Boekverslag : Willem Frederik Hermans - De Donkere Kamer Van Damokles
De taal ervan is Nederlands en het aantal woorden bedraagt 7367 woorden.

Bibliografie
Eerste druk: november 1958
Amsterdam, G. A. van Oorschot, oktober 1986, 28e druk


Samenvatting
1. Eerste Reactie.

“Wat zielig voor Osewoudt.” Was het eerste wat ik dacht. Ik vond het heel zielig dat hij op zo’n manier dood moest gaan. Ik had het al verwacht, maar eigenlijk kwam het toch nog onverwacht.
Daarna kwamen er andere gedachten bij me op. Snel aan het leesverslag beginnen bijvoorbeeld. En ook dat het tòch een leuk boek was. Vorig jaar in de eerste module was ik aan het boek begonnen maar ik vond er helemaal niets aan. Ik had echt zoiet van: “Ik lees nooit weer een boek van Hermans.” Dat had ik dus goed fout. Na Nooit meer slapen was ik helemaal verslaafd aan Hermans. Ik wilde er meteen een thema van maken en daar ben ik dus nu mee bezig.
Ook was een gedachte: “Nu ga ik zeker nog meer boeken van Hermans lezen.” Ik ben helemaal bekeerd. Hoe kun je in de ban raken van een schrijver?
Vroeger vond in Jan Terlouw ook zo heel erg mooi schrijven. Dat heb ik dus nu met Hermans.
Ik denk dat het vooral komt omdat ik me wel kan vinden in die theorie van hem. Chaos, de wereld is een chaos, en wil je orde? Dan moet je een boek lezen of een schilderij bekijken van bijvoorbeeld Piet Mondriaan.

2. Analyse

1. Titel, motto.
De titel heeft te maken met de donkere kamer waar hij heeft gewerkt en het heeft ook betrekking op de foto’s die Henri ontwikkelt voor Dorbeck. Deze zijn echter zo voor de hand liggend dat er wel deze diepere betekenis in moet zitten.
De titel verwijst dus ook naar onzekerheid, dreiging en isolement. De onzekerheid is afgeleid van Damokles. Damokles was een hoveling van de tiran Dionysios. Damokles mocht in weelde leven maar had aan een paardehaar een zwaard boven zijn hoofd hangen. Dit om Damokles te laten zien in welke gevaren de mens leefde. De onzekerheid is dan af te leiden uit het feit dat het zwaard elk moment naar beneden kan vallen en de dreiging vloeit ook voort uit ditzelfde zwaard. Het hangt als een bom boven je hoofd klaar om te ontploffen.
Het isolement is af te leiden uit de donkere kamer zelf. Foto’s worden ontwikkeld in een donker hok. Niemand kan van buitenaf zien wat er binnen gebeurt. Dit duidt op de donkere kamers die wij mensen zijn. Eigenlijk komt er niet meer naar buiten dan foto’s, momentopnamen. Niemand weet precies wat er verder in de mens omspeelt dan wat de donkere kamer voortbrengt, dus wat wij bereid zijn zelf te vertellen.
De onzekerheid en dreiging hangen ook boven het hoofd van Henri Osewoudt. In zijn hele leven kent hij eigenlijk niets anders dan onzekerheid en dreiging. In de gevangenis van de geällieerden leert hij pas echt de onzekerheid. Zijn hele leven hangt af van Dorbeck. Zolang Dorbeck niet gevonden is is het leven van Osewoudt niet zeker. Dit is dan meteen ook de dreiging.
Eigenlijk zijn de dreiging en onzekerheid één. Ze hangen voortdurend samen. Een onzekerheid kan meteen een dreiging veroorzaken wanneer deze te sterk wordt geuit.
De donkere kamer van ons mensen kan weer in verband worden gebracht met de donkere kamer van Henri. Hij is een donkere kamer op zich. Hij houdt informatie van de verhoorders verborgen omdat deze de informatie gewoonweg niet mogen weten. De mens brengt alleen naar buiten wat hij nodig acht.
Er is geen motto aanwezig maar wel een naschrift. Het heeft wel min of meer het doel van een motto. En het heeft in dezelfde stijl als een motto betrekking op het boek.
Het naschrift luidt:
”Ik kan hem zoeken als hij er niet is, maar hem niet ophangen als hij er niet is.
Men zou kunnen zeggen: ‘Dan moet hij er toch zijn als ik hem zoek?’
-Dan moet hij er ook zijn als ik hem niet vind, en ook als hij helemaal niet bestaat.”
Dit citaat is afkomstig van de Oostenrijks-Engelse filosoof Ludwig Wittgenstein (1889-1951)
In de taal is Dorbeck er, ook al wordt hij door Osewoudt niet gevonden. Het werkwoord ‘zoeken’ is op een object of voorwerp gericht. Hier wordt gedemonstreerd dat de taal niet naar de werkelijkheid verwijst. Tussen de mens en de werkelijkheid staat een grens een barrière. De taal.

2. Schrijver.
Willem Frederik Hermans fotografeert graag. Hierdoor zijn in zijn boeken vaak dingen terug te vinden die hiermee te maken hebben. Nooit meer slapen heeft als motief (lucht)foto’s en zo keren deze elementen wel vaker terug. Zo ook in de donkere kamer van Damokles.
De donkere kamer van Damokles werd verfilmd onder de titel: “Als twee druppels water.” Vandaar de waterdruppels op de voorpagina en de druppels boven en onderaan de deelstukken van dit leesverslag.

3. Genre.
Hermans behoort niet tot een specifieke stroming. Zijn boeken zijn daarom niet in een bepaald genre in te passen. Eigenlijk heeft Hermans zijn eigen genre ontwikkeld. Namelijk het genre Hermans of chaos. Deze theorie keert in (al) zijn boeken terug. Zijn visie op het leven is pessimistisch. De mens kan de werkelijkheid niet kennen deze is te ingewikkeld te complex. Te chaotisch.
Om deze roman toch in te delen in een genre past de psychologische ideeënroman het beste. Het geeft een bepaalde visie op het leven zoals in de titelverklaring al is uitgelegd. Het leven heeft een zekere dreiging, een onzekerheid en een isolement.
Een andere schrijver is van mening dat het boek drie dimensies heeft. Drie verschillende lagen in het verhaal. Als eerste kan men het boek als een avonturen-roman lezen, en dat is helemaal waar. Het is een spannend verhaal met veel verschillende gebeurtenissen.
De tweede laag van het verhaal is psychologisch. Het verhaal geeft de minderwaardigheid sgevoelens weer van Henri. Hij wordt op de achtergrond gedrongen door Dorbeck die in alles de meerdere blijkt van Osewoudt. Dorbeck heeft een baard, Osewoudt niet. Dorbeck is goedgekeurd voor militaire dienst maar Osewoudt niet en ga zo maar door.
De laaste laag is die van de ideeënroman. Dit is weer hetzelfde als hierboven beschreven. Het houdt verband met de visie van Hermans op het leven.

