Boekverslag : J. Bernlef - Hersenschimmen
De taal ervan is Nederlands en het aantal woorden bedraagt 1816 woorden.


Zakelijke gegevens


J. Bernlef, schuilnaam voor Hendrik Jan Marsman, Hersenschimmen, Wolters-Noordhoff BV, Groningen, 1990, 166 blz, (eerste druk 1984)


Het genre is een roman.




Eerste reactie


Ik heb dit boek gekozen omdat het een boek moest zijn die op de lijst stond, en dit boek zag ik staan in de bibliotheek, en ik las de achterkant, en dat sprak me wel aan!


Ik vond het een heel goed boek, want zoiets verteld bijna niemand in een boek!




Verdieping


Samenvatting:


Op een ochtend staat Maarten klein voor het raam als zijn vrouw, Vera, binnenkomt met thee. Wat idioot, denkt Maarten, ik zou toch zweren dat het ochtend was. Hij stelt zichzelf gerust, het is die verdomde rotwinter zegt hij, maar het gevoel van onbehagen gaat niet meer weg. Maarten is 71 jaar oud, gepensioneerd, en geniet nu met Vera van zijn oude dag. Zij zijn Nederlanders, maar wonen sinds lange tijd in Gloucester, een klein vissersplaatsje in Noord-Amerika.


Vanaf dat eerste incident gebeuren er meer van dat soort kleine dingetjes. Als Vera hem vraagt om de oven uit te zetten wordt hij heel zenuwachtig, hij vergeet zich te scheren, etc. Hij merkt dat hij zich soms opeens 'verdwaald' voelt.


Maarten doet erg zijn best om het voor Vera verborgen te houden. Als ze hem vraagt wat er toch aan de hand is, zegt hij weer dat het door de winter komt. Er vindt een beetje een verwijdering plaats tussen Vera en Maarten. Gesprekken verlopen steeds moeizamer, Maarten voelt zich onbegrepen. Zijn gedachten zitten steeds meer in het verleden. Hij denkt constant aan zijn vader, zijn werk, de mensen van zijn werk, een jeugdvrienden, een ex-collega die zelfmoord heeft gepleegd. Het wordt steeds erger. Maarten begint het heden en het verleden door elkaar te halen. Soms denkt hij ineens dat hij gewoon in Amsterdam woont, en op een ochtend wil hij weer naar zijn werk gaan. Dan haalt Vera de dokter erbij. Vanaf dan mag Maarten niet meer alleen naar buiten en hij vindt dat hij als een kind behandeld wordt. Gelukkig kunnen Vera en hij er nu wel over praten, maar Maarten wordt steeds onbereikbaarder. Grote delen van zijn geheugen zijn weggevallen, en dan komt het schokkende moment waarop hij heel even Vera voor zijn moeder aanziet.


Vanaf dan is Maartens geest een grote wanboel. Hij beseft nu ook nauwelijks meer dat hij in de war is, zoals in het begin wel het geval was. Er komt een 'oppas' in huis, zijn geliefde Vera is een vreemde voor hem, hij wordt incontinent en 's nachts aan zijn bed vastgebonden. Een moment van grote ontluistering voor Maarten is als hij een bepaald pianostuk dat hij tientallen jaren lang uit zijn hoofd heeft gekend, vergeten is.


Hij herkent zichzelf niet meer in de spiegel. Hij leeft helemaal in zijn eigen, warrige gedachten, de buitenwereld gaat langs hem heen. Het allerlaatste wat hij nog herkent is zijn hond, Robert. Maar ook Robert wordt 'een hond' voor hem. Dan wordt hij weggevoerd, naar een tehuis. Hij herkende zichzelf al niet meer in de spiegel, en in het tehuis raakt hij nog verder van zichzelf verwijderd. In zijn gedachten heeft hij het niet meer over 'ik', maar over 'hij', en nog later over 'het'. Laatste alinea: Maarten zoekt naar een hand, hij wil een hand vasthouden. Iemand geeft hem haar hand, maar Maarten weet niet dat het die van Vera is. Vera, die hem vertelt dat het weer lente wordt.




Verhaaltechniek:


De verteltijd is enkele uren.


De vertelde tijd is 7 dagen.


Het verhaal wordt chronologisch verteld (fabel; mediis in rebus).


