Jennings Burch, Ik had alleen maar een knuffeldier
Van Holkema & Warendorf Houten - 1984 - 256
Hoofdpersonen:
Jennings
Jongen van acht jaar, heeft vijf broers, waarvan één ziekelijk is en meestal in het
ziekenhuis verblijft. Kan op school aardig meekomen, is een gewoon kind.
Sal
Chauffeur, eerst op een bus, maar later op vrachtwagens waardoor hij wel meer verdient,
maar veel van huis is.
Mark
Eerste vriend van Jennings in het tehuis, is een wees, en legt Jennings alle regels
uit.
Jennings familie
De vader wil niet meer voor het gezin zorgen, en is alcoholist, net zo als de oudste
broer George. Walter heeft wel verantwoordelijkheidsgevoel en studeert. Larry is iets
ouder dan Jennings, en voelt zich niet fijn in het gezin. Jerome is ziekelijk en haast
nooit thuis, en Gene is de kleinste. Moeder probeert het gezin te helpen, maar is nog wel
eens ziek of overspannen.
Thema
Kindermishandeling
Titelverklaring
Jennings wordt van tehuis naar tehuis gebracht, en de enige waarmee hij steeds mee kan
praten en dus zijn 'vriend' blijft is zijn knuffeldier, Doggie. Van mensen durft hij niet
te houden omdat ze steeds uit zijn leven verdwijnen.
Tijd
Enkele jaren, chronologisch
Kritiek
Kritiek op verzorgers in tehuizen, en de opvang daar.
Genre
Levensverhaal, maatschappijkritisch
Plaats
New York
Motieven
Kindermishandeling, drankmisbruik, tehuizen (Autobiografie)
Samenvatting
Jennings wordt door zijn moeder naar een tehuis gebracht, en laat hem daar achter, hij
is dan acht en een half. Jennings denkt dat ze hem snel weer komt halen, maar merkt dat
dat niet zo is. Hij krijgt een nummer en moet de regels volgen anders krijgt hij straf,
bijvoorbeeld geen eten, van de zusters.
Hij leert Mark kennen, die hem helpt. "Denk nooit dat je gehaald zal worden, en
maak geen vrienden," zijn twee regels van Mark. Hij is een blijver, een wees dus, en
Jennings is tijdelijk. Tijdelijke kinderen worden nog wel eens door een familie
"geleend". Dat gebeurt ook bij Jennings, maar bij die familie, die het alleen om
het geld doet, krijgt hij geen eten en wordt door de vrouw geslagen. Na een vluchtpoging
brengen ze hem terug. Mark is blij. Bij het slapengaan mogen de kinderen een knuffeldier
uit de kast hebben. Als ze slapen haalt de zuster ze weer op. Jennings is gek op
"Doggie". Na enige tijd weet hij dat hij Doggie onder zijn kussen moet houden om
hem te houden, overdag doet hij hem in de waszak. De regel om geen vrienden te maken snapt
hij wanneer een meisje, Stacy, waar hij veel voor voelde opeens het tehuis verlaat. Dan
voelt hij de pijn.
Na een half jaar ongeveer is daar opeens zijn moeder om hem te halen, ze is weer beter.
Hij neemt Doggie mee.
Thuis vieren ze gewoon kerstmis, maar daarna moet hij weer naar school, hij is nu zover
achter dat de andere kinderen hem dom vinden, en dus wordt hij gepest.
Ma wordt weer ziek, volgende tehuis, een ander dit keer. Daar wordt hij een keer enorm
geslagen door een zuster, waarna hij wegloopt. De politie pikt hem op van de straat. De
chef ziet zijn verwondingen en brengt hem terug, en geeft de zuster die het gedaan had een
enorme uitbrander, waarna Jennings nooit meer last van haar heeft. Zijn beste vriend is
Doggie waar hij veel mee praat.
Ma komt hem weer halen, Jerome is ook thuis, voor het eerst, maar moet wel thuis
blijven. Ze zijn ook verhuisd, en George brengt geld in het laatje door te werken. Op de
school waar hij komt wordt hij gepest omdat hij arm is. Ook de juf straft hem op een
oneerlijke manier. Walter haalt hem daar weg, en waarschuwt de juf. Hij gaat naar een
andere school, nu met de bus en wordt vriendjes met de buschauffeur, Sal, die vroeger ook
in tehuizen heeft gezeten. Een vriendelijk juf helpt hem zijn achterstand in te halen.
Ma wordt weer ziek, Jerome ook. Jennings komt bij de familie Frazier terecht, en die
zijn rijk met een groot huis. Een eigen kamer met badkamer, goed te eten, een vriendelijk
huishoudster. Een prachtig leven, behalve op school waar hij om zijn povere kleren in
elkaar wordt geslagen.
Ma is weer beter, ze zijn weer verhuisd, naar een kleiner huis, met weinig ruimte dus
een slechtere sfeer. Op een keer hoort hij van Sal dat deze op een andere buslijn gaat
werken, dat grijpt hem zo aan omdat hij uitstekend met hem kon praten, dat hij wegloopt en
onderduikt in de dierentuin, uiteraard met Doggie. Pas enkele dagen later zoekt hij de
nieuwe buslijn op van Sal die hem troost en belooft in het weekend langs te komen. Samen
met Sal en de andere kinderen maken ze gezellige uitstapjes. Alleen George mag Sal niet.
Ze bezoeken ook Jerome. Als ma een keer de antenne op het dak probeert te stellen, valt ze
en moet Jennings weer naar een tehuis. Dit keer ontmoet hij Mark weer die in een
ziekenhuis is geweest, hij ziet er slecht uit. Na enkele weken is hij dood. Maandenlang
praat Jennings met niemand meer.
Walter komt hem halen, verhuisd zijn ze weer. Ma is thuis, op bed met gewichten om haar
gebroken rug en nek beter te laten genezen. Jennings zorgt voor haar. Jerome komt thuis.
Larry drinkt samen met George en loopt weg. Met Jerome kan Jennings goed praten. In de
buurt ontmoet hij Stacy weer, die zijn vriendinnetje wordt, totdat ze na enkele maanden
vertrekt. Einde kalverliefde.
Jerome wordt weer doodziek, ma stort weer in, tehuis nummer zoveel. Na een onterechte
straf vlucht hij daar vandaan, naar de dierentuin. Een politieagent vindt hem als hij door
de stad loopt en wil hem helpen, maar dat mag niet volgens de politieregels. Weer in de
dierentuin komt Sal hem halen. Sal wil voor hem zorgen, hij voelt zich verantwoordelijk.
Nawoord. (Jaren later)
Sal heeft goed voor hem gezorgd, hij is nu zelf agent geworden, getrouwd en heeft een
kind geadopteerd. Jerome is gestorven. |