![]() |
Boekverslag : Kees Van Beijnum - Dichter Op De Zeedijk
De taal ervan is Nederlands en het aantal woorden bedraagt 962 woorden. |
A. Algemeen 1. auteur: Kees van Beijnum titel: Dichter op de Zeedijk uitgeverij: Nijgh & van Ditmar jaar 1e druk: 1995 269 pagina’s opdracht: “Voor mijn moeder en grootmoeder” 2a. Het werk behoort tot de epiek. b+c. Het werk is (volgens de schrijver, en die kan het weten) een semi-autobiografische roman. “Constant lijkt in een aantal opzichten op Kees maar er zijn net zoveel dingen verzonnen als herinnerd, Kees heeft alles naar zijn hand gezet, zodat hij Constant en zijn omgeving kon creëren en boetseren zoals hij dat wilde. 3. Periode: Debutanten, dus van pas geleden. Zoals meer boeken uit deze periode is het (min of meer) autobiografisch. B. Opbouw 4a. Indeling: Het boek bestaat uit 4 delen, aangeduid met I, II, III en IV op lege pagina’s. Verder is het nog weer onderverdeeld in kleinere stukjes, steeds gescheiden door ***. b. De vier delen zijn een globale verdeling in de ontwikkeling van Constant: I: Constants oma is het belangrijkste. II: Constant gaat de omgeving verder verkennen en oefent het schaduwlopen: ZIEN ZONDER GEZIEN TE WORDEN. Ook komt de dichter in het spel. III: Muis wordt belangrijk. IV: Constant neemt langzaam meer afstand van de buurt. De kleine stukjes zijn vaak anekdotes of droombeelden van Constant. 5a. Tijd: er verloopt ongeveer in het begin van het boek uit verschillende achtergrondliteratuur); de enige leeftijd die ik duidelijk meegekregen heb is 12; bijna 13 dus. Er zijn enkele vooruitwijzingen naar de ondergang van de buurt: verloedering van Muis, dood van Ben van het deurtje. Er zijn ook wel terugwijzingen, maar dat zijn gewoon anekdotes. Omdat het verhaal uit allemaal losse stukjes bestaat zitten er allemaal sprongen in de tijd, zo’n beetje bij ieder *** teken. b. Omdat het verhaal bestaat uit kleine stukjes herinnering, of droom of iets dergelijks zijn het allemaal losse flodders eigenlijk, tussen *** in. De vooruitwijzingen gaven een beetje een melancholieke sfeer, zonder dat ik zelf wist waarom (ik wist ook nog niet dat het vooruitwijzingen waren). 6a. Ruimte: De gebeurtenissen spelen zich af op en rond de Zeedijk: in deel I alleen in en om hotel de Rode Laars, in deel II de iets wijdere omgeving, in deel III nog verder, met Muis en in het laatste deel ziet hij zijn buurt niet meer van binnenuit, maar van buitenaf... b. De gebeurtenissen spelen zich af in de jaren 50 en 60. c. De sfeer van “de Zeedijk in die tijd” wordt opgeroepen (niet anders te omschrijven; lees het boek als je wilt weten hoe die is), ook een beetje melancholiek. Je ziet ook een beetje de aftakeling van de omgeving doorschemeren in de verhalen. Ook de sociale achtergronden zijn natuurlijk zeer bepalend voor de sfeer, daar draait het hele boek uiteindelijk (ook) om: de sfeer van de Zeedijk. C. Interpretatie 7a. De titel slaat op Constant: hij woont op de Zeedijk en wil dichter worden. (ook Vondel (uit de Warmoesstraat, net als Kees) komt bij Constant langs op de Zeedijk) d. >dichten >uitbuiting van de vrouw >strijd om het bestaan >eenzaamheid (en/of alleenheid: alleen zijn zonder eenzaam te zijn) >verslaving (alcohol) e. Thema: Jongen groeit op op de Zeedijk en weet zich daar goed te