Boekverslag : Ferdinand Bordewijk - Karakter
De taal ervan is Nederlands en het aantal woorden bedraagt 2716 woorden.

Samenvatting
A: Samenvatting
Jacob Willem Katadreuffe is de onwettige zoon van de achttienjarige dienstbode Joba Katadreuffe, in dienst bij de deurwaarder A.B. Dreverhaven. Dreverhaven staat bekend als "het zwaard zonder genade voor iedere schuldenaar die hem in handen viel". Joba was indertijd bezweken voor de kracht van Dreverhaven, hij voor "haar onschuldig schoon". Joba weigert Dreverhaven echter als vader te erkennen, en vertrekt nadat ze ontdekt dat ze zwanger is. De bevalling viel Joba zwaar, maar ze kwam haar te boven. Dreverhaven stuurt Joba enkele malen geld, maar ze stuurt het steeds retour, ook op een aantal huwelijksaanzoeken gaat zij niet in. Joba woont inmiddels zelfstandig met haar zoontje, dat ze Jacob Willem heeft genoemd. Een later huwelijksaanzoek van de eenvoudige, maar oprechte schipper Harm Knol Hein wijst ze ook af, "zij was een weinig sprekende, straffe, onbuigzame, harde moeder, maar zij was goed." Sinds haar ontslag bij Dreverhaven verdient Joba wat geld bij met het maken van handwerk, en ze verhuurt een kamer aan de fabrieksarbeider Jan Maan, die duidelijk communistische gevoelens heeft. Deze periode was voor Joba en Jacob een periode van armoede, "de jonge Katadreuffe herinnerde zich deze jaren als diep zwart". Jacob wordt vrienden met Jan Maan, en blijft het voor altijd. De jongen is driftig en durft te vechten, maar op de lagere school gaat het hem minder goed af, op zijn achttiende is hij nog even ver als toen hij begon. Na de lagere school mag Jacob van zijn moeder geen vak leren, " hij moest zichzelf door de wereld slaan", net als zij. Jacob leest erg graag, het liefst uit een oud Duits lexicon waarvan de laatste delen ontbreken. Zijn ontwikkeling krijgt hierdoor enige vorm. Als Jacob volwassen is, neemt hij een sigarenzaakje over in Den Haag. Het geld hiervoor leent hij van de 'Maatschappij voor Volkskrediet', een nogal duister bankje dat hem, in tegenstelling tot andere banken, niet afwijst op grond van gebrek aan onderpand. Het sigarenzaakje loopt echter niet goed, en na een jaar gaat Katadreuffe failliet. Zijn moeder wil hem niet helpen, hij moest het zelf maar uitzoeken, en van Jan Maan accepteert hij geen hulp. Op het kantoor van zijn curator, mr. de Gankelaar, ontmoet hij voor het eerst zijn vader, die daar deurwaarder is: "ja, dat zag je zó, een kerel als een beest...." Jacob's faillissement wordt opgeheven bij gebrek aan baten. De Gankelaar, die sympathie heeft voor Jacob, bezorgt hem een baantje op zijn kantoor. Het is een advocatenkantoor van vijf associés, van wie mr. Stroomkoning de voornaamste is. Jacob raakt gefascineerd door deze werkplek, "het ware was niet een winkeliertje te worden, maar dit". Hij besluit tevens dat "moeder en zoon ver van elkaar, zo ver mogelijk" moeten, hij gaat in huis wonen bij Graanoogst, de conciërge. Jacob leert vlot typen en stenograferen, maar zijn doel ligt hoger. Omdat Dreverhaven de deurwaarder van het kantoor is, komt hij veel over hem te weten. Opnieuw wordt echter het faillissement van Katadreuffe aangevraagd. Katadreuffe had hierop niet gerekend, hij redeneerde: faillissement van de baan, schulden van de baan. Katadreuffe heeft nog steeds schuld bij de Maatschappij voor Volkskrediet, dat het woekerbankje van Dreverhaven blijkt te zijn. Katadreuffe bezoekt zijn vader, maar zijn vader beschouwt hem als niet meer dan een debiteur die betalen moet. Hij probeert hoe ver hij met Katadreuffe kan gaan, en schuift hem over zijn bureau een dolkmes toe. Katadreuffe grijpt het mes en stoot het in het tafelblad, waarna hij "een ploert bent u !" schreeuwt en wegrent. De volgende dag heeft Katadreuffe een onderhoud met Stroomkoning, die hem salarisverhoging belooft zodra het op zijn salaris in te houden bedrag vastgesteld is. Als alle schulden afbetaald zijn, bezoekt Katadreuffe zijn vader opnieuw, hij moet geld lenen voor zijn privaatlessen, die hij nodig heeft om het staatsexamen te halen. Hij weet dat hij tegen woekerrente zal moeten lenen, en bovendien kan zijn vader de lening ieder moment opheffen en het geleende bedrag terugvorderen. Katadreuffe wil echter zijn vader trotseren, hem laten zien dat hij niet bang voor hem is. Katadreuffe krijgt promotie op het kantoor, en neemt de plaats van chef de bureau Rentenstein in, die ontslag kreeg wegens geldverduistering. Oorzaak: Dreverhaven, die hem aan het drinken en gokken had gebracht. Opnieuw wordt geprobeerd Katadreuffe faillietverklaard te krijgen, maar Katadreuffe meent dat hij niet gepakt kan worden; hij heeft immers maar één schuld. Maar De Gankelaar had hem ten tijde van zijn eerste faillissement achttien gulden geleend voor zijn boeken, maar had er verder niet meer over gesproken. Katadreuffe's betrekking en toekomst staan nu op het spel, maar het verzoek tot faillissementsverklaring wordt afgewezen. Later ontmoeten vader en zoon elkaar op straat. Katadreuffe beseft goed welke rol zijn vader in dit faillissementsverzoek speelde, Dreverhaven biedt hem ook deze keer weer het dolkmes aan. Katadreuffe gooit het echter in een waterput. Als Katadreuffe voor zijn staatsexamen geslaagd is, neemt hij van het hele kantoorpersoneel gelukwensen in ontvangst. Op het feestje dat voor hem wordt georganiseerd spreekt Katadreuffe enkele woorden: "Laten we toch allen van ons leven maken wat we kunnen....Ik wil niet anders dan graag vooruitkomen...." Daardoor vergeet hij de secretaresse Lorna te George, die hem beslist niet onverschillig laat en die meer dan sympathie voor hem heeft. Zij kan er niet meer tegen dat Katadreuffe alleen voor zijn ideaal leeft, en neemt ontslag. Vlak voor zijn doctoraal examen rechten ontmoet hij haar nog eens, ze is inmiddels getrouwd. Hij begrijpt dat hij het belangrijkste in zijn leven heeft verzaakt, zijn moeder informeert later naar Lorna en concludeert: "...je bent een grote ezel geweest, Jacob" Na zijn examen moet Katadreuffe nog beëdigd worden. Er zijn wel enkele bezwaren aangetekend: hij is een onecht kind, hij zou communistische sympatieën hebben die in strijd zijn met de grondwet, hij heeft meerdere schulden gehad...Katadreuffe begrijpt dat zijn vader ook hier weer roet in het eten gooide, geen van alle bezwaren wordt echter steekhoudend gevonden, en de beëdiging vindt plaats. Diezelfde avond bezoekt Katadreuffe zijn vader. Hij komt hem vertellen dat hij beëdigd is, en dat zijn vader hem niet klein gekregen heeft. Hij biedt zijn excuses aan voor het destijds gebezigde "ploert", maar deelt hem tevens mee dat hij Dreverhaven niet meer als vader erkent. Hij weigert de hand van Dreverhaven, die hem alleen maar tegengewerkt heeft. "Of méégewerkt" zegt zijn vader hem... Vervolgens gaat Katadreuffe naar zijn moeder. Hij realiseert zich dat er slechts vier mensen in zijn leven zijn geweest "en het was alles een droefheid": Jan Maan met zijn hart en warmte, voor wie hij te weinig zorg toonde; Lorna te George, "de vrouw wier warmte hij heeft versmaad" ; zijn moeder, die al haar geld aan hem naliet en nog maar kort te leven had; en zijn vader Dreverhaven, als een boom : "hij zag zich met de bijl die teakboom vellen, hij had met zichzelf ook die manmens geveld". Uiteindelijk ontdekt hij dat hij altijd een eenzaam mens is gebleven.

