![]() |
Boekverslag : Connie Palmen - I.m.
De taal ervan is Nederlands en het aantal woorden bedraagt 5429 woorden. |
Gelezen druk 1e Uitgever Prometheus Plaats van uitgave Amsterdam Jaar 1998 Jaar van eerste druk 1998 Aantal pagina’s 312 Motto Titelverklaring De titel slaat op de grote liefde van schrijfster Connie Palmen, wijlen Ischa Meijer. Ook staat het voor In Memoriam en In Margine. Welke verwachting had je van het boek? Ik had een hoge verwachting van het boek. Hoe of door wie is die verwachting gewekt? Die hoge verwachting werd verwekt doordat het boek erg goede recensies had en mijn ouders hadden het boek ook beiden gelezen en vonden het een erg mooi boek. Zoek enige informatie over de auteur. Connie Palmen is op 25 november 1955 geboren in St. Odiliënberg, een dorpje met een klooster in de buurt van Roermond. Als kind was ze zeer gevoelig voor alles wat met God en de kerk te maken had. Ze wilde aanvankelijk priester worden en, toen ze merkte dat dat voor vrouwen niet was weggelegd, non. De rol van God werd, toen ze wat ouder was en een boek over het existentialisme las, overgenomen door Jean-Paul Sartre. Later raakte ze in de ban van het gedachtengoed van de filosoof Foucault. Na de middelbare school ging ze in Roermond studeren aan dePedagogische Academie. Toen ze 22 was, vertrok ze naar Amsterdam waar ze Nederlands en later ook filosofie studeerde. De studie Nederlands voltooide ze in 1986 cum laude met een doctoraalscriptie over de roman “In Nederland” van Cees Nooteboom. Twee jaar later rondde ze de studie filosofie af met een scriptie die ze in 1992 publiceerde onder de titel “Het weerzinwekkende lot van de oude filosoof Socrates”. Onderwerp is de relatie tussen filosofie en literatuur en meer specifiek de (on)mogelijkheid van de taal om de waarheid uit te drukken. Socrates staat daarbij voor degene die slechts de waarheid wil zeggen, maar in de loop van de geschiedenis is gebruikt voor allerlei 'waarheden'. Bibliografie · “De wetten” (1991) · “Het weerzinwekkende lot van de oude filosoof Socrates” (1992) · “De vriendschap” (1995 - AKO Literatuur Prijs 1995, Trouw Publieksprijs voor het Nederlandse Boek 1996 en Humo's Gouden Bladwijzer 1996) · “I.M.” (1998) · “De erfenis” (1999, Boekenweekgeschenk) Bij welke stroming hoort het boek? Het boek hoort bij de ‘Romantiek’. Kenmerken van romantische boeken zijn dat ze emotioneel (bv. pag. 7) en ongeordend (bv. pag. 283 t/m 287) zijn en humor hebben (bv. pag. 157); het betrekkelijke van alles kunnen inzien. Ik vind dat deze kenmerken goed passen bij “I.M.”. Je kunt dit boek niet plaatsen in het (post-)modernisme, want daar wordt alles heel rationeel bekeken en dat is niet het geval in dit boek. Samenvatting van de inhoud Probeer in 50-100 woorden aan te geven waar het boek over gaat. Vanuit de eerste ontmoeting tussen Connie Palmen en Ischa Meijer is het duidelijk dat beiden voor elkaar gemaakt zijn. In “I.M.” wordt die gepassioneerde liefdesrelatie beschreven door de ogen van Connie Palmen. Dit gebeurt tot aan het einde van de relatie, nl. het overlijden van Ischa Meijer. Vervolgens beschrijft Connie Palmen de rouwverwerking om haar overleden levenspartner. Het echte begin van het verhaal: vertel in eigen woorden wat er staat op de eerste 4 pagina’s (+ pagina-aanduiding) Het verhaal begint met een flash-forward; een vooruitblik op wat in het verhaal nog moet komen, nl. de tweede ontmoeting tussen Connie Palmen en Ischa Meijer waarbij zij beiden hun behoefte doen in hun broek (pag. 7). Op diezelfde pagina wordt vervolgens beschreven hoe de eerste ontmoeting tot stand kwam. Dit gebeurde doordat Connie Palmen, wier boek “De wetten” net uit was, werd uitgenodigd voor een interview in het radioprogramma van Ischa Meijer. Dan komt de eerste woordenwisseling tussen Palmen en Meijer aan bod, alsmede het begin het programma door een aankondiging van Cor Galis (pag. 8,9 en 10 voor de helft). Op de tweede helft van de tiende pagina wordt beschreven hoe Meijer de show opent met een lied (wat hij zelf vertolkt) en zijn