![]() |
Boekverslag : G.a. Bredero - Klucht Van De Molenaar
De taal ervan is Nederlands en het aantal woorden bedraagt 2109 woorden. |
Titelbeschrijving Titelbeschrijving: Klucht van de Molenaer zou je kunnen vertalen naar het modern Nederlands: List van de Molenaar. De molenaar in dit verhaal verzint een list zodat hij stiekem met een stadse vrouw naar bed kan, zonder dat zijn vrouw erachter komt. Maar de titel zegt alleen dat de klucht over een molenaar gaat. Auteur: G.A. Brederoods Titel: Meulenaar of Klucht van de Molenaer Soort boek: Een klucht uit de Rennessaince over lust en bedrog (typisch boers) Druk: eerste Uitgever, plaats, jaar: Meulenhof educatief Amsterdam, eerste oplage 1975, tweede oplage 1977, derde oplage 1978 Aantal pagina’s: 38 Indeling: geen indeling, gaat aan één stuk door Motto: “al sitmen de luy, men kentse niet” Wat laat de kaft zien? :De kaft is zwart/wit. Er is een landschap getekend, waar voornamelijk boerderijen zijn. Er staan veel molens op. G.A. Bredero heeft de klucht in het jaar 1613 geschreven en is in het jaar 1619 gedrukt. Waarom dit boek en wat verwacht ik ervan? Eigenlijk heb ik dit boek gekozen, omdat deze niet al te dik was en simpelweg om dat het op school lag. Ik kan het boekje zolang houden als ik wil. Wat heel handig is, anders moet je speciaal naar de bibliotheek om het boekje nog een keertje te huren. Er was niks dat me echt aanprak of aantrok om het te gaan lezen. Ik had niet echt een voorkeur. Ik verwacht ook niet zoveel van dit boekje. Ik heb geen flauw idee waar het over gaat. Ik weet alleen dat het over een molenaar gaat, maar verder… Het is een klucht, dus een beetje humor zal er hopelijk wel in zitten. Samenvatting Trijn Jans, een Ste-vrouw (vrouw uit de stad) uit Leiden loopt langs Amsterdam, maar komt te laat bij de stadspoort, waardoor ze niet meer de stad binnenkan. Ze wil niet naar de herbergen, want daar is alleen maar onrust en gevaar. Daarom wil ze bij gewone burgers overnachten. Op dat moment komt Piet, de molenaar, naar buiten. Trijn vraagt aan hem of ze bij hem kan overnachten. Na overleg tussen Piet en Aeltje, zijn vrouw, komt Aeltje ook naar buiten. Piet haalt Aeltje over om Trijn te laten overnachten. Eenmaal binnen, gaan ze aan tafel, eten wat en praten ze over van alles en nog wat. Als Aeltje op een gegeven moment weg is, doet Piet Trijn een voorstel: hij wil met haar naar bed. Zij wil niet. Hij betast haar steeds en maakt haar in de war, zodat ze op den duur toestemt. Dan komt Aeltje weer terug. Na het eten gaat Piet naar buiten. Aeltje en Trijn zijn nog binnen. Dan bekent Trijn dat Piet een avontuurtje met haar wil. Trijn stelt voor dat Aeltje in haar plaats gaat en haar kleding aan doet. ’s Nachts gaat Piet naar de deur en kucht, zoals ze hadden afgesproken en treedt binnen. Na een tijdje komt Piet weer naar buiten. Hij is erg vrolijk en zegt tegen zijn knecht Joost:“Byget Joosje, ick bin so blijd, ic heb dear sulcken avontuurtje ehadt. Ick heb van mijn leven geen soeter half uurtje ehadt”. Piet wil Joost ook de kans geven om het met Trijn te doen. En zo gaat ook Joost naar Trijn (eigenlijk dus naar Aeltje), maar wordt uitgescholden voor alles, want Aeltje denkt dat het Piet is. Aeltje gooit hem het huis uit. Joost gaat terug naar Piet, waar hij bekent wat er gebeurd is. Piet ontslaat hem meteen, omdat hij het niet kan hebben dat zijn vrouw het met een ander zou kunnen doen. Dan gaat Piet van het toneel af. Aeltje en Trijn komen naar buiten en nemen afscheid. Trijn blijft over en vertelt het publiek wat een lol ze heeft; ze heeft die Piet betaald gezet en ze gaat het de hele stad vertellen. En voor de vrouwen (in de zaal) heeft ze een boodschap :” al sietmen de luy, men kentse niet”. Verhaalaspecten Thematiek: Bedrog is een van de belangrijkste thema’s. Het verhaal gaat erover dat Piet zijn vrouw bedriegt, tenminste het probeert. Voordat Trijn aan Aeltje bekent dat ze met Piet een afspraak heeft gemaakt, vertelt Aeltje dat Piet haar vaak bedriegt “Staech is hy inde kuffe..” Aeltje weet hoe Piet is, maar