![]() |
Boekverslag : Belcampo - Nieuwe Verhalen Van Belcampo
De taal ervan is Nederlands en het aantal woorden bedraagt 3612 woorden. |
TitelDe titel van het boek is Nieuwe verhalen van Belcampo, omdat het een verzamelalbum is van verhalen, die toen het boek gepubliceerd werd, zijn nieuwste waren. Later worden uit de bundel de verhalen Het olografisch testament, Het verhaal van Oosterhuis en Het grote gebeuren besproken en dus zullen hier deze titels worden uitgelegd:
BoekbeschrijvingDe 1e druk van de bundel was in 1946. Vanzelfsprekend zijn de verhalen eerder geschreven: Het olografisch testament in 1934, Het verhaal van Oosterhuis in 1941-1942 en Het grote gebeuren tenslotte in 1943. De uitgeverij is Nijgh & Van Ditmar te Den Haag. Het boek heeft de omvang 20 x 12 centimeter en het heeft 150 bladzijden. Het olografisch testament telt 15 bladzijden, Het verhaal van Oosterhuis 45 en Het grote gebeuren tenslotte 43. Het genreHet boek is een verzamelwerk van allemaal verschillende verhalen, die echter allemaal fantasieverhalen zijn:
Enkele gebeurtenissen of omstandigheden hebben ook een grote invloed gehad op de auteur:
InhoudHet olografisch testamentOp een dag komt er een man naar notaris van Dalen toe, die hem zijn olografisch testament aan wil bieden. Dit testament blijkt echter zeer bijzonder, aangezien het op de erflater's vrouw getatoueerd is. De man heeft ook een kluis bij, waarin hij haar op kan bergen en aangezien notaris van Dalen geen enkele wet kan vinden, op grond waarvan hij dit zou kunnen weigeren, stemt hij erin toe. Dan vertelt de erflater, dat dit de enige mogelijke oplossing was, aangezien zijn vrouw alleen geinteresseerd is in zijn geld en dat hij niet lang meer zou leven, als hij haar op de gewone manier erfgenaam zou maken. Die nacht kan notaris van Dalen niet in slaap komen en hij gaat naar de vrouw toe om te kijken, of het niet allemaal een droom is. Dan begint de vrouw hem te zoenen... Op dat moment wordt notaris van Dalen wakker, blij, dat het allemaal maar een droom is geweest. Het verhaal van OosterhuisOp een dag komt Belcampo een vroegere mede-student tegen, die hij heel lang niet gezien heeft. Deze vertelt dan, wat er met hem gebeurd is in de afgelopen jaren, dat is het verhaal van Oosterhuis. Herman Oosterhuis was altijd een man, die heel hard werkte en zodoende nergens tijd voor had. Dit duurde tot het moment, waarop hij bij zijn werk in Indie in een enorme kloof terecht kwam. Hij wordt echter niet gedood door zijn val en wanneer hij weer genezen is, merkt hij, dat in de kloof mensen leven, die totaal geen contact hebben met de buitenwereld. Hun woonplaats is heel apart, aangezien ze maar vijf minuten per dag licht hebben: de rest van de dag schemert het er. Wel is het er ontzettend mooi en bovendien nog vruchtbaar ook. In deze kloof en bij deze mensen ontdekt Oosterhuis wat rust en liefde is, en dus wat leven is. Zijn geluk wordt echter verstoord, als hij merkt, dat de mensen hier twee handlangers op de 'echte aarde' hebben, die af en toe reizigers de kloof in duwen. De mensen in de kloof hebben de bagage van deze reizigers nodig om te overleven, aangezien de kloof hen niet in alle levensbehoeften voorziet. Oosterhuis is de enige, die de val overleefd heeft, en daarom hadden ze hem heel de tijd als een teken van God beschouwd, dat ze niet een onvergeeflijke zonde begingen door mensen te doden. Oosterhuis gaat, geschokt hierover, de kloof uit, maar al snel ziet hij, dat er in de 'echte wereld' nog veel meer gezondigd wordt. Hij besluit dan terug te keren naar zijn geliefde en zijn kinderen in de kloof. Het grote gebeurenOp een avond hoort de ik-persoon in