eerste gast; een man van de reclassering. Het echte einde: vertel in eigen woorden wat er staat op de laatste twee pagina’s. Citeer de laatste 2 zinnen (+ pagina-aanduiding). “Press any key to continue,’ is die zin en het antwoord dat ik Ischa aan mij laat geven. En dat doe ik dan ook.” (pag. 312) Op de voorlaatste pagina (pag. 311) beschrijft Palmen hoe zij langzaamaan terug komt van de roes van het rouwen; na negen maanden geeft zij een feest voor al haar vrienden, om haar dankbaarheid te tonen voor het feit dat zij er altijd geweest zijn voor haar. Ook begint ze zich te verzoenen met dat eeuwig knagende verdriet, en op de volgende pagina (pag. 312) begint ze zelfs weer met schrijven. Het laatste stukje vertelt ze hoe ze werkt aan “I.M.” en hoe haar geliefde haar elke morgen begroet in de vorm van een piepje van de computer en een zin op het beeldscherm (zie boven). De opbouw van het boek: zijn er hoofdstukken, delen etc.? In dit boek wordt geen gebruikt gemaakt van hoofdstukken; het boek is slechts ingedeeld in twee delen. Het eerste deel (pag. 7 t/m 280) heet In Margine en gaat over het gezamenlijk leven van Palmen en Meijer. Het tweede deel (pag. 283 t/m 312) heet In Memoriam en gaat over de dood van Meijer en de verwerking van zijn dood door Palmen. Begint het boek bij het begin en gaat het verhaal chronologisch naar het einde? Het verhaal wordt vrij chronologisch verteld, maar er wordt wel gebruik gemaakt van flashbacks en flash-forwards. Maar over het algemeen volgt het de chronologie; het verhaal begint in 1991 en eindigt in 1996. Zijn er flashbacks? Geef voorbeelden. Ja, er wordt gebruik gemaakt van flashbacks: · “Hij zegt dat hij dat iedere dag deed met zijn vader en als hij daar even later aan toevoegt dat hij in de jaren zestig, toen hij een jaar of zestien was, iedere avond Jitschak Dasberg bezocht om hem te helpen bij de vertaling van de Pentateuch en de Haftaroth, hoor ik aan hem dat hij zelf bijna niet meer kan geloven dat het echt waar is, dat hij daar daadwerkelijk avond aan avond bij Jitschak Dasberg zat en hem suggesties aan de hand deed bij het zoeken van de juiste woorden en interpretaties. In 1970, als de vertaling uitkomt, slaat Ischa onmiddellijk het voorwoord bij de Pentateuch op. Dasberg noemt iedereen die hij wil bedanken bij naam, behalve hem, Ischa Meijer.” (pag. 162) · “ ‘Arend Jan was minder ontroerd dan ik,’ zegt hij als hij thuiskomt van hun verzoeningsavond. ‘Ik schoot vol toen ik het over mijn moeder had, dat ze zich heeft weggegooid, in de vuilnisemmer, en toen ik het over jou had. Arend Jan fietste langs de Oesterbar en had je daar zien zitten. “Connie heeft jou ook gezien,” zei ik, “maar ze wilde je niet groeten.” “Waarom?” vroeg hij. “Verscheurd,” zei ik. En toen schoot ik vol. Destijds vertelde ik het ook aan Tas en dat het me ontroerde dat je Arend Jan niet had willen groeten. “Dankbaarheid,” zei Tas, “omdat iemand voor je opkomt.” ’ ” (pag. 241) Ook wordt er veel gebruikt gemaakt van flash-forwards: · “Hij sluit de voordeur van de Reestraat af als ik vanaf de Prinsengracht de hoek om kom. We blijven allebei verstard staan, kijken elkaar aan en zeggen niks. Hij wou naar mij toe en ik naar hem, dat weten we. Zonder me van tevoren te waarschuwen wijkt mijn kringspier uit elkaar en ik doe het in mijn broek. Tegenover me spreidt hij zijn benen, grijpt naar zijn kont en roept verbaasd uit dat hij in zijn broek heeft gepoept. Ik zeg tegen hem dat ik dit keer wel met hem mee naar boven ga. Het is 12 februari 1991, zeven dagen na ons interview. Onder mijn kleren draag ik die dag een veel te wijde boxershort.” (pag. 7) · “Mijn man is dood, zet ik later in de krant.” (pag. 283) Begint het verhaal midden in de handeling of aan het einde? Hoe gaat het dan verder? Het verhaal wordt zo goed als chronologisch verteld, afgezien van een aantal flashbacks en flash-forwards. Je zou dus kunnen zeggen dat het verhaal begint bij het begin. Personen / Perspectief Wie zijn de hoofdpersonen? · Connie Palmen; een schrijfster, die net haar debuut heeft