4. Thema.
Het thema is niet echt in één kernwoord weer te geven. Een belangrijk thema is: “Het op geheel eigen wijze ervaren van de werkelijkheid en het verkeerd beoordelen van anderen.” En ook dit thema slaat op het boek: “Onachterhaalbaarheid van de waarheid.”
Ik zelf vind de tweede mogelijkheid beter bij het boek passen. Osewoudt raakt verzijld in een web van vragen, beschuldigingen en moeilijkheden. Niemand gelooft hem en iedereen die het wel weet is dood of verdwenen.

5. Motieven.
Enige belangrijke motieven zijn:
- De tweede wereldoorlog. Het hele verhaal speelt in de tweede wereldoorlog en wordt dus talloze keren genoemd in het verhaal.
- Chaos en verwarring. Door alle opdrachten die Henri krijgt raakt hij in verwarring. Ook bij het uitvoeren van de opdrachten gaat er regelmatig iets fout. Bij de aanslag in de houtstraat was Turlings er getuige van dat Dorbeck een man op straat neersloeg. Turlings dacht echter dat Osewoudt het was geweest. Zo zakt hij bij elke aanslag steeds dieper weg in het drijfzand.
- Dubbelgangermotief. Het dubbelgangermotief is eenvoudig aan te wijzen. Is Osewoudt dezelfde als Dorbeck en is Dorbeck dezelfde als Jagtman? Deze vragen spelen door het hele verhaal heen en worden aan het einde steeds duidelijker.
- Eenzaamheid en isolement. Henri leeft eigenlijk voortdurend in eenzaamheid. Zijn familieleden zijn dood, zijn kennissen dood en Dorbeck is onvindbaar. Ook leeft hij voortdurend in een isolement. Hij leeft van de ene cel in de andere cel en heeft niemand om mee te praten.

- Verraad en moord. Het hele leven van Henri bestaat uit dood verderf, moord en verraad. Zijn moeder en Ria zijn verraden door Turlings, Ria wordt later vermoord door Osewoudt zelf. Zijn moeder en vrienden zijn vermoord door de Duitsers.
- Foto’s. Ook in dit boek van Hermans spelen foto’s weer een belangrijke rol. De foto van Dorbeck en Osewoudt, de foto’s met de soldaten in pyjama/uniform. Alle foto’s die moeten bewijzen dat hij onschuldig is zijn op de één of andere manier niet als bewijsmateriaal voorhanden of zijn mislukt. Zoals de eerste foto waar Dorbeck opstond die door zijn moeder werd geruïneerd.
- Incest. Henri is getrouwd met zijn eigen nicht wat steeds terugkeerd en duidelijk duidt op incest. Een huwelijk met een volle nicht is niet toegestaan.
- Krankzinnigheid. Zijn moeder is krankzinnig en heeft last van aanvallen. Deze worden vaak genoemd en maken een belangrijk deel uit van het leven van Henri Osewoudt.
- Minderwaardigheidscomplex. Henri heeft alsmaar het gevoel dat hij onderdoet voor Dorbeck en in zekere zin is het ook waar. Henri is op het laats zo afhankelijk van Dorbeck dat Dorbeck en hij samen door het leven gaan. Wanneer Henri zijn haar zwart verft beseft hij pas echt dat hij nooit zo zal zijn als Dorbeck en voelt zich dan weer in alles de mindere van Dorbeck.
- Zoeken naar de eigen identiteit. Osewoudt is alsmaar opzoek naar zijn eigen identiteit. Wanneer hij denkt deze gevonden te hebben komt er weer een besef bij hem op dat hij eigenlijk niet weet wie hij nu eigenlijk is. Hij is het eigenlijk ook nooit te weten gekomen.
- Toeval. Veel dingen berusten op toeval. De foto’s bijvoorbeeld. Net de foto’s die hadden kunnen bewijzen dat Henri onschuldig was zijn mislukt. De foto waar Dorbeck opstond en de foto die Osewoudt heeft gemaakt voor de spiegel waar hij en Dorbeck beide opstaan.
- Oidipus-motief. Henri heeft op de één of andere manier een hekel aan zijn vader en heeft zijn hele leven eigenlijk al veel meer om zijn moeder gegeven dan zijn vader.
- Sex. Sex speelt een belanrijke rol. Al toen Henri nog erg klein was sliep hij al bij zijn nicht Ria in bed en had sex met haar. Later heeft hij sex met Marianne en zij raakt dan ook in verwachting.
- Geweld. Ria komt op een gewelddadige manier om het leven. Zo ook Lagendaal en Osewoudt gebruikt geweld om te ontsnappen uit het huis van Labare. Henri vermoord ook de Duitse officier op een gewelddadige manier en ook Henri zelf komt op die manier om het leven.
- Donkere kamers en kleine steegjes. Het hele leven van Osewoudt speelt zich af in donkere steegjes, kleine kamertjes, donkere gevangenissen en de donkere kamer in het huis van Labare.

6. Opbouw: hoe ziet het boek eruit?
A) De constuctie, vorm van het boek.
Het boek heeft 46 ‘hoofdstukken’ en 334 bladzijden. De hoofdstukken zijn niet genummerd en hebben ook geen titel.
Het boek betstaat uit twee hoofddelen die onderverdeeld kunnen worden in 5 episodes.
Episode 1, hoofdstuk 1-5: Osewoudts jeugd, 1933-1940.
Episode 2, hoofdstuk 6-11: Osewoudt in mei-augustus 1940.
Episode 3, hoofdstuk 12-20: Osewoudt in juni-juli 1944
Episode 4, hoofdstuk 21-30: Osewoudt in handen van de Duitse politie, juni 1944 -april 1945.
Episode 5, hoofdstuk 31-46: Osewoudt in handen van de Nederlandse politie, april-
december 1945.
Deel I is episode 1-4. Hier is hij in het verzet en werkzaam voor Dorbeck.
Deel II is episode 5. Hier is Osewoudt in handen van de Nederlandse politie en zit Osewoudt in de gevangenis.

