Boekverslag : J. Bernlef - Eclips
De taal ervan is Nederlands en het aantal woorden bedraagt 4207 woorden.


Motto: Niet aanwezig

Uitgever: Querido

Plaats: Amsterdam

Jaar: 1993

Druk: 1e druk



Pagina’s: 168

Hoofdstukken: 7



Ik heb dit boek gekozen omdat een klasgenoot tegen me zei dat dit een
leuk boek was. Ik had geen idee welk boek ik moest gaan lezen en daarom
besloot ik maar om deze te proberen.



Samenvatting:



Kees Zomer rijdt op een dag met zijn auto het water in. Wonder boven wonder
overleeft hij het ongeval, maar hij houdt er wel een hersenbloeding aan
over. Als gevolg van deze hersenbloeding werkt de linkerhelft van zijn
hersenen niet meer en heeft hij geen gevoel meer in zijn linker lichaamshelft.
Verward loopt hij door een weiland tot hij bij een huis aankomt. De bewoners
denken dat Kees een zwerver is en hij wordt hardhandig weggewerkt. Na
een lange wandeltocht valt hij op de grond in slaap. Zodra hij weer wakker
wordt ziet hij een radio staan. Hij zet deze aan en krijgt langzaam maar
zeker weer het gevoel in zijn lichaam terug. Als hij de radio weer uitzet,
dan wordt het gevoel weer minder. De eigenaar van het tuinhuisje, waar
Kees lag te slapen, stuurt hem weer weg. Kees loopt verder en komt terecht
bij een cafetaria, waar hij kennis maakt met Toos. Ze besluiten samen
verder te gaan. Op hun weg eten ze uit vuilnisbakken en overnachten ze
op een bouwplaats.

De volgende dag begeven ze zich naar een vuilstortplaats. Toos vindt een
naaimachine en besluit deze te verkopen. Kees blijft achter op de vuilstortplaats.
Plotseling hoort Kees een auto. Er stappen twee mannen uit die rommelen
met kentekenplaten. Kees wordt ontdekt en de mannen, genaamd Cor en Karel,
nemen hem mee naar het autokerkhof. Ze eisen van Kees dat hij het autokerkhof
bewaakt en voorkomt dat nieuwsgierigen het terrein betreden. Gedurende
deze tijd krijgt hij steeds meer het gevoel in de linkerhelft van zijn
lichaam terug. Op een nacht nemen Cor en Karel Kees mee in hun auto naar
een klus. Kees dient bij een boerderij op wacht te gaan staan. Cor en
Karel stelen de motor van een auto en gooien deze in de laadruimte van
hun eigen auto. Op de terugweg wordt Kees door de mannen uit de auto gegooid.

Kees wordt de volgende ochtend door een onbekende man gewekt. De man stelt
zich voor als IJe en hij neemt Kees mee naar zijn huis. Het is een grote
rommel en IJe vertelt dat hij zijn geld verdient met de ruil van allerlei
spullen voor natuurproducten. Af en toe krijgt hij iets van de boeren
uit de omgeving. Om te kunnen douchen mag hij iedere zaterdag gebruikmaken
van de douche in het lijkenhuisje op het kerkhof. Samen met IJe gaat Kees
naar het lijkenhuisje. Als IJe onder de douche staat vertrekt Kees weer.

Op zijn weg ‘neemt’ Kees een fiets mee, die niet op slot staat.
Hij komt uit bij een boekhandel. De eigenaar herkent Kees, maar heeft
al snel in de gaten dat Kees niet ‘de oude’ is. De hoofdpersoon
vertrekt weer en fietst in de richting van Bergen. Hij eet een patatje
uit een vuilnisbak en wordt uitgescholden door een groep baldadige jongeren.

Een agent vindt Kees op het strand en neemt hem mee naar het politiebureau.
Daar wordt hem verteld dat hij al een week wordt vermist. Zijn vrouw komt
hem uiteindelijk weer ophalen.



Tijd en Structuur.










1. 