gemaakt met “De wetten”, wonend in Amsterdam. Aan het begin van de roman is zij 35 jaar, aan het eind 40 jaar. Zij is geboren in het kleine plaatsje St. Odiliënberg, waar haar ouders nog wonen. Verder heeft zij drie broers. · Ischa Meijer; een joodse journalist/columnist/radio- en televisiepresentator die vrouwen achter elkaar verslijt. Hij is vader van een dochtertje; Jessica. Hij heeft een zeer moeilijke jeugd gehad; in de Tweede Wereldoorlog overleefde hij samen met zijn ouders het concentratiekamp Bergen-Belsen en later negeren zijn ouders zijn bestaan volkomen. Hij is grotendeels gevormd door deze gebeurtenissen en is in zijn hoofd nog dagelijks bezig met zijn ouders. Dit zijn de twee belangrijkste personages. Verder spelen er nog een aantal mensen een belangrijke rol: · Louis Tas; de psychiater van Ischa. Hij komt amper in het verhaal voor, behalve in de flashbacks en verhalen van Ischa, maar toch is hij zeer belangrijk voor Ischa; hij ziet hem als de persoon waar hij het meest van heeft geleerd. Ischa bezoekt hem elke woensdag. · Dr. Jakob Meijer en Liesje Meijer-Voet; de ouders van Ischa. Zij komen ook amper in het verhaal voor, behalve in flashbacks en verhalen van Ischa, maar toch zijn zij zeer belangrijk in het verhaal. Ischa heeft namelijk nog dagelijks moeite met de manier waarop zijn ouders hem opgevoed en behandeld hebben. Je zou kunnen zeggen dat hij er een trauma aan over heeft gehouden. Zijn ouders negeerden zijn bestaan volkomen en een ieder die het in hun huis over één van de kinderen had, werd linea recta naar de voordeur verwezen. Wat houdt hen bezig? · Connie Palmen wordt natuurlijk bezig gehouden door haar schrijfwerk; zij is altijd na aan het denken en dingetjes te noteren voor haar volgende boek. Op het moment echter dat zij Ischa Meijer ontmoet, is hij het belangrijkste in haar leven. Als zij zelfs maar even niet aan zijn zijde is, wordt ze geestelijk en lichamelijk onwel. · Ischa Meijer wordt ook veel bezig gehouden door zijn schrijf- en presenteerwerk, maar ook is hij erg bezig met zijn ouders. Bij praktisch al zijn handelingen speelt het feit dat hij zo’n slechte band met zijn ouders heeft, een rol. Ook bij hem wordt Connie een belangrijke factor in zijn leven zodra ze elkaar ontmoet hebben. · Van de overige personages kom je eigenlijk nauwelijks te weten wat hen bezig houdt. Hoe is hun relatie? · De belangrijkste relatie in het boek, die tussen Connie en Ischa, is erg gepassioneerd en heeft veel impact op beide betrokkenen. Zoals bij 3.2 al staat, voelen beiden zich, met name Connie, zich geestelijk en lichamelijk niet goed als de ander niet aanwezig is. Ondanks dat Ischa niet seksueel trouw is aan Connie, is hij wel een stuk trouwer geworden. Gewoonlijk gebruikte hij vrouwen voor zijn eigen pleziertjes en zette ze dan zonder pardon aan de kant. Dit deed hij zelfs bij de moeder van zijn kind, toen zij zwanger was. Voor Connie is het duidelijk dat zij de man van haar leven gevonden heeft in de vorm van Ischa en, wat zij ook wil, hem nooit zal kunnen verlaten. · De relatie tussen Ischa en zijn ouders is erg slecht, en blijft zo tot en met de dood van allebei zijn ouders. Tijdens de ziekte van zijn moeder, die als eerste overlijdt, lijkt Ischa het er erg moeilijk mee te hebben. Hij durft het niet aan naar het ziekenhuis te gaan en haar op te zoeken. Als ze uiteindelijk na zes maanden doodgaat, is hij wanhopig (“ ‘Ik ben niet verdrietig, ik ben wanhopig. Ik wil dit leven niet, ik wil het anders. Ik ben te klein voor zo’n groot drama, ik ben te klein. Con, ik vind dit lijden te groot, veel te groot, ik wil het niet.’ ” pag. 196). Als dan ook nog blijkt dat zij haar lichaam aan de wetenschap heeft nagelaten, vindt hij het erg dat er geen begrafenis komt. Wanneer zijn vader overlijdt, lijkt hij juist bevrijd te zijn. Doordat hij het overlijdensbericht schrijft voor zijn vader, kan Ischa eindelijk met hem doen wat hij wil. Ook is hij blij dat hij nu wel de begrafenis krijgt die hij verlangt (“Aan de wens van zijn vader om zijn lijk ter beschikking van de wetenschap te stellen, wordt met een grimmige triomf niet voldaan. ‘Het eerste wat ik dacht toen ik las dat hij dood was, is: Hebbes! Eindelijk een lijk,’ zegt Ischa.” pag. 205). Hoe is volgens jou hun karakter? · Connie Palmen is volgens mij een erg gevoelige, beetje moeilijk te benaderen vrouw. Ze wisselt snel van buien; zo is bv. af en toe erg zelfverzekerd, terwijl ze op andere momenten vrij onzeker kan overkomen. Ook is ze behoorlijk aan- en afhankelijk m.b.t. geliefden. Ze kan heel recht-door-zee en direct zijn in haar omgang met andere mensen. · Ischa Meijer is, net als zijn partner Connie Palmen, een gevoelsmens. Zijn gedrag wordt grotendeels bepaald door de afwezigheid van zijn ouders (“...het leven van Ischa draait om die volstrekt afwezige, onbereikbare vader en moeder...” pag. 20). Ook hij is iemand die snel van buien kan wisselen. Hij is echter over het algemeen een stuk uitbundiger dan zijn levenspartner. Allebei zijn ze behoorlijk eigenwijs, wat kan leiden tot mooie dialogen tussen de twee. Door zijn ongelukkige jeugd, is Meijer constant op zoek naar erkenning. Herken je bepaalde karaktertrekken of bepaald gedrag van jezelf in de personen in het verhaal? Leg uit. Ik herken mezelf eigenlijk nauwelijks in de personen in het boek; zij verschillen allen zeer van mezelf. Als ik toch iets moet noemen, zou ik zeggen dat ik het wel herken dat beide hoofdrolspelers zo eigenwijs zijn en hun standpunt willen beargumenteren. Dat heb ik zelf ook sterk. Ook herken ik bepaalde situaties die voorkomen in het verhaal: · “Na anderhalf uur roept hij me de kamer in en vraagt me of ik “De Dikke Man” wil lezen. Het is de eerste van de duizend keren dat ik dat zal doen, dat ik aan de keukentafel ga zitten, hij vluchtig maar dwangmatig controleert of het tafelblad schoon is, voordat hij zorgvuldig de twee A4’tjes neerlegt en trampelend wacht tot ik de column gelezen heb. Telkens als ik in de lach schiet, zal hij achter elkaar ‘Wat, wat?’ vragen en, zonder antwoord te krijgen, meegrinniken of naar me toe lopen en over mijn schouder meelezen.” (pag. 23) Dit gedrag herken ik heel goed; als je iemand werk van jezelf voorlegt en vervolgens vindt hij bepaalde stukken leuk, wil je graag weten welke stukken dat zijn. · “Ischa leest de biografie van Michel Foucault door Didier Eribon, die ik voor hem gekocht heb. Het komt niet vaak voor dat ik hem een boek van voren naar achteren zie uitlezen, maar dit boek heeft hem te pakken en omdat ik er destijds zelf zo van genoot, benijd ik hem soms om wat hij aan het lezen is.” (pag. 159) Dit herken ik ook heel sterk, nl. toen ik samen met mijn moeder in Rome was, las zij ‘s avonds “In de Ban van de Ring” van J.R.R. Tolkien. Omdat dat mijn lievelingsboek is, benijdde ik haar soms om wat zij toen aan het lezen was. Hoe ervaar jij hun problemen, wat hen bezighoudt en hoe ze daarmee omgaan? Herken je er iets van jezelf in? Hoe zou jij het aanpakken? Het grootste probleem dat voor Ischa speelt, is de afwezigheid van zijn ouders. Hierdoor is zijn hele innerlijke wezen drastisch verandert en dit bepaalt zijn gehele gedrag. Ik herken hier eigenlijk niets van mezelf in, omdat ik me niet kan voorstellen wat zo’n situatie met je doet, wat de gevolgen zijn. Het lijkt me dat zoiets zware gevolgen heeft, omdat je in je jeugd gevormd wordt voor de rest van je leven. Je ziet ook vaak dat seriemoordenaars e.d. tot hun daden zijn gekomen omdat zij een zeer ongelukkige jeugd hebben gehad. Dat komt omdat je in je jonge jaren nl. het meest vatbaar bent voor traumatische ervaringen. Een probleem voor Connie is de zeer intense liefde voor Ischa: op het moment dat zij niet bij elkaar zijn, voelt zij zich diepongelukkig en verlangt ze meer dan iets anders naar hem. Ik beschouw dit als een luxeprobleem, omdat zij toch maar het geluk heeft gehad de man van haar leven te ontmoeten, terwijl andere mensen hun hele leven alleen blijven en dat geluk dus niet hebben. Gelukkig beseft zij ook dat Ischa voor haar een lot uit de loterij is. Ook hier kan ik me de situatie slecht voorstellen, maar ik denk dat ik gewoon probeer zoveel mogelijk tijd door te brengen met mijn geliefde. Wie vind je het meest sympathiek? Op grond waarvan? Beschrijf deze persoon alsof je hem of haar aan een vriend beschrijft. Ik vind Ischa Meijer de meest sympathieke persoon, omdat hij, gezien het feit dat hij zo’n miserabele jeugd heeft gehad, toch heel goed terecht is gekomen. Ook geniet ik erg van zijn kleine woordspelinkjes (“ ‘Ken je het tegendeel van manier? Zondaar. Maan hier, zon daar. Het viel me tijdens het plassen in. Slaap goed, lieverd.’ ” pag. 157) en vind ik zijn uitbundige manier van doen wel amuserend. Wie vind je het minst sympathiek? Op grond waarvan? Beschrijf deze persoon alsof je hem of haar aan een vriend beschrijft. Ik vind de vader van Ischa het minst sympathiek. Je komt weliswaar niks direct van hemzelf te weten, maar uit de verhalen van Ischa kun je toch veel opmaken. Zoals de manier waarop hij Ischa in diens jeugd verbood om aan de boeken in de boekenkast te komen en zoals hij gasten later verbiedt om over zijn kinderen te beginnen. Op grond van zulke handelingen vind ik hem erg onsympathiek. Door wiens of wat voor ogen volg je het verhaal? Is het een persoon in het verhaal? Is het min of meer een manier van vertellen, die niet aan een persoon gebonden is? Je volgt het verhaal door de ogen van Connie Palmen; zij heeft het verhaal geschreven als middel tot rouwverwerking na de dood van Ischa Meijer. Omdat het (semi-)autobiografisch is, speelt zij dus ook een rol in het verhaal (à zij is de ik-figuur). Geef de literaire term: ik-figuur (belevend of achteraf vertellend), personaal perspectief of auctoriaal perspectief? De juiste literaire term bij dit verhaal is de ik-figuur, achteraf vertellend. Probeer aan te geven in hoeverre jouw beleving van het verhaal en jouw kijk op de personen worden beïnvloed door de wijze van vertellen waardoor je het verhaal volgt. Doordat het verhaal in de ik-vorm is geschreven, zie je alles door de ogen van Connie Palmen. Daardoor kun je precies zien wat er in haar omgaat. Ik denk dat dat belangrijk is voor mijn beleving. Je snapt waarom ze doet wat ze doet en wat er ondertussen in haar hoofd gebeurt. Dat is ook de kracht van het boek; op die manier is de liefdesrelatie veel aangrijpender en hartverscheurender. Tijd / Plaats In welke historische tijd speelt het verhaal? Het verhaal speelt in de periode van 1991 tot 1996. Door flashbacks beslaat het verhaal wel een grotere periode, maar dit is de werkelijke vertelde tijd. Is dat volgens jou belangrijk voor het verhaal? Hoezo? Nee, dat het verhaal speelt in de periode 19991-1996 is niet belangrijk. Qua historische tijd is alleen belangrijk dat Ischa met zijn ouders in concentratiekamp Bergen-Belsen zaten tijdens WO II. Dat komt vaker terug in het verhaal. Als het verhaal zich afspeelt tegen de achtergrond van bepaalde historische gebeurtenissen: geef dan een korte karakteristiek van die gebeurtenissen. In de periode ‘91-’96 speelden geen historische gebeurtenissen die invloed hadden op het verhaal; de Tweede Wereldoorlog dus wel. De Tweede Wereldoorlog duurde van 1939 tot 1945 en werd in feite begonnen door Duitsland, o.l.v. Adolf Hitler. Hij was van mening dat het Arische ras boven de anderen stond en wilde een groot Duits Rijk bouwen. Hij transporteerde veel mensen van andere rassen (met name joden) naar werk- en concentratiekampen, waar miljoenen de dood vonden. Tegenstanders van de Duitsers waren o.a. de Engelsen, Fransen, Russen en uiteindelijk ook de Amerikanen. Nederland speelde eigenlijk amper een rol van betekenis in de oorlog; we werden bezet door de Duitsers. Duitsland zou uiteindelijk overwonnen worden en op 5 mei 1945 werd Nederland officieel bevrijd van de bezetters. Deze dag wordt nog elk jaar herdacht. Geef een korte aanduiding van wat je al wist van die tijd. Van de periode ‘91-’96 wist ik natuurlijk heel veel, omdat ik daar zelf in leef. Ook van de Tweede Wereldoorlog wist ik vrij veel. De nadere uitleg over de Tweede Wereldoorlog bij 