B) De inhoudelijke opbouw van het boek.
Er zijn in het verhaal geen losstaande stukken. Wel wordt er in het begin door de leraar op school een verhaal verteld. Dit verhaal is echter van belang van het verhaal en staat er ook niet los van. Het hoort erbij.
Verder is er een logische opbouw en zijn er geen flashbacks. Het verhaal is verteld als een fabel. Wel komt er hier en daar tijdsverdichting voor en worden er sprongen in de tijd gemaakt. Maar zoals ik al zei, geen flashbacks.
Het verhaal bestaat uit kleinere spanningsboogjes. Wanneer Osewoudt een aanslag moet plegen wordt het iets spannender en loopt de spanning weer weg wanneer de aanslag is gepleegd. Maar de spanning loopt nooit helemaal terug tot op het niveau voor de aanslag want je begint een spanning op te bouwen. Zou hij ook opgepakt worden? Deze spanning blijft zich ophopen, beetje bij beetje, tot aan het einde van het verhaal waar Osewoudt wordt neergeschoten. Dan loopt alle spanning weg en kun je weer rustig ademhalen.
Het verhaal heeft een gesloten einde. Henri is dood. Je wilt misschien wel weten hoe het met Dorbeck verder is gegaan, maar voor Osewoudt is het verhaal afgesloten.

7. Personages.
- Henri Osewoudt is een jongen. Hij heeft een meisjesgezicht een hoge stem en blond haar. Hij is de zoon van een sigarenwinkelier uit Voorschoten. Zijn moeder heeft zijn vader vermoord in een vlaag van waanzin. Hij is zodoende opgevoed door zijn oom Bart Nauta. Hij heeft weinig contact met zijn leeftijdgenoten en eigenlijk met iedereen. Hij doet aan judo en heeft hierdoor vergroeide voeten. Hij heeft dan ook speciale schoenen. Hij is afgekeurd voor de militaire dienst want hij was een halve centimeter te kort. Hij leeft kortom een oninteressant leven. Totdat hij Dorbeck ontmoet.
Hij heeft een minderwaardigheidscomplex. Door het verhaal heen zie je hem veranderen. Hij begint te geloven dat hij een verzetsheld is en op een gegeven ogenblik heeft hij zelfs het gevoel dat hij Dorbeck zelf is. Hij interpreteert alle gebeurtenissen op zijn manier en voert de opdrachten van Dorbeck blindelings uit.
Dorbeck maakt echt een heel ander mens van Henri. Door hem ontmoet hij ook Marianne. Hij is nog nooit met een ander meisje gegaan dan Ria.
Omdat je de gevoelens van Osewoudt weet en hij een ontwikkeling doormaakt is hij een round character.
- Dorbeck (Jagtman?) is de geïdealiseerde Ik-figuur van Osewoudt. Hij is in alles de tegenpool van Osewoudt. Hij heeft zwart haar, is goedgekeurd voor de militaire dienst, leeft een interessant leven en heeft een baard.
Je weet geen gevoelens van Dorbeck en maakt in de loop van het verhaal geen ontwikkeling door. Hij is een flat character.
- Ria Nauta is de 7 jaar oudere nicht van Osewoudt. Zij trouwt met hem omdat ze zelf geen andere man kan krijgen. Ze maakt geen ontwikkeling door. Wanneer Henri Osewoudt ondergedoken zit trouwt ze met de zoon van de drogist. Turlings. Ria is een flat character.
- Marianne is een joods meisje. Ze heeft haar haar blond geverfd omdat ze bang was ontdekt te worden. Marianne verft het haar van Henri zwart. Hierna spreken ze nog een aantal keer met elkaar af en gaan met elkaar naar bed. Marianne raakt dan ook zwanger van Henri.
Marianne moet vluchten omdat ze joods is en ze zit ook nog een poosje in een concentratie-kamp. Waarschijnlijk woont ze in een kibboets maar de brieven die Henri haar schrijft komen nooit aan.
Ze maakt geen duidelijk aanwijsbare ontwikkeling door en je weet ook haar gevoelens niet. Dit maakt haar een flat character.

8. Tijd.
De vertelde tij loopt van ongeveer 1932-1933 tot 27 december 1945 dus enkele jaren. De tijd verloopt zoals in werkelijkheid met tijdsverdichtingen en sprongen in de tijd. Het verhaal is chronologisch verteld. Er zijn geen flashbacks zoals al eerder vermeld. De gebeurtenissen volgen elkaar logisch op en zijn dus gemakkelijk met elkaar in verband te brengen.

9. Vertelperspectief.
Het verhaal wordt verteld door een alwetende verteller. Het wordt door zijn ogen gezien maar er wordt ook veel informatie gegeven over de gevoelens van Henri Osewoudt. Er wordt dus niet alleen verteld vanuit de ogen van de schrijver maar ook min of meer vanuit de ogen van Osewoudt.
Het effect van deze vorm is dat je de spanning hebt van een belevende ik maar toch de veiligheid hebt er buiten te staan. Omdat het verhaal wordt verteld door een verteller geeft deze zo nu en dan in de tekst kleine symbolen die een toekomstvoorspelling zijn. De ik-persoon Henri weet van deze signalen niets af maar jij wel en zo wordt er ook een zekere spanning gecreëerd.

10. Ruimte.
Het verhaal speelt zich af in verschillende plaatsen. Voorschoten, Leiden, Breda, Amsterdam, Lunteren. De ruimtes waar het verhaal zich voornamelijk afspeeld zijn klein en nauw en vaak donker. Dit duidt op de isolering, de dreiging en de onzekerheid van ons leven. Wanneer het donker is kun je niet zien wat zich in de rest van de kamer bevindt. Dit geeft een beangstigend gevoel.