het verhaal, die later Belcampo genoemd wordt, een gil uit het huis van zijn buren komen. Als hij daar gaat kijken, ziet hij de buurvrouw bewusteloos op de grond liggen. Als ze weer bijgekomen is, zegt ze, dat ze zo geschrokken is van 'zo'n-raar-beest-in-de-slaapkamer'. De buurman en Belcampo gaan dan kijken en ze vinden inderdaad een heel raar beest, dat nog nooit eerder op onze aarde gezien is. Ze vangen het beest en de buurman schrijft meteen een brief aan Thijse. Wanneer ze deze 's avonds nog in de brievenbus willen doen, zien ze nog zo'n beest en de volgende morgen stikt het ervan. Als Belcampo buiten kijkt, ziet hij, dat er zich een sluierwolk voor de zon heeft gevormd en later ziet hij een stofwolk voorbij stuiven. Hij herkent de apocalyptische ruiters en dan weet hij, dat dit de `jongste dag' is !!! Op bepaalde plaatsen breekt de nevel open en verschijnen er engeltjes en duiveltjes, die de mensen komen halen. Belcampo is ook bang voor de duiveltjes en daarom vermomt hij zich als duiveltje. In zijn duiveltjespak gaat hij naar buiten en hij merkt, dat niemand hem herkent. Dan besluit hij zich ook met het gebeuren te gaan bemoeien: hij pakt bijvoorbeeld een raadslid op, die stiekem op de weg naar de hemel probeert te komen. Hij redt later ook nog een vrouw, met wie hij vroeger geslapen heeft. Dit doet hij door haar mee te nemen en haar vervolgens vlak voor de weg naar de hemel los te laten. Uiteindelijk is heel de wereld leeg en net wanneer hij erover nadenkt, wat hij nu in godsnaam op aarde moet doen komen er een paar engeltjes naar hem toe: zij zoeken Belcampo, maar kunnen deze niet vinden. Belcampo doet dan zijn duiveltjesmasker af en met rustige vleugelslagen wordt hij door de engeltjes opwaarts gevoerd. StructuurAlle verhalen in dit boek zijn chronologisch opgebouwd: in het begin geeft de schrijver, die overigens vaak zelf ook in het verhaal meespeelt, een korte beschrijving van de omgeving. Als het verhaal in de `alwetende verteller' geschreven is, richt hij zich soms tot de lezer met gezegden als `het is echt waar', maar ook wanneer hij in de ik-vorm schrijft, zegt hij af en toe even, dat het allemaal echt gebeurd is (`ik zou het zelf nieteens geloven, als ik dit niet zelf meegemaakt had'). In veel van zijn verhalen komen flashbacks voor, vooral bij verhalen in de ik-vorm. Deze verhalen zijn vaak een grote flashback. Een voorbeeld hiervan is het verhaal van Oosterhuis in het begin vertelt hij, dat hij Oosterhuis tegengekomen is en vervolgens vertelt hij zijn verhaal. Ook Het grote gebeuren is een grote flashback. In Het olografisch testament komt geen enkele flashback voor, maar dit is puur toeval: verder komen in bijna alle verhalen van Belcampo flashbacks voor. De volgende punten ga ik even voor alledrie de verschillende verhalen apart bespreken, aangezien deze bij alle verhalen verschillend zijn:
Alle verhalen zijn zo kort, dat ze niet onderverdeeld zijn in hoofdstukken. Hier en daar zijn alleen regels opengelaten om wat grotere sprongen in de tijd aan te geven of om even een onderbreking van het verhaal te maken (zoals in Het verhaal van Oosterhuis). Het is bovendien opvallend, dat Belcampo vaak dromen of brieven als motief of als aanleiding voor het verhaal gebruikt. Ook maakt hij veel gebruik van `... en ik kwam hem tegen en hij vertelde me dit verhaal...'