houdt te veel van hem om hem te kunnen bedriegen. Op een gegeven moment bedenkt Trijn een plan Piet terug te pakken, Aeltje zal zich voordoen als Trijn. In dit geval wordt Piet ‘bedrogen’ . Nadat Piet seks heeft gehad met Aeltje, gaat zijn knecht Joost naar Aeltje toe. Hier zou Joost het met Aeltje kunnen doen, wat dus bedrog is, maar dat gebeurt niet, omdat Aeltje hem helemaal uitscheldt. Als Trijn het gewoon zo gelaten had zoals het was, dus dat ze met Piet naar bed zou gaan, dan zou zij haar man weer bedriegen. Seks zie je ook door het hele verhaal door. Piet betast Trijn. Hij wil met Trijn naar bed. Piet denkt later dat hij met Trijn naar bed is geweest en Piet’s knecht Joost wil het daarna ook nog met ‘Trijn’ doen. In het begin van de klucht wil Trijn niet naar een herberg, omdat daar een sfeer van seks, drank en onveiligheid rondhangt. Het blijkt dus ook nog dat Piet heel vaak naar de hoeren gaat. Deze twee thema’s kan je samenvatten onder een onderwerp, namelijk het boerse gedrag. Het boerse stond in de Renessaince voor vunzigheid, schandelijkheid, seks, drank en ga zo maar door. Dat wordt in deze klucht nog eens extra duidelijk gemaakt. Personages Piet: Piet is molenaar van beroep en is getrouwd met Aeltje Melis. Hij is een oversekste, domme, brutale en egoïstische man. Hij is het voorbeeld van een echte boer. Hij is dus een type. Hij gaat vaak vreemd en wil ook met Trijn naar bed. Aeltje Melis: Aeltje Melis is een boerenvrouw. Ze is dus getrouwd met Piet. Ze rouwt daar over, maar houdt nog steeds van Piet. Ze weet dat hij vreemd gaat, maar doet er niets aan. Trijn Jans: Trijn komt uit de stad. Ze is dus een vrouw van hoge eer. Ze is de voorbeeldvrouw; ze is gelukkig getrouwd en rijk. Ze blijft bij Piet en Aeltje overnachten, omdat ze nergens anders heen kan/wil. Joost: Joost is de boerenknecht van Piet. Joost is ‘de boer’ in opleiding. Hij is iets anders dan de boeren in het algemeen; hij is verlegen. Maar ook deze boer is niet vies van een potje seks. Hieruit blijkt dat toch alle boeren maar hetzelfde zijn. Tijdverloop: De tijd van de klucht is de avond tot de volgende vroege ochtend. Dit kon je zien doordat Trijn te laat is voor het binnentreden van de stad. De poorten sluiten ’s avonds. En doordat de poorten van de stad weer opengaan als Trijn weer vertrekt. Taalgebruik De taal waarin het wordt geschreven is Middelnederlands. Het is geschreven in volkstaal. Want deze klucht (alle kluchten) werd geschreven en opgevoerd voor de gewone burgerij. Er zit een morele les in “Al siet mende luy, men kentse niet” In de toneelstukken van toen zaten altijd van dit soort lessen. En ook in deze klucht gaat het over het onbeschaafde boerse gedrag. Het publiek wordt hierin verteld, wat voor een gedrag ze dus niet moeten vertonen. De verdieping Deze klucht heeft veel te maken met de sociaal-economische aspecten van de Renessaince. Het boerse gedrag staat in deze klucht centraal. In het begin van de klucht wordt verteld hoe slecht herbergen wel niet zijn “Sieje niet datter nau een degelijcke hebergh buyten de poort is, Of’t zijn maer hoere-kotten en hufjens” Hier is Trijn op zoek naar een slaapplaats buiten de stad. En als mensen van de stad zouden ontdekken dat Trijn in zo’n herberg was geweest, zou ze gelijk buitengesloten worden, ze zou haar eer verliezen. Hier wordt het publiek duidelijk gemaakt dat de eer heel belangrijk is, en als je in zo’n herberg zou slapen je al eer verliest en er dan niet meer bij hoort. Dit is de eerste les van de klucht en er zullen nog velen volgen. In het begin als Trijn Piet ontmoet, lijkt er niets mis te zijn met deze boer. Het publiek zou kunnen denken ‘niet alle boeren zijn hetzelfde’, maar al snel komen ze erachter dat dat niet zo is. Dit merk je als Piet met Trijn praat, terwijl Aeltje even weg is ‘Piet: “Vreesje niet datter iou Man me tydt ter koy? Of het hy gien sin in wat versnapelings as gy uyt bint?” Trijn Jans: “ O slimme Piet! Nou hoor ic ierst dat gy ien deurtrapte guyt bint.” Hier gaat het over seks, het lichamelijke liefhebben, wat in