3. Samenvatting.

Wanneer de twaalfjarige Henri Osewoudt, enig kind van een sigarenwinkelier te Voorschoten , op een dag uit school komt, blijkt zijn moeder in een vlaag van waanzin zijn vader gedood te hebben. Henri wordt opgenomen in het gezin van zijn oom Bart te Amsterdam.
Zijn oom doet hem op de HBS. ‘s Nachts slaapt hij in het in het bed van zijn zeven jaar oudere , onaantrekkelijke nicht Ria. Hij heeft nergens belangstelling voor, behalve voor judo.
Op een dag gaat hij in Voorschoten kijken maar het verleden maakt hem angstig.
Als hij op zeventien jaar is , wordt hij zich zijn uiterlijk bewust: klein, bleek meisjesgezicht, dunne blonde haren, gladde wangen, geen baard, hoge stem.
Wanneer zijn moeder de psychiatrische inrichting mag verlaten, besluit Osewoudt met Ria te trouwen, de sigarenwinkel in Voorschoten voort te zetten en zijn moeder bij zich in huis te nemen. Omdat hij te klein is wordt hij afgekeurd voor militaire dienst. Hij leidt een oninteressant leven. Regelmatig geeft hij zich aan fantasieën van een krachtige, viriele wereld.
Als op 10 mei 1940 de Duitsers Nederland binnenvallen, krijgt Osewoudt van de Burger-wacht opdracht voor het postkantoor op wacht te staan, maar daar moest hij zelf de monsterlijke kanonnen verzinnen zoals altijd. ‘s Avonds ontmoet hij in zijn winkel de Nederlandse luitenant Dorbeck, die hem vraagt een rolfilmpje te ontwikkelen en af te drukke. Dorbeck lijkt sterk op hem (ook Ria merkt dit op), maar is ook zijn viriele tgegenpool: zwart haar, schaduw van baardstoppels, bronzen stem, krachtig optreden.
Enkele dagen na de capitulatie verschijnt Dorbeck opnieuw. Hij wil zich niet als krijgsgevangene bij de Duitsers melden en verwisselt daarom zijn uniform voor een pak van Osewoudt. Hij vertelt dat hij twee Duitse saboteurs in Rotterdam heeft laten fussileren. De foto’s zijn nog niet klaar, maar Dorbeck heeft ergeen interesse meer voor.
Enige maanden later komt Dorbeck het geleeende pak terugbrengen; het uniform begraaft Osewoudt in zijn tuintje. Dorbeck vraagt hem twee Leica-films te ontwikkelen en naar E. Jagtman te Amsterdam op te sturen. Osewoudt, die eigenlijk niet kan ontwikkelen, gaat aan het wer: de films mislukken. Om enigszins te kunnen verontschuldigen koopt hij een Leica en fotografeert in de omgeving, maar belangrijke militaire objecten ziet hij niet.
Ondertussen heeft zijn moeder, die aan waanvoorstellingen lijdt, tijdens zijn afwezigheid twee boodschappers van Dorbeck de deur gewezen. Bij een vierde bezoek van Dorbeck dat de films hem, door een Duitse provocateur in handen gespeeld zijn, er stond niets op. Hij geeft Osewoudt een pistool met de opdracht enkele dagen later naar Haarlem te komen.
OP 23 juli doden Osewoudt en Zéwüster, een medewerkervan Dorbeck, in een huis in Haarlem drie personen, terwijl Dorbeck buiten op straat in een vechtpartij gewikkeld raakt. Even later ziet Osewoudt in de tram de zoon van de drogist uit Voorschoten, Evert Turlings (een NSB’er), die verklaart hem te hebben zien vechten: hij heeft dus Dorbeck gezien. Osewoudt verneemt niets meer van Dorbeck. Hij herinnert zich dan de rolfilms die deze hem bij hun eerste ontmoetting heeft gegeven. Hij ontwikkeld ze, het zijn drie foto’s van soldaten. Een vierde negatief waar Dorbeck voor het Haarlemse huis staat, wordt zwart, omdat Osewoudts moeder in een tweede poging hem voor Dorbeck te waarschuwen plotseling de donkere kamer binnenkomt en het licht aandoet vóór het beeld gefixeerd is.
Een neersgestort vliegtuig verwoest het huis van Jagtman. Osewoudt verneemt dat de hele familie om het leven is gekomen.
Vier jaar later, zomer 1944, krijgt hij een berichtje van Dorbeck met de opdracht de foto’s naar een postbusnummer in Den Haag te sturen. Een heilsoldate ledigt later de postbus, maar Osewoudt slaagt niet in haar te volgen. Hij acht zich mislukt.
Dan wordt hij opgebeld door Elly Sprenkelbach Meijer.

Deze legitimeert zich in Den Haag met een van de drie foto’s en zegt uit Engeland te komen en daar Osewoudts adres gekregen te hebben. Ze heeft ondeugdelijk geld en een ondeugdelijk persoonsbewijs. Ze zegt naar ir. De Vos Clootwijk te Utrecht te moeten, voor inlichtingen omtrent Duitse troepenverplaatsingen. Hij brengt haar naar Amsterdam, naar het huis van Oom Bart; deze denkt dat zij de vriendin van zijn schoonzoon is, en zo gedraagt deze zich ook.
De volgende dag bericht Moorlag, een student die bij Osewoudt op kamers is, hem op het station in Den Haag dat de Duitse politie zijn moeder en Ria heeft opgepakt. Moorlag geeft hem zijn Leica en een bericht van Dorbeck, geschreven op de achterzijde van de tweede foto, waarin deze vraagt na een week een bepaald telefoonnummerte bellen.
Moorlag brengt Osewoudt naar zijn vriend Meinarends te Leiden.
Meinarends maakt een nieuw persoonsbewijs voor Osewoudt (op naam van Filip van Druten, rechercheur) en een nieuwe voor Elly.
Zijn haar wordt zwart geverfd door Marianne. Hij vraagt Marianne bij Oom Bart het nieuwe persoonsbewijs voor Elly af te geven.
Via Meinarends komt Osewoudt in de verzetsgroep van Labare; hem wordt de taak toegewezen in een donkere kamer films te onwikkelen.
Marianne brengt verslag uit. Elly was al zonder persoonsbewijs uit Amsterdam vertrokken. Na hun liefdesspel vertelt Marianne aan Osewoudt dat ze een ondergedoken Jodin is.
Osewoudt bezoekt Oom Bart., vertelt hem dat Ria en zijn moeder gearresteerd zijn, maar dat de Duitsers hém zoeken, en informeert naar Elly. Zijn oom acht hem een lafaard omdat hij zijn vrouw en zijn moeder opoffert voor zijn eigen veiligheid. In een restaurant meent hij een ogenblik zijn moeder te zien in een vrouw die paling verkoopt. In de Universiteits-bibliotheek, die hij om de tijd te doden bezoekt, ziet hij Zéwüster, maatr deze zegt hem niet te kennen en gaat er snel vandoor. Volgens afspraak belt hij Dorbeck. Deze geeft hem opdracht enkele dagen later op het station Amersfoort een als leidster van de Nationale Jeugdstorm vermomde medewerkster te onmoeten en te doen wat zij zegt; zij zal zich legitimeren met een foto. Hij deelt nog mee dat Elly is verraden door De Vos Clootwijk en verbreekt dan de verbinding. Osewoudt bezoekt daarop De Vos Clootwijk in Utrecht, die hem vertelt dat een dame hem inlichtingen over treintransporten van Duitse troepen had gevraagd. Zijn chef had de politie ingelicht.
Op het station Amersfoort ontmoet hij de medewerkster van Dorbeck, maar hij ziet haar legitimatie (de foto) niet. Zij zegt hem dat in Lunteren een verrader, Lagendaal, geliquideerd moet worden (een opdracht afkomstig uit Londen). Zij zal meegaan om eerst het kind van Lagendaal, dat hij wil uitbestweden, op te halen. Onderweg blijkt dat een andere, echte, jeugdleidster hen voor is. Osewoudt vermoord haar, en nadat de pseudo-jeugdleidster het kind heeft meegenomen, ook Lagendaal en diens vrouw. Osewoudt ontmoet de jeugdleidster met het kind weer op het station. Bij een controle in de trein wordt zij opgepakt en Osewoudt reist met het kind naar Amsterdam. Op het station wordt zijn naam omgeroepen met de mededeling dat een belangrijke boodschap op hem wacht. Voordat hij het huisd van Oom Bart bereikt, waarschuwt een buurvrouw hem dat deze door de Duitsers is meegenomen. Hij laat het jongetje ergens achter en gaat met Marianne, met wie hij blijkbaar afgsproken heeft, naar de bioscoop. Daar wordt zijn (of Dorbecks) portret met zijn naam en de mededeling dat hij wegens straatroof gezocht wordt, geprojecteerd. Osewoudt vlucht uit de bioscoop, maar wordt opgepakt en naar Den Haag, naar de Duitse politie, gebracht.
Kriminalrat Wülfing ondervraagt hem over de aanslagte Haarlem, volgend hem gepleegd door een zekere Elkan, Osewoudt en Zéwüster. Een gevangene Roorda zecht Henk Osewoudt én Elkan enkele dagen daarvoor nog ontmoet te hebben. Osewoudt weigert iets te zeggen en wordt mishandeld.