Het verhaal kent geen flashforwards en anticipaties, wel veel flashbacks en vooral terugverwijzingen, welke Maartens hersenschimmen zijn.


Het verhaal speelt zich af in het huis van Maarten en Vera Klein. Ze wonen in Gloucester, aan de kust boven Boston, dat in Amerika ligt. De tijd waarin het zich afspeelt is rond 1980 : ze hebben telefoon en andere moderne dingen.


Karakter:


Tijdens een van de weinige keren det Vera en Maarten een goedlopende en persoonlijke conversatie hebben waarin ze zich echt weer een beetje 'samen' voelen, zegt Maarten: "Ik was vroeger zo verlegen dat mijn vader me archeoloog noemde. Ik keek altijd naar de grond." "Toen ik je leerde kennen was daar anders weinig van te merken." "Ik heb geleerd het spel mee te spelen," zeg ik. "Maar in wezen ben ik nog altijd een verlegen mens." Maarten komt over als een intelligent, heel sympathiek mens. Als hij merkt dat hij vergeetachtig en verdwaald raakt, praat hij er niet over met zijn vrouw. Hij begrijpt niet goed wat er met hem aan de hand is, en wil er zelf uit komen. Dit heeft tot gevolg dat er een verwijdering optreedt tussen hem en Vera, iets waar hij ook erg mee zit. Hij houdt veel van zijn vrouw,en van zijn hond. De winter vindt hij vreselijk. De ontwikkeling die Maarten doormaakt is enorm en verloopt zeer snel. In acht dagen tijd wordt hij van een gewone, vriendelijke oude man tot iets wat die wij jeugdigen een vieze oude kwijlende gek noemen, waarvan wij ons afvragen waarvoor hij nog leeft. Maarten is zich in eerste instantie zeer wel bewust van de ontwikkeling die hij doormaakt, later niet meer. Hij vervreemdt van het leven, van de wereld. Aan het einde kan hij alleen nog maar registreren, niet meer denken en analyseren. Net als zijn vader vroeger.


Vertelwijze:


In het boek is er sprake van een ik-verteller, de hoofdpersoon (Maarten Klein). Bij hem ligt ook het perspectief.




Thematiek:


Al na drie bladzijden gelezen te hebben, waarin Maarten niets anders doet dan uit het raam kijken, en een beetje rondscharrelen, kwam de vraag in mij op: waar leeft deze man voor? Ook omdat Maarten en Vera nauwelijks zinnige dingen tegen elkaar zeggen.


Blijkt dat Maarten erg nadenkt over wat het leven is. Hij is geboeit door zijn vader die door louter feiten op te schrijven en in grafieken te verwerken, probeerde een systeem in die feiten te ontdekken. Of zijn mensen te nietig, is hun leven te kort om het systeem te vinden? Ik denk dat het thema is: de vraag wat het leven is. Zoals zijn vader het systeem achter de temperatuur wilde vinden, zoekt Maarten naar een systeem achter het het leven.


Ik denk dat een motief 'spiegels' is. Ik vind dat met die motieven heel moeilijk, ik snap het eigenlijk niet goed. Maar het viel me op dat Bernlef iets bijzonders deed met spiegels. Hij liet ze vaak terugkomen in het verhaal. Een spiegel is een manier van kijken naar iets, maar is iets wel zoals je het ziet? (het leven) Ik kan het niet echt verwoorden. Een ander motief dat Bernlef gebruikt, zou dat 'bomen' kunnen zijn? Op het laatst wil Maarten graag een bepaalde boom zijn. Bomen zijn dingen die totaal geen invloed op hun leven en wat er om hen heen gebeurt hebben. Ze groeien alleen maar.




Literatuurgeschiedenis:


Het boek hersenschimmen werd het eerst gepubliceerd en geschreven in 1984. Bernlef schrijft bijna altijd over wat het leven inhoudt, wat werkelijkheid is. Dat mensen dat soort dingen maar slecht kunnen verklaren.




