![]() |
Boekverslag : G.a. Bredero - De Klucht Van De Koe
De taal ervan is Nederlands en het aantal woorden bedraagt 2086 woorden. |
Klucht van de koe Beschrijving Klucht van de koe is een komisch stuk over een viertal mensen die in dezelfde tijd als Bredero (de schrijver) leefden. Deze mensen zijn niet van adel of welvarende handelaars, ook geen welbespraakte rederijkers maar gewone mensen uit de lagere klassen. Als eerste maaken we kennis met het figuur van ‘de gauw-dief’ oftewijl een handige, doortrapte dief. Hij voert een monoloog op waarin zijn karakter en een stukje van de huidige maatschappelijke situatie wordt uitgewerkt. Als tweede komt de boer ten tonele, dit is een goedgelovig wat ijdel persoon die zoals allen daar van lekker eten en drinken (bier) houdt. De gauw-dief en de boer ontmoeten elkaar, ze praten de boer nodigd de gauw-dief uit om bij hem de nacht door te brengen. Hij praat hondert uit over zijn kennissen, over de kookkunst van ‘zyn wijf’ en zijn mooie vette koe, vooral dat laatste had de intresse van de gauw dief. Maar hij laat dit natuurlijk niet merken. Hierna volgt er een passage waar Joosje d’op-trecker in een monoloog klaagt over zijn harde lot als man van een ‘suur-muyl’ dat niets anders doet ‘dan knorren, dan kyven, dan pruylen’. En niet met hem ‘snobbelt’ (zoent, vrijt, e.d.) wanneer hij dat wil. Hij klopt aan bij Vriesse Grietje, ook wel Giertje, de waardin om zich te bezatten en hopelijk zijn honger op het snobbel-gebied te stillen. Joosje is een man bang voor de duivel en bang voor zijn wijf, en tamelijk lichtzinnig. Giertje is een goedgebekte zakelijke vrouw die de spot drijft met haarzelf en anderen. De gauw-dief overnacht bij de boer, de volgende dag gaan zij samen opweg naar de stad (Amsterdam), onderweg zegt de dief even langs een boer te moeten die hem nog geld schuldig is. Hij komt terug met de koe die hij heel vroeg in de ochtend van de boer met wie hij opweg is heeft gestolen, en daar had vastgebonden met als plan zijn gastheer wijs te maken dat hij de koe inplaats van het geld aangesmeerd gekregen had. De goedgelovige boer slikt dit, hoewel hij wel opmerkt dat de koe erg op de zijne lijkt maar de dief gaat gauw over het prachtige aanzicht van Amsterdam praten en dat hij als aanzienlijk man eigenlijk geen koe op de veemarkt kan verkopen. De dief deed namelijk net alsof hij een wel gerespecteerd man in Amsterdam was, terwijl hij in feite een beruchte dief is en daarom de koe niet kan verkopen. De boer gaat de koe verkopen en we schakelen weer over naar d’optrecker en Giertje. Joosje is avances naar Giertje aan het maken en zij wijst deze af. Dan komt de gauw-dief binnen en probeerd haar ook over te halen tot een vluggertje totdat de boer binnenkomt die meld dat hij ‘tien ponckt’ voor de koe heeft gekregen. Het gezelschap vind dat hier maar eens goed op gedronken en gegeten moet worden, alleen heeft de waardin niks in huis. Daar weet de gauw-dief wel wat op: de waardin geeft hem een grote schotel om wat vlees in de stad te gaan halen en d’optrecker leent hem zijn mantel zodat de mensen niet zullen zeggen daar gaat een lekkerbek uit snoepen. Hij vertrekt en de boer geeft zijn rederijkers kunsten ten beste terwijl zij wachten. Dan komt Keesje, het zoontje van de Boer binnen, die meldt dat de koe gejat is. De boer beseft dan dat ze allemaal bestolen zijn maar kan toch lachen om de handigheid waarmee de dief het heeft gedaan ook al leed hij van hen het grootste verlies. Alleen de waardin kan er minder om lachen en laat de beide mannen boeten, zij zullen een spaanse kluit betalen of ieddereen zal van het schandaal te horen krijgen. Tot slot spreekt d’optrecker die zijn verlies sportief incasseerd met een filosofische bespiegeling: boontje komt om zijn loontje. Het stuk heet Klucht van de koe omdat het een klucht is en de gewiekste diefstal van de koe door de dief hetgeen is wat het een klucht maakt. Maar wat er in Pots longeren met correcte titelbeschrijving van de gebruikte editie bedoeld wordt?? Wat anders, een incorecte titelbeschrijving? En wat nou gebruikte editie