die tijd taboe was. Dit gaat zo een hele tijd door over seks. Aeltje en Trijn praten ook nog over het huishouden e.d. en over het personeel (schoonmaaksters bijvoorbeeld), hoe erg die wel niet te vertrouwen zijn. Hier maak ik uit dat blijkbaar personeel (dus mensen met een ‘laag’ , vervelend baantje) ongeveer dezelfde soort betekenis heeft als het boerse; ze zijn ook niet te vertrouwen. In deze klucht komt de boerenknecht ook nog te voorschijn. Ook al wijkt deze boer af van de standaard boer (brutaal, de knecht is verlegen). Eerst wil de knecht geen seks, maar kan de verleiding niet weerstaan, waardoor het weer een ‘echte’ boer is. De les hieruit is dat alle boeren hetzelfde zijn, ook al verschillen ze wat van karakter, ze hunkeren allemaal naar zuipen, vreten en seks. In het hele verhaal komt bedrog voor, wat dus een kenmerk is voor het boerse gedrag. Het publiek moet dus uitkijken voor boeren. Trijn eindigt ook met de zin “al sietmen de luy, men kentse niet” Dus al lijkt een boer nog zo aardig, er zal altijd wel iets schandelijks achter hem zitten. Ze zegt ook nog dat ze het hele incident aan de stad zal vertellen, zodat de boeren nog een slechtere reputatie krijgen. En dat is het doel van deze klucht dus ook; vertellen hoe vunzig en achterbaks boeren wel niet zijn. Iedereen moet het weten. En iedereen moet het doorvertellen. De klucht is voor het gewone volk. Het is in volkstaal geschreven. De toeschouwers wordt geleerd hoe ze zich moeten gedragen of juist hoe ze zich niet moeten gedragen, wat dus bij deze klucht het geval is. De klucht is er om de mensen iets te laten nadenken over hoe de maatschappij in elkaar zit. Tenminste zoals het er moet uitzien volgens de bestuurders, de rijkere mensen, mensen van de hoogste stand. Zij schrijven je voor hoe je moet leven en dat wordt door middel van zo’n klucht verspreid. Evaluatie Ik had geen flauw idee wat ik moest verwachten van deze klucht. Nu dat ik het heb gelezen, heb ik nou niet iets van:’ Wow, dit is echt wel bijzonder’ Het was natuurlijk in Middelnederlands geschreven, maar dat maakte het niet echt moeilijk. We hebben vorig jaar een Middeleeuws boekje gelezen en qua taal lijkt het ontzettend veel op elkaar. Ik merkte natuurlijk wel dat er veel boodschappen in het toneelstuk stond, zoals dat je moet oppassen voor boeren. Ik denk dat ik dat het enige opmerkelijk vond aan dit toneel stuk. Het lezen was geen uitdaging. Het was een dun boekje wat ik zo uit had. Het was maar een klein kort verhaal waar eigenlijk, voor mijn doen, niks aparts of raars in zat. Zelfs niet dat vreemdgaan. Ik bedoel, er gaan nu toch ook mensen vreemd, er worden nu toch ook mensen bedrogen. Het is natuurlijk wel een klein beetje een tijdloze klucht, qua bedrog dan. Het hele idee dat boeren vies e.d. zijn heb je nu natuurlijk niet meer. Maar de boer vies vinden is een vooroordeel, en die heb je nu nog steeds. In dit verslag heb ik veel herhalingen staan, maar dat komt omdat het zo’n kort verhaaltje is en gaat gewoon nergens anders over. Ik ben wel blij dat ik een klucht heb gelezen, want stel dat het zo’n tragedie had gelezen, dan had ik het helemaal niets aangevonden. Hier zat wat humor in en dat maakte het wel leuk om te lezen. Zoals wanneer Joost bij Aeltje binnen komt en Aeltje begint hem dan helemaal verrot te schelden, is wel een komisch moment. Ik heb liever een lang verhaal. Een verhaal waar de gebeurtenissen langer worden uitgewerkt en waar ook meer gebeurtenissen inzitten. En waar de personages beter worden uitgewerkt. Sprookjes vind ik wel weer leuk, maar dat komt omdat er dan buitenmense dingen in gebeuren, die in het echt niet kunnen, waardoor je er lekker op los kan fantaseren. De verdiepingsopdracht viel wel mee. De stof over het boekje had ik al geleerd voor het proefwerk, dus ik wist wel een beetje wat ik met deze opdracht aan moest. Of ik het goed heb aangepakt is de vraag, maar dat zien we vanzelf wel. |
Andere boeken van deze auteur: |
Home - Contact - Over - ZoekBoekverslag op uw site - Onze Boekverslagen - Boekverslag toevoegen |