Ook Hauptsturmführer Ebernuss, die het verhoor overneemt, ondervraagt Osewoudt niet over zijn valse papieren. Hij wordt naar het Haagse ziekenhuis Zuidwal gebracht, waar hij de dokter vraagt Marianne te zeggen wat hem overkomen is. Hij vertelt ook dat er een dubbelganger van hem moet rondlopen. Als zijn verwondingen erg blijken mee te vallen, vraagt hij zich af waarom zwe hem dan naar het ziekenhuis hebben gestuurd. Hij neemt aan dat de homoseksuele Ebernuss hem heeft willen sparen. s’ Avonds wordt hij uit het ziekenhuis bevrijd.
Zijn bevrijders rijden hem naar Leiden. Osewoudt vertelt ze dat de Duitsers eigenlijk niet hem maar een dubbelganger zoeken. Nadat hij is afgezet, gaat hij naar het huis van Labare, waar hij ook Marianne ontmoet. Hij komt tot de conclusie dat de dokter hem heeft laten bevrijden. Het op de clandestiene radio opgevangen bericht dat de Amerikanen in Normandië zijn doorgebroken, wekt geen vreugde in hem op.
En hij stelt zich voor dat Marianne dan aan Dorbeck de voorkeur zou geven en tegen hemzelf zou zeggen: ”Jij bent een bedrieger, jij hebt je altijd uitgegeven voor een ander.” Tijdens het liefdesspel met Marianne vertelt hij haar over zijn dubbelganger Dorbeck.
Dan overvallen de Duitsers plotseling het huis van Labare en pakken alle aanwezigen op. Osewoudt probeert nog te ontsnappen, waadt door de gracht die voor het huis loopt, maar wordt aan de overkant weer gepakt.
Bij de overval op het huis van Labare is ook Osewoudts pistool in handen van de Duitsers gekomen.Wülfing vertelt hem nu dat kogels uit dit pistool in het lichhaam van een van de slachtoffers van de aanslag in Haarlem gevonden zijn.
Ebernuss zoekt toenadering to Osewoudt. Enkele maanden later smokkelt Osewoudt een briefje aan Marianne, die in Westerbork zit, uit de cel.
Ebernuss deelt aan Osewoudt mee dat zijn moeder dood is, ook Labare, Elly en Oom Bart leven niet meer. Marianne is zwanger. Het briefje aan haar is zijn bezit. Hij is erachter gekomen dat Roorda Osewoudts dubbelganger Dorbeck gezien moet hebben. Hij stelt voor Marianne vrij te laten op voorwaarde dat Osewoudt een door Moorlag gedreven ondergrondse sociëteit waar Dorbeck wel eens komt, bezoekt. Osewoudt besluit het voorstel te accepteren, maar er gebeurt maandenlang niets.
In april 1945 blijkt dat Ebernuss Marianne heeft doen vrijlaten. Hij toont Osewoudt een briefje van haar waarin ze schrijft dat ze vrij is en erg gelukkig met het aanstaande kind. Osewoudt accepteert het voorstel van Ebernussen ze rijden naar Amsterdam. Ebernuss verklaart dat hij wil deserteren en onderduiken. Hij vraagt Osewoudts medewerking en waarschuwt hem.
Osewoudt neemt hem mee naar de sociëteit. In een kamertje ontmoet hij Dorbeck die hem opdraagt Ebernuss te doden. Voor Osewoudt vergif in diens glas doet, maakt iemand een foto met de Leica die Ebernuss heeft terugbezorgd. Dorbeck brengt daarop Osewoudt naar een onderduikadres in Amsterdam, waar de laatste een foto van hun beiden in de spiegel neemt. Dorbeck verteld hem dat Ria en Turlings hem bij de Duitsers hebben aangebracht. Voor hij vertrekt belooft Dorbeck Osewoudt met Marianne uit het bezette gebied te helpen, maar hij dwingt hem eerst te vermommen als een verpleegster. De volgende ochten bericht hij dat Marianne in de Emmakliniek ligt om te bevallen.
Inm het ziekenhuis mag Osewoudt Marianne niet zien. Het kind, ernstig mismaakt, is dood geboren. Een Duitse dronken luchtmachtofficier biedt de verpleegster een lift aan. In Voorschoten stapt Osewoudt uit en doodt Ria. Turlings is er niet. Hij rijdt daarop de auto naar Dordrecht, waar hij de officier vermoord. Nadat hij ‘s nachts de rivier is overgestoken, rijdt hij ‘s ochtends in het bevrijde Zuiden naar Breda om zich daar als vrijwilliger voor de militaire dienst te melden. Maar daar wordt hij onmiddelijk opgesloten. In het vliegtuig naar Engeland, waar hij ondervraagd zal worden, vertelt een medegevangene hem dat er in het verzet al vijf maanden geleden tegen de verrader Osewoudt gewaarschuwd is.