4.3 kon ik uit mijn hoofd opschrijven. Geef een korte aanduiding van wat je nu geleerd hebt over die tijd. Ik heb dus niks geleerd over die tijd, omdat ik het meeste al wist. Hoeveel tijd neemt het verhaal in beslag? De vertelde tijd beslaat 5 jaar, van 1991 tot 1996, maar door de vele flashbacks kom je veel te weten over de tijd die daaraan vooraf ging. Waar ter wereld speelt het verhaal? Het verhaal speelt zich grotendeels in Amsterdam af, maar ook grote stukken spelen zich in Amerika en Frankrijk af. Geeft die plaats van handeling het verhaal extra betekenis? Licht je antwoord toe. Nee, eigenlijk niet. Vooral als ze in Amsterdam zijn, speelt dat amper een rol. Als ze op vakantie zijn, bv. naar Amerika of Frankrijk, geeft dat wel een beetje meer betekenis. Ze praten dan veel over het gebied en de bijbehorende cultuur. Je merkt ook dat ze, als ze samen op vakantie in het buitenland zijn, altijd wat gelukkiger zijn; vooral in Amerika. In wat voor omstandigheden speelt het verhaal zich af? Denk daarbij aan de maatschappelijke situatie, het klimaat, het landschap. Doordat Connie’s eerste boek “De wetten” goed loopt en Ischa met zijn kranten- en radiowerk goed verdient, zijn beiden goed bij kas en kunnen zich dus veel luxe veroorloven. Beiden zijn ook Bekende Nederlander en genieten dus een bepaalde sociale status. Het klimaat wordt eigenlijk in het hele boek niet genoemd; het typisch Nederlandse klimaat gewoon. Als ze in Florida zijn, genieten ze wel van de warmte en de zon die daar volop schijnt. Het landschap is ook vooral belangrijk als ze op vakantie zijn. Dan let, met name Ischa, op het afwisselende Amerikaanse of Franse landschap. Vormen die omstandigheden het onderwerp van het verhaal of zijn ze meer het decor waartegen het verhaal zich afspeelt? Ze vormen het decor waartegen het verhaal zich afspeelt; ze zijn niet doorslaggevend voor de loop van het verhaal of er een groot deel van. Slechts af en toe worden de omstandigheden genoemd en dan altijd op een achtergrondspositie. Vertel iets over de sfeer in het verhaal. Het hele verhaal ademt die intense, gepassioneerde sfeer uit die ook zo kenmerkend voor de relatie tussen Connie en Ischa. Vaak beseffen zij hoe gelukkig ze met elkaar zijn en hoeveel ze van elkaar houden, om daarna weer tranen met tuiten te huilen. Dit alles levert een zeer aparte sfeer op. Thema en doel van het boek Heb je het idee dat de schrijver met het verhaal jou iets wil zeggen, je een visie wil overbrengen of een levensles? Ik denk dat dat niet het primaire doel is van de auteur, maar dat het onbewust toch gebeurt. Dat kan ook bijna niet anders bij zo’n aangrijpend boek. Wat is dat dan volgens jou? Ik denk dat ze met het verhaal wil zeggen, dat alles vergankelijk is, zelfs een liefde die zo sterk is. En dan, bij de dood van een geliefde, krijg je de keerzijde van de medaille te zien. Hoe meer je nl. van iemand hebt gehouden, hoe meer je zal lijden als die diegene overlijdt. Hoe ervaar je dat? Dat ervaar je eigenlijk door alles; in het gehele boek is dit aanwezig. Maar natuurlijk het meest als Ischa daadwerkelijk dood gaat, en het immense verdriet bij Connie begint. Ik vind het een wijze les, maar ik vind ook dat de nadelen van liefde niet opwegen tegen de voordelen. Ik zou dus, na deze levensles, niet zeggen dat de liefde maar helemaal afgeschaft zou moeten worden. Palmen zal de echter de eerste zijn die het daar volkomen mee eens is, als ik het boek zo lees. Geef aan wat jij van het verhaal leert, van het verhaal meekrijgt, wat het verhaal uiteindelijk bij je te weeg brengt. Ik leer van het verhaal dat intense liefde iets heel moois is, en dat dat door de dood op een brute wijze kan worden beëindigd. Het verhaal brengt een soort van medelijden bij mij te weeg voor Connie, die diegene verliest die haar het meest lief is op aarde. Bij vlagen is dit boek hartverscheurend. Wat zou het thema van het verhaal zijn? Denk erom dat je een abstracte term gebruikt, als: liefde, rijkdom, angst, lijden, dood, etc. Ik denk dat de belangrijkste thema’s in