Boekverslag : G.a. Bredero - De Klucht Van De Koe
De taal ervan is Nederlands en het aantal woorden bedraagt 918 woorden.

G. A. Bredero
(geschreven in 1612)


Als het doek opgaat, verschijnt een gauwdief (handige dief) ten tonele die een lange monoloog houdt.
Hij zegt dat een zigeuner via handlezing voorspeld heeft dat hij op z'n 18e opgehangen zou worden. Hij is echter nog nooit betrapt omdat hij altijd zo'n goede indruk maakt. Onlangs heeft hij een rederijkerskamer beroofd en al het geld besteed aan de hoeren. De rederijkers verdachten overigens elkaar. De dief zegt dat hij waardering heeft voor slimme dieven en dat de oude Grieken dat ook hadden, maar wie gepakt werd, was dom en werd direct opgehangen. Hij zegt dat hij wat hij voor de koste doet (stelen) helemaal niet erg vind, want iedereen steelt wel van iemand anders. Vervolgens noemt hij allerlei groepen bedriegers die zeker zo erg zijn als dieven en ook zo bestraft zouden moeten worden:

bankroetiers (= mensen die zich opzettelijk failliet laten verklaren na andermans geld geïnd te hebben)
specerijenfraudeurs (vocht erbij voor een hoger gewicht)
(specerijen waren toen heel kostbaar)
valse geldwisselaars
valse kaartspelers
valse dobbelaars
valse gokkers
frauderende boekhouders
en de grootste schurken: de hoge heren

De gauwdief vraagt onderdak aan een boer (Dirk Thijssen) die een logement heeft te Ouderkerk, met een befaamde keuken én een vette koe. Hij krijgt onderdak en mag tot zondag blijven, want er schijn dan een groot feest te zijn in de stad. De boer zal de gauwdief om 2 uur wekken om naar Amsterdam te gaan.
Een optrekker( = kroegloper) in Amsterdam pleit voor het vrijgezellenleven: zijn vrouw is lelijk en chagrijnig en ze wil nooit: dit is Joosje, de dorpsgek. Hij zoekt zijn vertier nu in herberg 't Zwarte Paard. Giertje, de waardin, laat hem ?na sluitingstijd? binnen. Hij is handtastelijk. Ze gaat op zijn avances in om hem flink te laten drinken. De optrekker valt in slaap, en Giertje schrijft een rekening uit waarbij ze niet kijkt op en paar centen neer. Giertje gaat naar bed.
De gauwdief steelt de vette koe van de boer en bindt deze vast aan een hooiberg van huize Kostverloren. Dan gaat hij snel terug, zodat de boer hem wakker kan maken. Als de boer hem om twee uur 's nachts wakker maakt gaan ze samen op weg naar Amsterdam. De gauwdief zegt dat hij nog geld te goed heeft van iemand van Kostverloren. Onderwijl praat de boer tegen zichzelf over het feit dat spaarzame mensen wel vaker worden bestolen door oplichters. De gauwdief komt terug met de koe en zegt dat hij deze als aanbetaling heeft gekregen. De boer prijst de koe en vindt dat deze erg op de zijne lijkt. Omdat Ghijsje in Amsterdam bekend is als dief en omdat de boer nog steeds denkt dat hij een rijke koopman is, wil de boer de koe wel verkopen nadat Ghijsje erop had aangedrongen. Nadat dat gebeurd zou zijn, zouden ze elkaar weer ontmoeten in Het Zwarte Paard.
Joosje wordt wakker en probeert Giertje te versieren, die hem half afweert want ondertussen drinkt Joosje weer heel wat. De gauwdief komt binnen en tracht eveneens Giertje te verleiden. Nu arriveert de boer die de koe goed verkocht blijkt te hebben. Hij geeft tien pond aan Ghijsje. Ghijsjhe stelt voor om vlees en vis te gaan halen bij Pieter Kock, de slager en visboer. Giertje geeft de gauwdief 2 schotels en
Jossje geeft z'n mantel (om schotels en eten te bedekken).
De gauwdief verdwijnt en zegt bij zichzelf dat hij niet meer terug zal komen, wamt hij ziet de mogelijkheid om de geleende spullen door te verkopen en alle inkopen onder zijn mantel te verbergen.De boer draagt rederijkersgedichten voor vol moeilijke Franse woorden en is daar trots op. Dan verschijnt Keesje, het zoontje van de boer, die huilend vertelt dat hun vette koe gestolen is.
De boer heeft ondanks dit verlies waardering voor de slimheid van de gauwdief en gaat na afgerekend te hebben, huiswaarts.
Nu heeft iedreeen Ghijsje door, maar het is al te laat. Joosje en de boer moeten betalen voordat ze weg kunnen gaan. Dat doen ze en dan zegt Joosje dat ghijsje de spullen eigenlijk niet heeft gestolen, maar dat ze het an hem hebben gegeven.

't Kan verkeren
(= het kan anders gaan dan je verwacht had = de lijfspreuk van Bredero).


Motieven:
? sluwheid
- bedrog
? humor
? zuipen
? dronkenschap
? verleiding
? domheid
? trots
? seksuele toespelingen

Het verhaal speelt zich op drie verschillende plekken af:
? boerderij annex herberg te Ouderkerk
? hooiberg van huize Kostverloren
? herberg 't Zwarte Paard in Amsterdam

Personen:
? Gauwdief: [Gijsje], handig; sluw; sympathiek (ondanks "beroep":); maakt goede indruk; bedrieger; belust op drank en vrouwen.
? Boer: [Dirck Thijssen], dom; trots (op kennis van Frans en rederijkerspoëzie); gek op vrouwen; weet veel van allerlei gewone mensen uit het volk en vertelt daar beeldend over
? Optrekker: [Joosje], tegen het huwelijk; haat z'n vrouw; drankzuchtig; ontrouw
? Giertje: [waardin], schijnbaar te verleiden ter wille van een hoge drankomzet; vertelt vlot over allerlei kleurrijke volkstypen; zakelijk
? Keesje: (zoon boer)
Andere boeken van deze auteur:


Home - Contact - Over - ZoekBoekverslag op uw site - Onze Boekverslagen - Boekverslag toevoegen