In Manchester wordt hij vele malen verhoord. Hij wordt alleen ondervraagd over de Engelse agente Elly. Volgens de Engelse politie had hij De Vos Clootwijk gedwongen haar bij de Duitsers aan te geven. Zij volgt hierin diens getuigenis. Zij beschouwt Osewoudt dan ook als een handlanger van de Gestapo. Zij zegt dat de wet haar vebiedt Dorbeck onder haar geheime diensten te doen opsporen.
Osewoudt richt een verzoekschrift aan de koningin. Een ambtenaar van de Nederlandse ambassade deelt hem mee dat de brief niet in behandeling genomen wordt.
Hij wordt naar een kamp voor landverraders in Drente overgebracht. Daar begint inspecteur Selderhorst met de verhoren. Ossewoudt vertelt over Dorbeck, de foto’s, Elly, maar de inspecteur toont hem een massa afdrukken van de drie door Osewoudt ontwikkelde foto’s. De Duitsers lieten hun provocateurs ermee illegale organisaties binnendringen. Selderhorst neemt aan dat Osewoudt de pseudo-jeugdleidster, die meteen na haar arrestatie zelfmoord pleegde, aan de Duitsers overgeleverd heeft. Ook de groep Labare is volgens Selderhorst door toedoen van Osewoudt gepakt, want de bevrijding uit het ziekenhuis was een comedie van de Duitsers. Dit wordt door de Duitse ambtenaar Malknecht bevestigd. De Duitsers hebben Osewoudt na zijn bevrijding gevolgd en konden op deze wijze de groep Labare vangen. Deze getuige vertelt ook dat Osewoudt en Ebernuss, die dikke vrienden geworden waren, op een dag samen verdwenen. Als blijkt dat Roorda en Moorlag dood zijn, roep Osewoudt uit: “ Maar dan is iedereen die Dorbeck gekend heeft, dood!” Marianne zit onberijkbaar in Palestina.
In Leiden proberen Osewoudt en Selderhorst de vlucht van de eerste uit het huis van Labare te reconstrueren, maar ze slagen daar niet in. In Voorschoten wordt echter in het tuintje van de sigarenwinkel wel Dorbecks uniform, in halfvergane toestand, gevonden.
In de kranten verschijnt een oproep tot inlichtingen over Dorbeck, met het portret van Osewoudt erbij. Daarop komt Oom Bart, lichamelijk en geestelijk aangetast door het concentratiekamp. Deze idealist verwijt Osewoudt geen idealen te hebben, hij heeft geen hand voor zijn opgepakte moeder uitgestoken.
De tweede die het portret van Osewoudt herkent is de tandarts van de familie Jagtman. Ook is er in Oldenburg in een massagraf een lijk gevonden dat dat van Dorbeck geweest zou kunnen zijn. Een andere gevangene, een jongen die in 1944 in de ss is gegaan, wijst Osewoudt erop dat er in een wereld waar de angst regeert geen verschil bestaat tussen schuld en onschuld, dat daar de mens zijn ware aard laat zien en vrijheid, goedheid en waarheid slechts woorden zijn.
Osewoudt herkent het lijk te Oldenburg niet als dat van Dorbeck. Daar het geen gebit meer heeft, kan ook de tandarts van Jagtman het niet identificeren.
Selderhorst gelooft niet dat Osewoudt Lagendaal heeft gedood. En bij de aanslag te Haarlem is, naast twee handlangers van Gestapo, ook een man uit de illegaliteit gedood, omdat deze ervoor aansprakelijk werd gesteld dat er niets op de film stond die Osewoudt verprutst had. Zéwüster is door de Duitsers gefusilleerd, maar heeft nog verklaard dat hij Osewoudt niet vertrouwde. Osewoudt weet echter wél aan te tonen dat hij in Haarlem niet de verzetsman heeft gedood, maar een van de verraders. Selderhorst meent dat Dorbeck niet dezelfde kan zijn als Jagtman, want deze heeft zich op 20 juli 1940 aan de Duitsers aangegeven, nadat hij in de krant gelezen had dat deze degene die twee Duitsers te Rotterdam had laten fussileren, dringend aanraadden zich te melden. Hij is naar een concentratiekamp gestuurd. Waarom zou Jagtman overigens, toen hij Osewoudt voor het eerst ontmoette , zich Dorbeck genoemd hebben? De enige foto waar Dorbeck opstaat is bedorven. Osewoudt herinnert zich dan dat hij een foto van zijn dubbelganger en zichzelf gemaakt heeft. Tijdens zij vlucht naar het bevrijde Zuiden is hij echter zij Leica kwijtgeraakt. Selderhorst laat er naar zoeken.
In een krantenartikel over de zaak Osewoudt onder de titel “Held of verrader?” treft men weer andere veronderstellingen aan over de toedracht van de gebeurtenissen. Het artikel toont de warwinkel van de zaak-Osewoudt.

Osewoudt schrijft een brief aan Marianne, geadresseerd “In a kibboets, Palestine”, waarin hij haar vraagt voor hem te getuigen.
Dokter Lichtenau, de psychiater van Osewoudts moeder, bezoekt Osewoudt, Hij meent dat Osewoudt dezelfde eigenschap bezit als zijn moeder. Van de dingen die zij doen projecteren zij de oorzaak buiten zichzelf in de vorm van waanvoorstellingen. Dorbeck is niets anders geweest dan de pesonificatie van bepaalde strevingen in je eigen ziel. Hij is een voortbrensel van je fantasie. Osewoudt weigert echter zich ontoerekenbaar te laten verklaren.
Osewoudt wil zich niet, zoals de ss’ers om hem heen, laten bekeren door pater Beer. Deze zietde genade als de enige redding voor Osewoudt.
De pater belooft dat hij zal bidden dat de Leicagevonden wordt.
Wanneer het toestel gevonden is, ontwikkelt Osewoudt, onder het toeziend oog van Selderhorst en andere functionarissen, zelf de film. Er staat één foto op. Ebernuss en hijzelf. De daarop volgende opname waarop hij met Dorbeck moet staan, vertoont niet. Osewoudt is wanhopig. Om zijn dubbelganger roepend rent hij het gebouw uit. De wacht vuurt twee salvo’s op hem af.
Osewoudt sterft in de armen van pater Beer.