Het verhaal begint met een opening in de handeling, want je komt in het
verhaal op het moment dat de hoofdpersoon het water in rijdt. Er wordt
dus niet eerst uitgelegd wat er vooraf gebeurde en wie de hoofdpersonen
zijn, maar je valt meteen midden in het verhaal. De functie hiervan is
dat het meteen spannend is.










2. Het verhaal verloopt in een chronologische volgorde. Het speelt zich
vanaf het moment dat Kees in het water is gereden tot en met het moment
dat hij weer terug naar huis gaat. Wel heeft hij af en toe last van herinneringen.
De functie van het chronologisch laten verlopen is dat er een logische
volgorde in het verhaal zit en dat het niet moeilijk is om te volgen..










3. In het verhaal komen diverse flashbacks voor. Een voorbeeld van een
flashback die mij is opgevallen is te vinden op blz. 22: “Als papa
de radio aanzette hoorde je het geluid langzaam opkomen”. De functie
hiervan is dat Kees langzaam zijn geheugen terugkrijgt en zich dingen
herinnert die in zijn jeugd zijn gebeurd. Ze vormen een verband met vroeger
en nu. Zo langzaam als het geluid van de radio opkomt, zo komt ook langzaam
het geheugen van Kees terug. Met behulp van de radio krijgt hij ook weer
zijn gevoel terug van zijn linkse lichaamshelft.










4. In het verhaal zijn me geen flashforwards opgevallen.

5.



6. Er is sprake van een gesloten einde in het verhaal, Kees zijn lichaam
reageert weer helemaal, hij heeft zijn geheugen weer terug en hij is weer
naar huis gegaan. Het verhaal is dus afgelopen en alles is goed afgelopen.



Ruimte:










1. 

*het water










*de vuilnisbelt










*het strand









2. 

*hij krijgt een hersenbloeding met als gevolg dat hij de vaart inrijdt.
Dit heeft niet echt een










functionele
beschrijving in het verhaal, maar nadat hij uit het water is gekomen moet
hij wel










helemaal
uitzoeken wie hij is.










*Kees gaat samen met Toos naar de vuilnisbelt, maar zij verdwijnt uit
zijn leven, omdat ze een










voorwerp heeft gevonden, wat ze wil verkopen. Kees zit daar nu helemaal
alleen, maar hij wordt










door 2 mannen meegenomen, die hem een soort werk geven. De functie hiervan
is dat telkens als










Kees in de steek wordt gelaten, hij toch weer iemand vindt die hem verder
helpt.










*Hier vindt hij zichzelf weer helemaal terug en herinnert zich weer wie
hij was, functie hiervan is dat

het
allemaal weer goed gaat komen








3. Het voorkomende sociale milieu in het verhaal is mensen uit het armere
milieu, mensen die hun kostje bij elkaar moeten zien te scharrelen. Voorbeelden
hiervan zijn Toos, die op de vuilnisbelt rond zoekt, Karel en Cor, die
een autokerkhof hebben en IJe die gevonden spullen ruilt om aam zijn eten
te komen.









4. 

Het sociale milieu is heel belangrijk in dit boek. Het geeft aan hoe Kees,
eerst een normaal man, zich










nu moet redden, als het minder gaat met hem. Het verhaal zou zich niet
af kunnen spelen in een ander milieu, omdat er dan gewoon niets meer van
het verhaal zou kloppen.










5. De tijd waarin het verhaal zich afspeelt is rond deze tijd, begin jaren
90. Dit kun je merken aan hoe mensen reageren en met het milieu omgaan.
Een groepje jongeren valt Kees aan, terwijl hij helemaal niets heeft gedaan,
en als kees richting zee fietst, komen hem uitlaatgassen tegemoet en is
de berm ernstig vervuild.










6 De tijd heeft wel een functionele beschrijving. Het speelt zich af in
een periode waarin iedereen van elkaar vervreemdt en zijn eigen gang gaat.
Je moet je als armere dan maar zien te redden en de maatschappij kunnen
bijbenen. Kees, die ineens onder aan de maatschappij komt door zijn hersenbloeding,
krijgt hiermee te maken.