handhaven. Zeedijk takelt langzaam af door druggebruik 8a. Hoofdpersoon: Constant: hij is een round character: maakt ontwikkelingen door. Hij is in het boek 9 - 13 jaar ( andere achtergrondliteratuur zegt weer 6-16 jaar maar dat geloof ik niet.). Hij draagt in deel II graag onopvallende kleren (om te schaduwen) en in deel III juist opvallende (voor Muis). Constant is niet eenzaam, wel alleen. Hij wil geen vriendjes van zijn eigen leeftijd. In het begin is hij waarnemer (zonder zelf gezien te worden), zoals onder het biljart, met het schaduwen etc. Hij is ook onderzoekend. Hij geeft zichzelf zelden bloot aan de buitenwereld en creëert voor zichzelf vaak fantasiewerelden waarin hij wegvlucht. Constant ontwikkelt zich van kleine teruggetrokken dromer tot grotere, iets meer in het echte leven staande leergierige jongen. b+c. Bijpersonen: Grootmoeder: Opvoedster van Constant en BAZIN van hotel de Rode Laars, iedereen, behalve Constant is wel op de een of andere manier bang voor haar (met recht). Ze is zogezegd onverbiddelijk en zakelijk. Ze gokt met de paardenraces, maar wie haar dat durft te zeggen als ze net heeft beweerd dat ze nóóit gokt, kan een ‘klap’ verwachten. Ben van het deurtje: goede vriend van Constant: Oude verhalenverteller, oud-zeeman. De enige die Constant soms écht in vertrouwen neemt. Sjuul: net als Constant ‘buitenstaander’ en ook verliefd op Muis. Muis: behandelt Constant zowel als broertje als als jong vriendje. Zij takelt steeds verder af door drank- en drugsmisbruik en verkeerde ‘vriendjes’ Voor haar wil Constant weer zichtbaar worden en zij is “zijn eerste meisje”. 9a. vertelperspectief: We zien alle gebeurtenissen door de ogen van Constant. Personaal. b. geen perspectiefwisselingen c. Aangezien je alles door de ogen van Constant ziet, krijg je een soort Constant- bril op, je ziet alles zoals hij dat ziet. 10a. Taalgebruik: Ik vond het taalgebruik in de eerste helft van het boek allerminst vlot, meer zo’n beetje half romantisch, met ellenlange moeilijke beschrijvingen met veel beeldspraak. Later raakte ik eraan gewend, maar het is nu niet bepaald het taalgebruik van een kind dat je leest. Ook veel lange zinnen! b. “Het zachte paarse, blauwe en oranje licht bescheen zijn gezicht en handen, de gloed van de groenwitte knoppen vermengde zich met het rood van de all-time-favorits-toets. Hij liet zijn vingertoppen over het zilverkleurige gaas van de speakerkast glijden en keek op naar dat lonkende en tegelijk ondoorgrondelijke ruimteschip dat geheel door zijn eigen volmaaktheid in beslag werd genomen. (ik vond 2 zinnen ook wel genoeg) c. “Het grootse deel van zijn leven had Constant Wegman onder het biljart doorgebracht.” (zin in slot v.h. boek: “Het kostte enige moeite om het weidse panorama in overeenstemming te brengen met de hem vertrouwde beelden vanuit een ander, lager perspectief”) 11. Wegman staat voor de periode dat hij onzichtbaar is (vooral deel II) Constant staat ervoor, dat hij ondanks alle ontwikkelingen die hij doormaakt dezelfde rustige persoon blijft. 12. Samenvatting: 13. Bronnen: Literama modern, K.J. v.d. Kerk, H.A. Poolland, van Walraven, 6e herziene druk. Uitgelezen 1995? |
Andere boeken van deze auteur: |
Home - Contact - Over - ZoekBoekverslag op uw site - Onze Boekverslagen - Boekverslag toevoegen |