zeg gewoon boek. Veel van die Nederlandicussen leiden aan het fenomeen ‘dik doen’, ik hou daar ook wel van als er maar een flinke dosis zelfspot bijzit. Ik heb dit boek zoals iedereen gekozen omdat het kort is. Alleen heb ik me hierin lelijk vergist want het lezen ging alles behalve snel omdat ik geen vertaling van het stuk in modern Nederlands kon vinden. En de karige woordverklaringen onderaan waren vaak te weinig om een zin goed te begrijpen. Er werd er door middel van sterretjes verwezen naar achterin het boek waar de context van woorden of uitdrukkingen in toegelicht werd. Dit hielp wel iets maar daardoor kwam er geen continuiteit in het stuk. En als je iets niet begrijpt is het ook automatisch saai en dat maakte het lezen nog taaier. Verder zit voorin het boek een hoofdstukje waarin iets uitgelegd wordt over de taal, welke (mede) klinkers in de loop der tijd in welke zijn veranderd bij het schrijven van de Nederlandse taal. Maar op de een of andere manier had ik geen zin om die alle vijftig in mijn hoofd te gaan stampen. Wat ook een reden voor mijn keuze was, was dat de klucht van de koe een toneelstuk is en ik vind het zelf leuk om zoveel mogelijk stukken gelezen te hebben. Zo heb ik voor Engels ‘The importance of being Earnest’ gelezen. Ik vond het boek toen ik erin begon stomvervelend; het ging nergens over en de personages waren grof en dom. Later toen ik alle achtergronden in de hoop er meer van te begrijpen nog maar eens ben gaan doorlezen en de climax van de diefstal met de koe kwam begon ik het wel leuk te vinden. Ik begrijp nu dat Bredero gewoon een leuk stuk wou maken waarin hij wat van de huidige samenleving liet zien, iets herkenbaar voor het publiek, en een moraal verwerkte. Het was interessant voor mij om een beetje een beeld te krijgen van die tijd, maar ach, verder vind ik het geen meesterwerk het is geinig. Verdieping Wat in het stuk herhaallijk voorkomd is de angst van de personages dat de mensen om hen heen een slechte indruk van hen krijgen, met nadruk op de mensen uit de stad. De dief gebruikt dit ook tweemaal als alibi om de koe niet te hoeven verkopen en de mantel van d’optrecker te lenen. En daaruit blijkt dat het een vanzelfsprekendheid was dat mensen absoluut geen slechte indruk konden maken bij anderen, voral niet als je in aanzien was. En in het slot gebruikt de waardin dit als chantage-middel; als de twee mannen niet betalen zal iedereen van het schandaal te horen krijgen. Maar anderzijds maken de mannen wel ongegeneerd alles behalve subtiel avances naar Giertje en je hoeft de herberg maar binnen te stappen om te zien dat ze drinken als tempeliers. Dus in de directe omgang zijn ze niet bang om een slechte indruk te maken, maar wel voor geruchten, de dingen die om hen heen verteld worden. Ze hadden kennelijk wel weet van dat drinken, vrijen, vreten, niet behoorlijk waren naar de stadse opvattingen, en die stonden in aanzien, maar hadden ook geen zin om de gedragscodes erg nauw te nemen als er maar een soort illusie om hen heen was dat ze dat wel deden. Eigenlijk hetzelfde als in de stad alleen deden ze het in de stad nog een graadje hypocrieter. Op het eind gaat de boer d’optrecker en de waardin imponeren met zijn rederijkers kunsten. Wat hij zegt slaat nergens op, maar wat zal het, de anderen begrijpen evenmin als hijzelf wat hij zegt. In de inhoud der bronnen wordt dit uitgelegd als zou dit een teken zijn van dat de rederijkers op hun retour waren en Bredero zo de spot met de rederijkers dreef. Maar ik zou dat niet meteen conluderen, eerder zou ik het uitleggen als een personage-uitwerking van de boer die imposant probeert te zijn maar zichzelf daarmee belachelijk maakt. Wat Neerlandicussen tegenwoordig vaak doen. Bredero heeft in zijn stuk lering en vermaak zeer goed gecombineerd subtieler dan veel Amerikaanse progamma’s tegenwoordig doen. Het was grappig voor het publiek, ongetwijfeld zaten er elementen in die voor het publiek uit die tijd herkenbaar waren in hun samenleving, (gedragscodes en sociale groepen) die wij nu slechts nog met gegraaf in de geschiedenis