Perspectief:










1. 

De gebruikte perspectiefvorm is het ik-verhaal. Alles wordt verteld vanuit
de ogen van de

hoofdpersoon,
die het verhaal op heeft geschreven, nadat alles is gebeurt.







2. 

Het verhaal wordt verteld in de ik-vorm, om het verhaal spannend te houden.
Ook wordt het verteld










zodat je je kan inleven in de hoofdpersoon.



Verhaalfiguren:



1. De 4 belangrijkste figuren in het verhaal zijn in volgorde van belangrijkheid:

1)Kees
Zomer

2)
Toos

3)Cor
en Karel

4)IJe

2. 1)*Doorzetter: Hij geeft niet op, en probeert zich te herinneren wie
hij is, en gaat op zoek naar








mensen en gaat niet ergens zielig langs de kant van de weg liggen










*Verward: Als gevolg van de hersenbloeding is Kees verward en weet hij
bepaalde dingen niet










meer.

Verdere
karaktereigenschappen ben ik niet te weten gekomen.








2)*onverschillig: Ze heeft lak aan de maatschappij en gaat haar eigen
gang










*behulpzaam: Ze wil Kees helpen en trekt voor een kleine tijd met hem
op.

Verdere
karaktereigenschappen zijn me niet opgevallen.








3)Cor: * redelijk vriendelijk: hij praat wel eens met Kees en doet aardig
tegen hem.










Verdere karaktereigenschappen ben ik niet tegen gekomen










Karel: *nors: hij reageert nauwelijks op Kees en denkt dat deze gek is










*zwijgzaam:
hij praat nauwelijks tegen Kees










*achterdochtig:
hij wantrouwt Kees op het eerste moment en denkt dat Kees zal weg lopen.

4)*doof:
hij kan niet horen








*verafschuwde van de moderne maatschappij: hij leeft van dingen die hij
vindt en vervolgens weer










verruilt, hij wil niets weten van de moderne maatschappij.

Geen
verdere karaktereigenschappen.








1)round character: wanneer het verhaal verder verloopt verandert het karakter
van Kees. In het begin










van het verhaal weet hij niets meer, maar na mate het verhaal verder verloopt,
komt hij steeds meer










terug te weten van zichzelf.










2)flat character: je komt weinig te weten over het karakter van Toos,
maar datgene wat je weet,










verandert niet in de korte tijd dat ze in het verhaal voorkomt










3)flat character: ook over het karakter van Cor en Karel kom je weinig
te weten, maar ook deze v










blijven hetzelfde in de loop van het verhaal.










4)flat
character: Over IJe kom je ook zeer weinig te weten, ook zijn karakter
verandert niet.









3. 

In dit verhaal komen geen speaking names voor.









4. 

Parallelle figuren in dit verhaal is Kees met mensen zoals Toos, Karel
en Cor, IJe. Allemaal leven ze










aan de onderkant van de maatschappij en moeten ze het met weinig zien
te redden De functie hiervan is dat de schrijver wil aangeven dat als
je afwijkt van de normale mensen je al gauw niet meer wordt geaccepteerd
en je het in je eentje moet zien te redden.










Contrasterend in dit verhaal is Kees met zichzelf, voor de hersenbloeding
was hij een normale man met een normaal leven, na de hersenbloeding is
hij iemand die niet meer veel voorstelt en ook niet wordt geaccepteerd
door andere mensen. Hij is dus ook contrasterend met de maatschappij,
want zo wordt hij eens van het strand afgejaagd, omdat hij uit een prullenbak
at, mensen kunnen dus niet accepteren dat hij anders is dan de normale
mensen.



Titel:











1. Het boek heet Eclips, omdat een eclips een verduistering van een zon
of een hemellichaam is. De vergelijkenis van dit geval is dan ook dat
Kees een deel van zijn lichaam kwijtraakt, verduisterd, maar vervolgens
krijgt hij het weer terug. Net zoals een eclips weer verdwijnt.









3. 

Het verhaal bevat geen motto.



Symboliek:










1. 