. Hierop begint dan het absurde verhaal. ThemaHet centrale thema in deze verhalen (en in bijna alle verhalen van Belcampo in het algemeen) is `het belachelijk maken van de mensheid en dus van zijn eigenschappen'. In veel verhalen spelen vooral `het maken van machines - gevoelloos worden' en `de dwang tot werken - niet genieten van het leven' een grote rol. De eerste komt in de door mij besproken verhalen niet voor, maar de tweede wel: in het verhaal van Oosterhuis wordt verteld, hoe hard Oosterhuis altijd werkte. Pas wanneer hij in de kloof gevallen is, leert hij, wat echt leven is. De andere twee verhalen zijn alletwee een parodie, maar er zit geen duidelijk thema in: Het olografisch testament is een parodie op de rechtspraak, aangezien Belcampo in het verhaal echt bestaande rechtsartikels gebruikt. Het grote gebeuren is een parodie op de godsdienst, aangezien Belcampo hier het idee van `de dag des oordeels' belachelijk maakt. Belcampo doet dit op twee manieren. Ten eerste stelt hij de engeltjes en duiveltjes voor als domme wezens, ze merken niet eens, dat hij geen echte duivel is, maar alleen vermomd. Ten tweede maakt hij de mensen ook belachelijk. Een voorbeeld hiervan is de slager, die waarschijnlijk ernstige zonden heeft begaan, aangezien hij opeens aan iedereen gratis vlees geeft, vlak voor de dood verandert hij ineens totaal. Belcampo wil met zijn verhalen mensen aan het denken zetten over het leven, door absurde gebeurtenissen plaats te laten vinden, die echter allemaal ontstaan door mensen en hun eigenschappen. Zo heeft hij bijvoorbeeld ook veel kritiek op mensen, die de hele tijd alleen maar klagen en die vinden, dat ze te weinig hebben. In het verhaal laat hij dan de ontevreden persoon krijgen, wat hij wil, maar naderhand gaat het dan toch totaal verkeerd. Een voorbeeld hiervan is het verhaal van een paard, dat niet tevreden is met zijn stal en dan de wijde wereld intrekt (een verhaal uit de bundel De verhalen). Eerst bevalt dit het paard best, maar hier komt hij snel van terug, maar dan is het al te laat. Als thema zou je dus ook wel kunnen zeggen: `geniet van het leven, maar wel zoals het jou gegeven wordt'. HoofdpersonenDe hoofdpersonen van de drie verhalen zal ik hieronder gaan bespreken. Bij de behandeling hiervan valt het meteen op, de schrijver zelf vaak meespeelt en zelfs vaak de hoofdpersoon is (zoals in Het grote gebeuren). In Het olografisch testament is notaris van Dalen de hoofdpersoon en in Het verhaal van Oosterhuis is dat vanzelfsprekend Oosterhuis. Aangezien Belcampo in zijn verhalen de personen niet zo heel uitgebreid beschrijft (vooral niet als hij zelf de hoofdpersoon is), zal ik hier ook meteen de bijfiguren per verhaal bespreken:
Alleen Oosterhuis is een Round-character, aangezien alleen hij verandert in de loop van het verhaal (van een hardwerkende man tot een vrije man, die geniet van het leven en die weet, wat hij wil). Notaris van Dalen verandert totaal niet en ook Belcampo ondergaat geen ingrijpende verandering. VertelstandpuntHet vertelstandpunt is in alle verhalen die van de `alwetende verteller'. De schrijver staat soms buiten het verhaal (zoals in Het olografisch testament), maar ook als de schrijver wel meespeelt, weet hij, wat er komt, aangezien hij echt een verhaal vertelt (dat al plaatsgevonden heeft). Dit gebeurt zowel in Het verhaal van Oosterhuis als in Het grote gebeuren. In Het verhaal van Oosterhuis vertelt hij, dat hij op een dag Oosterhuis tegenkwam en vervolgens vertelt hij het verhaal, zoals Oosterhuis het hem heeft verteld. In Het grote gebeuren vertelt de schrijver, wat hem is overkomen op de dag des oordeels. Dit maakt hij duidelijk met de volgende zin: `Neen, Rijssen lag, want Rijssen is niet meer, niets is meer, ook jij lezer, bent niet meer. Lees dit verhaal en weet, dat je niet meer bent'. Plaats en tijd
|
Andere boeken van deze auteur: |
Home - Contact - Over - ZoekBoekverslag op uw site - Onze Boekverslagen - Boekverslag toevoegen |