geplaatste contexten kunnen begrijpen. En aan het slot is het pijnlijk duidelijk dat wanneer men zich inlaat met zuipende lichtzinnigen er snel een prijs voor betaald zal worden. Tegelijk vertelt het iets over het resultaat van de plotselinge toegenomen welvaart van Amsterdam na de val van Antwerpen, namelijk het heeft velen het hoofd doen verliezen, de gemakkelijk verkregen rijkdom deed de oude deugden vergeten. Velen werden aangetrokken door de mogelijkheid om veel geld te vergaren zonder te werken, en menig Amsterdammer (de boer) zal in die tijd deze nieuwe manieren hebben aanvaard als iets wat niet hoorde, maar waar je weinig tegen kon doen en waarvoor je eigenlijk bewondering moest hebben. Het genre van dit stuk is onmiskenbaar een klucht. Dit volgt uit de titel en bovendien heeft het de kenmerken die de komedie in het oude Griekenland al had. Het ging over het ‘gewone volk’, de lagere klassen, het had een moraal, de aanzienlijken werden op de hak genomen en het was grappig door zijn herkenbaarheid. En eigenlijk is een klucht en een komedie hetzelfde. De functie was vooral vermaak en een snufje lering aan het slot. Zoals het gewone volk tegenwoordig naar de bioscoop gaat om de sleur van het bestaan te ontvluchten ging men toen naar een klucht. De doelgroep was neem ik aan de lagere klassen, want dingen zijn al snel leuk als ze herkenbaar zijn, en het stuk ging over hun klasse. Hoewel het waarschijnlijk een verademing was voor de hogere klassen om naar te kijken, even een bevrijding van de protocol en goede smaak. Elk zichzelf respecterende schrijver probeert toch een punt te maken in haar/zijn verhalen en zo ook Bredero: ongeluk is het resultaat van domheid ende uitbundigheid. Evaluatie Ik denk dat ik iets preciezer mijn mening over het boek zou kunnen geven. Voor de mensen toentertijd was het een geweldig goed stuk omdat er heel goed een beeld van de mensen toen is geschept, elk personage representeert bepaalde aspecten uit de samenleving van toen. De gauw-dief zijn de mensen die op de nieuwe manier snel rijk werden. De boer is de ijdele domheid, d’optrecker is ongematigdheid en slapheid en de waardin de sluwe geldzuchtigheid. Ook was het stuk vast heel grappig als je al de verwijzingen begreep en van een grovere soort humor hielt. En bovendien is alles in rijm geschreven wat niet niks is. Dus ik heb er zeker wel respect voor als je het in de context van zijn tijd bekijkt, maar voor mij is nog steeds alleen het kijkje in de samenleving van toen interessant. Wat ik niet begrijp is dat de waardin het dreigement van het halen van de Schout aanvoerd want dat is toch niet nadelig voor de twee mannen die zijn evengoed bestolen. Ik ben tevreden over mijn beschrijving omdat ik naar mijn idee goed heb weergegeven heb wat er in de klucht gebeurt en waarover het gaat en wat ik ervan vond heb ik beargumenteerd. Ook over de verdieping ben ik tevreden omdat terwijl ik aan het schrijven was me steeds meer verbanden duidelijk werden. En niet zouteloos ben gaan ouwehoeren over elk aangegeven punt maar alleen de punten waar ik een verband zag heb toegelicht. In het begin vond ik het zoals ik in de beschrijving al zei taai omdat ik het niet begreep maar toen ik me noodgedwongen meer ben gaan verdiepen begon ik het zelfs leuk te vinden en heb ik mijn familieleden gek gemaakt met de nieuwe aanwinsten in mijn vocabulair. Ik vond de verdiepingspdracht vrij moeilijk, het vereist enig nadenkwerk en je moet vaak teruglezen in het boek van zowel laagland als het gelezen boek wat veel tijd kost. Ik denk dat ik de benodigde vaardigheden aardig bezit, misschien moet ik de begrippen nog wat beter leren van de afgelopen module. Ik ga volgende keer ab ende soluut eerder beginnen, door mijn moeheid stelde ik het steeds uit maar nu zit ik hier om drie uur des nachts te werken en hoewel ik des avonds het meest geinspireerd kan werken is dit bevordenlijk voor mijn moeheid en heb ik daar een beetje genoeg van |
Andere boeken van deze auteur: |
Home - Contact - Over - ZoekBoekverslag op uw site - Onze Boekverslagen - Boekverslag toevoegen |