Er is sprake van Symboliek in het verhaal. Het elektraspel staat symbool
voor het geheugen van Kees. Bij dit spel is het de bedoeling dat je bepaalde
dingen met elkaar kunt combineren. Dit is wat er ook moet gebeuren me
het geheugen van Kees, hij moet dingen weer met elkaar leren verbinden
en aan elkaar kunnen koppelen. Een ander symbool in dit verhaal is het
wak waar Kees vroeger is ingereden. Dit staat als symbool voor dreiging
van de werkelijkheid. Je rijdt zo een wak in, voordat je het door hebt
en zo heb je het ook met de werkelijkheid, je zit zo vast in de harde
werkelijkheid en moet je dan maar zien te redden.



Motieven:










1. 

1)Herinneringen:












 

2)Afwezigheid:












 

3)Afval










4)Muziek










5)Het
elektraspel:

2. 1)Hij herinnert zich steeds meer in de tijd dat hij rondzwerft en ook
komen er steeds meer








herinneringen van vroeger naar boven. Dit is een leidmotief, want het
keert een aantal keer in het verhaal terug.










2)Hij krijgt een hersenbloeding en daardoor is zijn linkerkant afwezig.
Hij is zelf ook erg afwezig










want hij zwerft ergens rond, maar hij weet niet waar. Dit is een verhaal
motief, want dit komt










alleen in dit verhaal voor.










3)Hij leeft tussen het afval met Toos in een aanbouwwoning en daarna met
2 mannen op een










autokerkhof. Vervolgens komt hij bij IJe in een oude schuur ergens aan
de rand van een










dorp. Dit is een leidmotief, want het keert telkens terug. De hele tijd
als hij weer in de steek is










gelaten ontmoet hij iemand anders die weer voor een tijdje met hem optrekt.










4)Door de muziek die hij hoort uit het radiotoestel, komt zijn linkerkant
weer 'terug' en zo kan hij










zich weer goed bewegen en lijkt het of er niets aan de hand is. Dit herhaalt
zich een paar keer en is










dus een leidmotief.










5)Door het elektraspel wordt er een vergelijking gemaakt met het geheugen
van Kees. Het komt een










aantal keren voor en zorgt ervoor dat de herinneringen weer geordend worden.
Dit is dus ook een

leidmotief



Thema:











1. Het thema in dit verhaal is doorzettingskracht, Kees wordt niet geaccepteerd,
maar toch zet hij door en vind uiteindelijk zichzelf terug.










2. Kees wordt niet meer door de maatschappij geaccepteerd. Toch probeert
hij zichzelf terug te vinden en trekt zich er niets van aan dat hij op
plaatsen wordt weggejaagd. Mensen die anders zijn dan anderen en anders
leven dan mensen worden vaak niet geaccepteerd door de maatschappij en
worden gek en raar gevonden. Na zijn hersenbloeding hoort Kees ook bij
deze mensen, maar hij trekt zich hier niets van aan, en gaat zijn eigen
gang.



Literatuurhistorie:











1. Dit boek is in 1993 geschreven en is daarom dus nog niet echt onder
een stroming te plaatsen. Dit boek valt dus binnen de moderne Nederlandse
literatuur.



Waardeoordeel:










1. 

*Er is sprake van een pakkend begin, Je komt het verhaal namelijk binnen
op het moment dat Kees

in
het water rijdt en er gebeurt dan dus al volop.








*Er zitten geen flashforwards in het verhaal.










*De ontknoping is niet heel erg spannend en eigenlijk ook een beetje voorspelbaar.
Vanaf het begin










van het verhaal zit je er eigenlijk al op te wachten dat Kees zijn geheugen
terug vindt en weer terug










naar huis gaat.










*er zit niet redelijk veel actie in het verhaal, steeds komt Kees andere
mensen tegen die hem helpen en vervolgens weer in de steek laten. Ook
komt Kees steeds dichter bij de ontknoping, bij het moment dat hij zijn
geheugen weer terugvindt. Dit wordt steeds een klein beetje opgebouwd
en dat geeft wel actie.