Beoordeling:


Ik vind hersenschimmen echt een heel mooi boek. Het past allemaal heel mooi bij elkaar, het begin en het einde bijv. Ik vind het best wel aangrijpend, vooral als je je in Vera verplaatst. Het meest aangrijpende moment vind ik als hij Robert niet meer herkent. Dat een misschien wel heel waardevol mens in zo'n korte tijd zo nutteloos kan worden. Ik vind de thematiek interessant, Bernlef kijkt op een aparte manier tegen het leven aan, op een manier zoals ik er nog nooit over na gedacht had. Ik vind het knap geschreven, want Benlef was toen hij dat schreef nog niet zo oud als Maarten, en bovendien is zoiets als dat proces van die dementie opschrijven nog nooit eerder gedaan. (naar ik aanneem) Ik vind het wel een beetje ongeloofwaardig dat het in Maartens geest in een week tijd zo drastisch kan veranderen. Ik zou zeggen dat zoiets heel langzaam gaat. Het allerknapst vind ik nog, hoe Bernlef op zo weinig bladzijdes zo'n enorme verandering toch zo geleidelijk en onopgemerkt kan laten gebeuren. Het valt je als lezer nauwelijks op hoe ernstig het is, maar toch zit er een levensgroot verschil tussen de Maarten van het begin en die van het einde van boek.








Extra:


Titelverklaring:


"In het leven terug?....maar waar is zoiets gebleven?...is er wel zoiets?....of was gewoon alles inbeelding van het hoofd?....Hersenschimmen?"


De hoofdpersoon van dit boek vraagt zich af wat het leven is. Bestaat het wel? Of zijn het allemaal verzinsels van de geest? Kan je het dan zelf maken?




Opbouw:


Het verhaal wordt volstrekt chronologisch verteld. We kijken gewoon een bepaalde tijd in iemands gedachten. Omdat die gedachten zo warrig zijn, raak je soms de draad een beetje kwijt, net als Maarten zelf. Als hulpmiddeltje is steeds de eerste regel van een nieuwe dag schuin gedrukt. Gedurende het verhaal verstrijkt er ongeveer een week. We maken alles mee wat Maarten denkt, ook een aantal flash-backs. Daarin komen we dingen te weten over zijn vader, die greep op het leven probeerde te krijgen door iedere dag de temperatuur te registreren, zijn jeugd, over een meisje waar hij eens verloofd mee was, en over een vroegere collega die zelfmoord heeft gepleegd, waaraan hij zich een beetje schuldig voelt. "En niemand wist waarom, behalve ik" Deze onderwerpen komen veel terug als hij zover is dat hij heden en verleden nauwelijks meer onderscheiden kan.


Het verhaal wordt uitsluitend vanuit het perspektief van Maarten verteld. Maar het is ook niet zo dat hij het vertelt aan iemand, achteraf. Ook geen algemene stukjes tussendoor, van: "De volgende dag...." We kijken rechtstreeks in zijn hersenen. En omdat die hersenen in de war zijn, is het verhaal vooral aan het einde verward en in korte rommelige zinnen neergeschreven.




Over de schrijver:


De schrijver van 'Hersenschimmen' is J. Bernlef, een pseudoniem van Hendrik Jan Marsman. Marsman is geboren op 14 januari 1937 in St. Pancras, Noordholland. Na zijn jeugd in de hoofdstad gewoond te hebben verhuist hij in 1949 naar Haarlem. Vijf jaar later gaat hij weer terug naar Amsterdam, waar hij de HBS afmaakt. Op die school wordt hij door zijn leraar Nederlands ge‹nspireerd om te gaan schrijven. Na zijn studie gaat hij in dienst waar hij zijn debuut als schrijver maakt. Na zijn dienst tijd gaat hij op aandringen van zijn moeder naar het


buitenland. Zodoende belandt hij in Zweden, een land dat een grote betekenis krijgt voor hem. In de jaren '58 - '60 is hij veel in Zweden (hij werkt er in een hotel) waar hij veel begint te schrijven. In Zweden gebruikt hij voor het


eerst de naam J. Bernlef. Op 23-jarige leeftijd trouwt hij met Eva Hoornik, familie van schrijver Ed Hoornik. Zijn beroep als schrijver/dichter wordt in 1965 definitief. In zijn beroep is voor hem ook het vertalen van Zweeds naar


Nederlands en het schrijven van kritieken inbegrepen.


In 1993 wint Bernlef de PC Hooft prijs voor zijn proza, terwijl hij zichzelf vooral als dichter ziet.




Andere boeken van deze auteur:


Home - Contact - Over - ZoekBoekverslag op uw site - Onze Boekverslagen - Boekverslag toevoegen