Het verslag
Als het brein van Kees op een dag hapert rijdt hij met z'n auto het water in. Wonder boven wonder komt hij er uit. Hij merkt alleen alles aan de linkerkant (dus ook het linkerdeel van z'n lichaam) weg is: een zwart gat. Hij loopt door een grasland tot hij komt bij een gebouw met een hek erom heen. Hij wil daar wat gaan vragen maar wordt daar als zwerver aangezien en hardhandig weggestuurd. Hij loopt en hij loopt tot hij bij volkstuintjes komt. Hij besluit zich eerst te wassen onder de pomp. Na zich gewassen te hebben gaat hij op de grond liggen en slaapt in. Als hij wakker wordt ziet hij een radiootje. Hij zet het aan en als er muziek begint te spelen voelt hij langzaam het linkerdeel van z'n lichaam terugkomen. Als de radio uitgaat dooft dat ook meteen. Door een vrouwenstem weet hij opeens z'n eigen naam weer: Kees. Dan komt de eigenaar van het tuinhuisje eraan en stuurt Kees weg. Hij loopt wat rond tot hij bij en snackbar komt waar hij Toos ontmoet. Samen trekken ze erop uit, eten uit vuilnisbakken en overnachten in de bouw.
Als Toos en Kees de volgende dag naar de vuilnisbelt gaan vindt Toos een oude naaimachine. Ze besluit het ding te verkopen en laat Kees achter. Hij blijft nog een tijdje op de vuilnisbelt rondhangen tot hij een auto hoort. Kees verstopt zich. Er komen 2 mannen uit de auto die nummerborden tussen het vuil stoppen. Dan wordt hij ontdekt en de 2 mannen nemen hem mee naar het autokerkhof waar ze wonen. Kees moet de hele dag het autokerkhof bewaken tegen nieuwsgierigen als Cor en Karel (zo heten ze) weg zijn. In deze tijd leert hij ook weer beheersing te krijgen over het linkerdeel van z'n lichaam. Op een nacht wordt Kees door Cor uit z'n bed gehaald omdat hij hun moet helpen met een klusje. Ze rijden met de auto naar een boerderij waar Kees op wacht moet staan. Als ze weer terug rijden wordt Kees uit de wagen geslingerd.
Hij wordt wakker als er iemand hem aanraakt. Kees gaat met de man mee naar huis. In en om het huis is het een grote rotzooi. De man stelt zich voor als IJe. IJe is een arme man die in leven blijft door dingen die hij vindt te ruilen voor natuurprodukten en af en toe krijgt hij nog wel iets van de boeren in de omgeving. Omdat IJe geen douche heeft mag hij op zaterdag de douche in het lijkenhuisje op de begraafplaats gebruiken. Als IJe en Kees daaraan komen gaat IJe eerst onder de douche. Als IJe daar mee bezig is gaat Kees weg.
Hij loopt en hij loopt tot hij een fiets ziet die niet op slot staat. Kees neemt de fiets mee en fietst weg. Hij fietst tot hij bij een boekwinkel komt waar hij herkend wordt door de eigenaar. Hij maakt een praatje maar de man heeft al gauw in de gaten dat Kees niet helemaal meer normaal is. Kees pakt z'n fiets weer en fietst door tot hij bij de zee komt. 's Avonds eet Kees een patatje uit de vuilnisbak. Er komt een groepje jongens aan die wat op Kees schelden en de vuilnisbak in de brand steken.
In het laatste hoofdstuk is Kees weer compleet normaal. Op het strand wordt hij meegenomen door een agent die hem vertelt dat hij al een week wordt vermist. Op het politiebureau komt z'n vrouw hem ophalen.