*Er zit voldoende afwisseling in het verhaal, ruimtes worden vaak afgewisseld
en ook de tijd wordt










genoeg
afgewisseld. Het verhaal bevindt zich niet de hele tijd op dezelfde plek
en tijd.









2. 

Ik vind dat het toeval wel een grote rol speelt. Telkens als Kees weer
allen is en in de steek is gelaten, komt hij iemand tegen die hem verder
helpt. Maar het toeval speelt een niet al te grote rol in de zin van dat
je je er aan gaat ergeren.









3. 

*De lengte van de zinnen vind ik aan de goede kant, Bernlef maakt gebruik
van redelijk korte

zinnen,
maar dit geeft de relatie weer met het denken van de hoofdpersoon.. Het
boek leest wel

makkelijk.








*De woordkeus valt onder spreektaal, er worden alledaagse woorden gebruikt
en er komen geen al te moeilijk woorden in voor.










*Er wordt af en toe gebruik gemaakt van beeldspraak, zo komen er soms
personificaties voor zoals iepen die staan te wiegelen en zo waren en
nog een stel van dit voorbeeld. Verdere beeldspraak is me niet opgevallen.










*Grammaticaal gezien klopt het hele verhaal.










*Afwisseling in zinsbouw is goed, Het verhaal leest lekker en je begrijpt
goed waar het over gaat.










4. Ik vind het een origineel geschreven verhaal, wat makkelijk is te lezen
en met een leuk onderwerp. Bernlef laat zien hoe een ‘normale’
man zich ineens moet zien te redden met een ‘handicap’ en hoe
hij zich aanpast en zich weer gebeurtenissen gaat herinneren.









5. 

Ja, er is eenheid van handeling in het verhaal, alles sluit op elkaar
aan, Telken als Kees het weer










alleen moet zien te redden, komt hij iemand tegen die hem verder helpt
en hem dichter brengt naar het moment dat zijn geheugen weer normaal functioneert.
Wel is het zo dat je pas aan het eind van het verhaal komt te weten wat
er precies is gebeurt.










6. Het thema is actueel en diepgaand. In het echt bestaan zulke personen
ook, en zij moeten zich ook maar zien te redden in de maatschappij waar
ze niet worden geaccepteerd. Ook is het een onderwerp wat je wel aan het
denken zet, want jij hebt goed, terwijl andere mensen totaal anders leven
dan jouw en zich met heel weinig moeten zien te redden.



Optionele opdracht:



Het schrijven van alternatieven die de hoofdpersoon had, toen deze werd
geconfronteerd met het verhaalprobleem, het verhaalconflict. Deze alternatieven
worden afgewogen tegen de door de hoofdpersoon gekozen aanpak:



Het verhaalprobleem is het moment dat Kees Zomer in het water is gereden.
Zijn geheugen werkt op dat moment niet goed, waardoor zijn linker lichaamshelft
niet meer reageert. Kees’ reactie is dat hij uit de auto wil komen
en dat doet hij ook. Nadat hij uit het water en uit de auto is gekomen
gaat hij op weg, op zoek naar wat er met hem aan de hand is. Alternatieven
die hij had kunnen volgen, was dat hij zo geschrokken was doordat hij
in het water was gereden, dat hij versuft in de auto was blijven zitten,
met gevolg dat hij verdronken was. Het verhaal heeft dus de juiste handeling
uitgevoerd. De tweede gebeurtenis, dat hij op zoek gaat, had ook anders
gekund. Kees had langs de weg kunnen gaan liggen en zielig kunnen gaan
doen. Hij kon net zolang wachten, tot iemand zou langs komen die hem zou
meenemen of hem zou laten liggen. Ook hier vind ik dat Kees de juiste
oplossing heeft genomen door zijn eigen lot in handen te nemen, door op
zoek te gaan naar waar hij is en wat er is gebeurt. Hij stelt zich niet
afhankelijk op, maar neemt zijn eigen initiatief.




Andere boeken van deze auteur:


Home - Contact - Over - ZoekBoekverslag op uw site - Onze Boekverslagen - Boekverslag toevoegen