4. Leeservaringverslag.

1. Het onderwerp (thema).
Het onderwerp van het boek is vrij makkelijk aan te geven. Het boek gaat voornamelijk over het verzet in de tweede wereldoorlog. Hierbij ligt de hoofdzaak op het verzet. Ik vind de tweede oorlog heel interessant. Met name wanneer het over Hitler zelf gaat. Het is niet dat ik een zekere bewondering heb maar de achterliggende vragen. Waarom? Al deze dingen vind ik echt heel interessant en we zijn nog lang niet uitgepraat over Hitler het hoe en waarom.
Op zich ligt het onderwerp buiten mijn wereld. Ik heb de oorlog niet zelf meegemaakt, maar uit verhalen geschiedenisboeken en wat er op dit moment in Kosovo en Israël gebeurt weet ik genoeg over de ernst van een oorlog, de verschrikkingen en ga zo maar door.
De donkere kamer leek me een heel saai boek en door het lezen ben ik van mening veranderd. Het is een heel spannend boek met diepliggende betekenissen.
Volgens mij gaat het boek niet echt in op de tweede wereldoorlog. Het gaat meer over de belevenissen van Osewoudt. Hoe hij de dingen ziet. Er wordt ook weinig uitleg gegeven want de dingen die worden besproken zijn zo langzamerhand bij iedereen wel bekend. Het natuurlijk geen humoristisch onderwerp, maar wel iets om dieper over na te denken. Ik vind het belagrijk dat we onthouden wat er in de oorlog is gebeurd en daarbij mogen we zeker die mensen niet vergeten die al het verzet geleverd hebben in die oorlog. Ik vind dan ook dat de dondenherdenking op 4 mei moet blijven en ook de bevrijdingsdag op 5 mei mag niet vergeten worden.

2. De gebeurtenissen (intrige, plot).
De nadruk van het verhaal ligt vooral op de gebeurtenissen. Er wordt vertelt wat er met Osewoudt gebeurt en de gevoelen van hem zijn daarbij slechts een bijzaak. Omdat de nadruk ligt op de gebeurtenissen zijn er ook vrij veel gebeurtenissen. Ze worden boeiend en op een pakkende manier verteld zonder dat het overdreven wordt. Je blijft als het ware aan het boek vastplakken.
De dingen die er gebeuren zijn vrij dramatisch, maar ik vind dat er nogal luchtigjes over wordt verteld. Iemand vermoorden doe je niet zomaar even, maar uit het verhaal valt op te maken dat Osewoudt er helemaal geen moeite mee heeft.
Het hele verhaal heeft nogal een sombere trek over zich. Een oorlog is altijd triest, en wanneer er doden vallen helemaal. Een moord plegen is ook niet iets dat je voor de lol doet.
Ik vind dat het allemaal heel echt is beschreven en ik kreeg er zo nu en dan ook kippevel van. Het verhaal riep bij mij ook woedegevoelens op. Waarom pakken ze die Osewoudt op terwijl toch duidelijk is dat Dorbeck het heeft gedaan. Hier kom je bij een punt waarop je moet zeggen: “Heeft Dorbeck dan wel echt bestaan, of was hij er alleen in de fantasie van Osewoudt?” Naar mijn gevoel heeft die Dorbeck echt bestaan en heeft hij gedacht toen hij Osewoudt zag: “Die kan ik mooi de schuld in de schoenen schuiven.” Tenminste, ik kreeg zo’n gevoel van Dorbeck de verrader. Ik vond het dan ook heel zielig dat Osewoudt dood ging, maar het is misschien maar beter ook.
Ik vond het echt een heel eluk boek en ik heb van begin tot eind met steeds meer interesse zitten of liggen lezen.

3. De bouw (compositie, structuur, samenhang).
Het verhaal is simpel opgebouwd. Het oppervlakte verhaal was niet moeilijk te begrijpehn maar de diepere betekenis van het verhaal was moeilijker te achterhalen.
Wat ik wel moeilijk en ingewikkeld vond waren al die namen. Iedereen had wel een tweede naam die echt was of vals en dat was in het begin best wel moeilijk om erachter te komen wie, wie was en wie bij welke naam hoorde.
De tijd verloopt in werkelijkheid en dara ben ik wel blij om want anders zou het verhaal ingewikkelder zijn.

4. De personages.
De personages gingen echt leven. Ze waren toch wel een beetje herkenbaar. Vooral het minderwaardigheidscomplex van Osewoudt. Op bepaalde momenten heb ik daar ook wel eens last van, alhoewel je dat op het eerste gezicht niet zou denken.
Ik raakte dan ook erg betrokken bij de dingen die Osewoudt deed. Ik vind dat hij zo nu en dan wel eens heel erg domme dingen zegt of doet. Henri doet, maar zegt vooral ook rare dingen. Hij lijdt aan geheugenverlies. Kleine details verdraait hij of hij verandert ze op de één of andere manier. Terwijl hij dit zelf niet weet. Op het eerste gezicht is het voor de lezer ook niet echt duidelijk maar ik wel een paar keer zoiets: “Heb ik het nu mis of was het echt zo?” En dan blader je terug en merk je dat jij het wel goed hebt en hij niet. Eigenlijk is dat wel een fijn gevoel.
Ik vond Marianne wel aardig. Ze is ook zo aardig tegen Osewoudt, ook al is hij lelijk, klein en lijkt hij op en vrouw. Zo is dus weer te zien dat de buitenkant niets uit hoeft te maken maar wat binnenin zit pas echt belangrijk is. Ik kon me dan ook wel identificeren met Marianne.

5. Het taalgebruik (stijl).
Het taalgebruik was niet te moeilijk. Er worden vrij veel beschrijvingen gegeven. Deze maken het verhaal niet moeilijker, maar interessant.
Ook is er vrij veel dialoog.