dit boek de liefde en de dood zijn, en dit verhaal lopen die twee thema’s hand in hand. Op het eerste aanzicht lijkt “I.M.” een typisch boek over de liefde, maar constant wordt de dood daarbij betrokken. Welke motieven spelen een rol? Er zijn een aantal belangrijke motieven te vinden in dit verhaal: · dood: de dood komt werkelijk in het hele boek voor. Al meteen op de eerste paar bladzijden wordt verwezen naar de dood door het overlijden van Jac Heijer (pag. 8). Vervolgens komen in de rest van het boek nog vaak verwijzingen naar de dood, om er een paar te noemen: de moord op John F. Kennedy, de zelfmoord van Jerzy Kosinsky, het overlijden van Yves Montand, Charles Trenet, Ischa’s moeder, Ischa’s vader en Pauke. Allen zijn zij zeer bewust opgenomen in het verhaal. · fictie/werkelijkheid: Connie en Ischa discussiëren vaak over dit onderwerp met elkaar; je zou dit motief ook kunnen noemen ‘literatuur en journalistiek’, waarbij Connie vanzelfsprekend de fictie (literatuur) vertegenwoordigt en Ischa de werkelijkheid (journalistiek). Ook de rol van fictie en werkelijkheid in hun eigen leven wordt vaak besproken (bv. pag. 61, 69, 70, 100). · Het Boek: vooral voor Ischa is Het Boek, de Bijbel, erg belangrijk. Hij is joods en ook in zijn opvoeding speelde de Bijbel een grote rol; hij mocht aan geen van zijn vaders boeken komen, behalve aan de Bijbel (pag. 168). Daardoor staat de Bijbel voor hem ook automatisch voor zijn vader (“Het verlangen naar God valt voor mij volkomen samen met het verlangen naar mijn vader.” pag. 161). Ook merk je dat als hij een grafrede moet houden, bv. voor die zelfde vader, hij opent met een zin uit de Bijbel. Citaat uit het boek Schrijf tussen aanhalingstekens een stukje tekst van minimaal 15 regels over pagina 52. Na dit citaat te hebben opgeschreven, vertel je er in eigen woorden iets over: over de stijl, over de persoon die een rol speelt, over de gebeurtenis die op dat moment plaats vindt. “Het lukt me niet om mijn compassie weg te lachen en mijn ogen gaan schrijnen en er komen tranen in die ik niet kan tegenhouden. ‘Wat is er nu weer?’ vraagt Ischa met deels gespeelde, deels echte verbazing. Eigenlijk vind ik mijn verdriet ook ongepast en overdreven en voordat ik het weet heb ik het gezegd, heb ik gezegd dat ik volgens mij huil omdat hij het niet doet. ‘Nou, dan kun je wel bezig blijven,’ zegt hij en ik schrik van de lichte irritatie in zijn stem. Die irritatie is natuurlijk volkomen terecht, vind ik opeens, wie denk ik verdomme wel dat ik ben. Ik probeer mijn opmerking te ontnemen door te zeggen dat ik ook jaloers was, op de aandacht die hij had voor die mooie vrouw en dat ik het zo akelig vind om jaloers te zijn. ‘Maar ik vind dat een verschrikkelijk soort vrouwen,’ zegt hij verontwaardigd, ‘daar wil ik nooit, maar dan ook nooit iets mee te maken hebben. We gaan,’ zegt hij dan. ‘Ik moet nog tikken.’ ” Dit is heel toevallig een goed voorbeeld van hoe het hele boek in elkaar zit; door de hevige liefde wisselen de buien van de beide geliefden zich in hoog tempo af. Op dit moment vloeien er tranen aan de kant van Connie; eigenlijk compleet zonder reden. Allebei spelen ze een rol in dit stukje, en de rollenverdeling is zoals meestal het geval is: Connie, de onzekere van de twee, die weer eens twijfelt aan de liefde tussen hen tweeën, en Ischa, de persoon die bezig met andere vrouwen, maar uiteindelijk toch weer bij Connie belandt. De stijl is ook zoals in het gehele boek; niet al te gecompliceerd. In de rest van het boek lijkt het soms zelfs meer spreek- dan schrijftaal. Recensies Zoek 2 recensies over dit boek. Geef aan welke soort argumenten de criticus gebruikt bij zijn/haar oordeel. Ben jij het eens met de recensent? Waarom wel/niet? Recensie 1 Bron Trouw Publicatiedatum 20 februari 1998 Recensent Tom van Deel Recensietitel ‘s Nachts in bed vraagt Ischa Meijer: ‘Als ik één zeg, wat zeg jij dan?’ Voor recensie zelf Zie bijlage 1 Soorten argumenten: · realistische argumenten : “Palmen neemt in haar boek nogal wat tekst van Meijer op die betrekking heeft op wat zij beiden hebben meegemaakt.” · structurele argumenten : “In de loop van de jaren dringt zich de dood steeds meer op de voorgrond in hun gelukkige verbintenis. [...] De wolken trekken samen en dan gebeurt het onverhoopte, Meijer krijgt een hartaanval en sterft.” · gevoelsargumenten : “Het verslag van de eerste dagen na zijn dood is in zeker opzicht hartverscheurend en vervuld van radeloosheid.” · bedoelingsargumenten : “Al direct na het bericht van Meijers dood beseft Palmen dat alleen het schrijven van een boek over haar grote liefde haar uit de nu ontstaande impasse kan helpen. Het schrijven als rouwproces dus, in hoofdzaak een therapeutische en in mindere mate een literaire aangelegenheid. Op de titelpagina wordt “I.M.” dan ook niet als roman aangeduid.” - Ik ben het met de recensent eens als hij zegt dat het schrijven van dit boek vooral een ‘therapeutische aangelegenheid’ was. Ook snap ik wel dat hij zegt dat het dikwijls ‘voer voor voyeurs’ is. Maar toch is mijn algemene iets positiever dan het zijne; ik vond het boek zeker de moeite van het lezen waard en heb af en toe genoten van de dialogen tussen en opmerkingen van beide hoofdpersonen. Recensie 2 Bron De Volkskrant Publicatiedatum 20 februari 1998 Recensent Willem Kuipers Recensietitel Nummertje acht Voor recensie zelf Zie bijlage 2 Soorten argumenten: · stilistische argumenten : “Frisse morgen, denk je, als je dat leest, terwijl de zin over die uit elkaar wijkende sluitspier’ ook al niet erg goed geformuleerd lijkt.” · gevoelsargumenten : “...het verhaal grijpt je aan en ontroert...” · realistische argumenten : “Ischa’s tragiek, waarvan niets verzonnen lijkt...” “Je kunt het je nauwelijks voorstellen maar het is een van de vele, zeg maar gerust gruwelijke waarheden die Connie Palmen over Ischa’s leven onthult...” - Ik ben met de recensent eens dat waarschijnlijk maar weinig mensen in Amerika geïnteresseerd zijn in Ischa Meijer. Ook ben ik het met hem eens dat de rol van Palmen in de relatie geen afbreuk doet aan het verhaal. Verder heeft Kuipers naar mijn mening gelijk als hij zegt dat Palmen een hinderlijk gevoel van voyeurisme bij de lezer heeft weten te vermijden. Ik weet alleen niet zo zeker als hij dat dit boek beperkter is dan een volledig fictief verhaal over liefde en dood. De kruising tussen werkelijkheid en fictie bevalt mij juist wel in dit boek. Keuzeopdracht · Herschrijf een passage van +/- 1 pagina vanuit het perspectief van Ischa. De passage zoals hij in het boek staat: “Hij leest over mijn schouder, zittend op het bed in een hotelkamer te Beaune. ‘Is het wat? Is het wat?’ vraagt hij om de haverklap. Ik knik alleen maar en lees verder. Hij grinnikt schuchter als ik hem de vellen teruggeef en hij aan mijn gezicht ziet dat zijn me aangegrepen hebben. ‘Om te janken zo mooi?’ ‘Ja,’ zeg ik, ‘om te janken zo mooi.’ (pag. 169) De passage zoals ik hem heb herschreven: “Meteen als ik klaar ben met schrijven, reik ik haar mijn werk aan. Elke keer dat ik haar mijn stukjes geef, voel ik weer dezelfde spanning. Alsof ik een jongetje van zes ben en mijn hoofdletter A’s aan de meester moet laten zien. Ze gaat zitten op het bed van onze hotelkamer en ik zie dat ze zich vrijwel onmiddellijk in een andere wereld bevindt als ze begint met lezen. Ik kan bijna niet wachten op haar oordeel en daarom vraag ik stoor ik haar voortdurend met vragen naar de kwaliteit van mijn ‘kindje’. Ik weet dat ik het niet moet doen, dat ik haar rustig moet laten lezen zodat ze het goed in zich kan opnemen. Ze knikt af en toe om te bevestigen dat het wat is, dat het mooi is wat ze leest. Wanneer ze klaar is met het lezen en de vellen teruggeeft, zie ik dat het haar heeft aangegrepen. Opgelucht lach ik een beetje in mezelf. Ik ben blijkbaar geslaagd voor de test. Als laatste bevestiging van dat feit komen de enige woorden die ik van haar wil horen uit haar mond: “Om te janken zo mooi.” |
Andere boeken van deze auteur: |
Home - Contact - Over - ZoekBoekverslag op uw site - Onze Boekverslagen - Boekverslag toevoegen |