5. Recensie.

In De donkere kamer komen enkele, uit de wereldliteratuur bekende, motieven voor. Een belangrijk motief is het dubbelgangermotief. De dubbelganger heeft drie aspecten. Hij is een literair motief. Daarnaast is hij een psychologisch-psychiatrisch geval. Ten slotte komt de dubbelganger ook als feit in de werkelijkheid voor, met name in de werkelijkheid waarop De donkere kamer gebaseerd is: de wereld van verzet, spionage en illegaliteit in de Tweede Wereldoorlog.
Boeken als De donkere kamer beschrijven psychologische situaties, al zijn zij daarom nog geen psychologische romans.
In deze roman treffen we een sterke uiterlijke gelijkenis aan tussen Osewoudt en Dorbeck, zelfs de namen hebben iets met elkaar gemeen (namelijk een niet hoorbare verdubbeling van de medeklinker aan het end: ck, dt). Alleen de haarkleur verschilt. De lezer moet concluderen dat het verschil tussen de vrouwelijke gelaatstrekken van Osewoudt en de sterk mannelijke van Dorbeck enerzijds op kleine accentverschuivingen anderzijds op overdrijving door Osewoudt en door anderen moeten berusten. Herhaalde malen komt in het boek de spiegel voor. Wanneer Osewoudt Dorbeck voor het eerst ontmoet denkt hij: “ Nog nooit hadden ogen hem aangekeken op zo’n manier, behalve als hij zichzelf in de spiegel zag”, en Ria zegt: “Hij lijkt precies op jou, zoals een negatief van een foto lijkt op een positief.” Heel belangrijk is het moment waarop Osewoudt zichzelf, nadat zijn blonde haar zwart is geverfd, in de spiegel zie: “Ineens zag hij he: Dorbeck! Niet te onderscheiden van Dorbeck was hij!” Daarnaast is het momentvan belang waarop Osewoudt zichzelf met zijn dubbelganger in de spiegel fotografeert.
De dubbelganger Dorbeck vertegenwoordigt een deel van Osewoudts persoon, een complex van onbewuste wensen. Dorbeck symboliseert de verborgen actieve en agressieve kanten van de passieve Osewoudt, hij is degene die de laatste graag zou willen zij. Het dubbelgangermotief in deze roman heeft dan een dubbele functie. De uiterlijke gelijkenis verklaart Osewoudts houding ten opzichte van Dorbeck: “Zoals deze man is, zo had ik moeten zijn.”
Het dubbelgangerschap maakt het aannemelijk dat Dorbeck Osewoudts superego kan representeren, een ideaal-ik dat door de sigarenwinkelier blindelings gevolgd wordt. Als de dubbelganger verdwijnt, blijkt Osewoudts actieve leven geen betekenis meer te hebben . Een tweede functie van het dubbelgangermotief in deze roman ligt in de betekenis alselement tot verwarring, tot verduistering van de werkelijkheid, en als aantasting van het menselijk kenvermogen. Zo is hij een bijdragetot de demonstratie van de onkenbare chaos van Osewoudts bestaan.
Het dubbelgangermotief komt in de literatuur op zo’n verscheiden wijze voor, dat algemene kenmerken nauwelijks aan te wijzen zijn. De vakliteratuur toont de verwarring, de vaag-heden, de onzekerhedenen de tegenspraak van de onderzoekers. Wat hieronder volgt zijn dan ook niet meer dan enkele korte zeer algemene notities, berustend op de zojuist genoemde studies.

In teksten uit de Oudheid en uit de Renaissance komt de dubbelganger, doordat hij de oorzaak van verwarringen en verwikkelingen is, alleen voor als komisch effect. Pas in de Duitse Romantiek verschijnt de dubbelganger als een ontmoeting met het eigen ik (in de spiegel, in een wassenbeeld of in een al of niet bestaand gelijkend persoon). Deze dubbel-ganger komt voort uit de het subjectief idealisme (Fichte, 1762-1814), dat in de opppositie ik-wereld het probleem van de werkelijkheid stelde. Dit idealismeculmineerde in de opvatting dat de wereldalleen bestaat als voorstelling van het Ik. Er is een duidelijkesamenhang met het dualistisch levensgevoel van de Romantiek, met haar verlangen de eindige grenzen van het Ik te overschrijden naar het irrationele, met haar verlangen naar wat men niet is maar wenst te zijn. Jean Paulis de schepper van het dubbelgangermotief (circa 1800), en na hem wordt het een zeer verbreid Romantisch motief. De spiegel, waarin het k zijn zelf ziet, speelt er voortdurend een rol in. Het was E. T. A. Hoffmann (circa 1815) die de dubbelganger identificeerde met een tweede schaduw-ik, zijn on bewuste zelf projecteert. De dubbelganger kan dan symbool zijn van de tweepoligheid van het bestaan: werkelijkheid en fantasie. Dostojewski sloot hierbij aan, maarzij roman De dubbelganger (1846) geeft op realistische wijze een psycho-pathologisch portret: de dubbelganger, die zelfs dezelfde naam draagt als de hoofdpersoon, is een projectie, een personificatie van eigenschappen die de hoofdpersoon mist maar zeer begeert. Zijn door zijn verbeelding geschapen alter ego wordt van vriend tot vijand en keert zich tegen hem. Niet alleen hier overigens is de dubbelganger de aankondiger van de naderende ondergang. Dit psychologisch realisme kan in verband gebracht worden met de resultaten van de experimentele psychologie aan het eind van de negentiende eeuw. Freuds psychoanalyse en de moderne psychologie in het algemeen verdiepten deze inzichten, maar voegden er weinig aan toe.
Het dubbelgangermotief in De donkere kamer is verwant, hoe verschillend het ook is, aan dat bij Hoffmann en Dostojewski (hetgeen niet behoeft te betekenen dat Hermans deze auteurs las en volgde). De dubbelganger vertegenwoordigt hier, of hij een bestaan persoon of een hallucinatie is, een deel van de hoofdpersoon. De betekenis die deze hoofdpersoon eraan hecht komt voort uit diens onbewuste zelf. Hij heeft grote invloed op de hoofdpersoon en betekent tenslotte diens ondergang.

6. Reactie op recensie.

Ik denk dat deze recensie een goede aanvulling geeft op het boek. De schrijver legt hier het dubbelgangermotief nog eens extra duidelijk uit en geeft goede argumenten.
In de recensie wordt de betekenis van de dubbelganger uitgelegd. Wat is nu precies een dubbelganger en wat bedoeld de schrijver met de dubbelganger?
Ik vond het leuk om deze recensie te lezen. Het geeft wat extra informatie die belangrijk is voor een beter begrip van het boek.
Ook vind ik dat het een beter inzicht geeft in hoe Osewoudt zich gevoeld moet hebben met een dubbelganger die zo veel op hem lijkt. Ik geloof niet dat ik er zo vreselijk blij mee zou zijn als ik Osewoudt was. Osewoudt ziet Dorbeck echt als het ideale beeld van zichzelf. Ik geloof dat ik nog liever in de spiegel kijk dan dat ik op een zekere dag tegen het gezicht van mijn dubbelganger aankijk. Ik denk ook niet dat ik als een slaafje achter mijn dubbelganger aan zou lopen en alles zou doen wat hij mij opdraagde.

© Femke Eisma 1998.

7. Samenvatting recensie.

Er zijn drie soorten dubbelgangermotieven. Literair, psychologisch-psychiatrisch en als feit in de werkelijkheid.
De functie van het dubbelgangermotief in deze roman is het scheppen van verwarring en verduistering van de werkelijkheid.
Het dubbelgangermotief komt in de literatuur op verschillende manieren voor. Zo ver-schillend dat er eigenlijk geen algemeen geldende kenmerken te geven zijn.
In de Oudheid en de Renaissance komt de dubbelganger alleen voor, om voor een komisch effect te zorgen.
Pas in de Duitse Romantiek verschijnt de dubbelganger als een spiegelbeeld van de persoon in al dan niet psychische zin. Deze dubbelganger komt vaak voor als de eigenschappen die een persoon begeert maar niet heeft.
Een dubbelganger is vaak een aankondiger van de ondergang van de persoon.


Andere boeken van deze auteur:


Home - Contact - Over - ZoekBoekverslag op uw site - Onze Boekverslagen - Boekverslag toevoegen