B: Analyse

1: Titel
Het verhaal gaat over drie mensen die 'karakter' hebben: Jacob Willem katadreuffe, zijn moeder en zijn vader. Onder 'karakter' wordt hier vooral verstaan dat ze onder een ijzeren zelfdiscipline gebukt gaan. Ze zijn hard voor anderen, maar ook voor zichzelf. Daarnaast zou je onder het 'karakter' van Katadreuffe kunnen verstaan dat hij aan het eind van zijn loopbaan zijn doelstellingen wat weet te relativeren, hoewel het dan voor veel mensen al te laat is.

2: Genre
Karakter is een psychologische roman. De passages cocncentreren zich steeds op een klein aantal personen, en er wordt veel aandacht besteed aan het voortdurende conflict tussen Katadreuffe en Dreverhaven. Hoewel er duidelijke historische elementen in zitten, is het geen uitgesproken historische roman.

3: Thema
Hoofdthema is de strijd tussen vader en zoon. Dit thema wordt bijzonder door de speciale karaktereigenschappen van de twee hoofdpersonen. Dreverhaven werkt zijn zoon tegen, omdat hij hem haat. Deze haat is oprecht, al ontdekt Dreverhaven later dat hij zijn zoon hiermee ook verder hielp, omdat zijn zoon hierdoor juist gehard werd. Door de bijna-moord op de vader en de belangrijke rol van haat en liefde wordt een bijna-volledig Oedipusmotief opgebouwd, hoewel het initiatief tot moord van de vader uitgaat. De tegenstelling goed-kwaad speelt in het verhaal ook een belangrijke rol. Katadreuffe weet zijn doel te bereiken, ondanks/dankzij de tegenwerkende krachten van de duistere Dreverhaven. Stroomkoning ('goed') en Dreverhaven ('kwaad') danken hun posities aan elkaar. Katadreuffe weet zijn maatschappelijke doel te bereiken, maar verliest daarbij zijn menselijke trekken. Dit laatste wordt nog eens onderstreept, door het motto van S.T. Coleridge aan het begin van het boek: "A sadder and wiser man / he rose the morrow morn" ( "de volgende morgen stond hij droever en wijzer op"). Dit motto slaat op de somberheid van Katadreuffe aan het eind van het boek.

4: Opbouw
Het boek is opgebouwd in 28 hoofdstukken, die, wat betreft de titels, veel met elkaar overeenkomen of zelfs loodrecht tegenover elkaar staan.
De hoofdstukken zijn chronologisch als volgt weer te geven:
Hs. 1 t/m 7: geboorte -21 jaar ('Neen' - 'Het weten tot T')
Hs. 8 t/m 13: eerste kantoorjaar ('Een begin' - 'Het eerste jaar')
Hs. 9 t/m 28: ontwikkeling van bediende tot advocaat, van man tot 'heer' ('Dreverhaven' - 'Dreverhaven en Katadreuffe') De spanning in dit boek wordt vooral veroorzaakt door het feit dat het steeds onzeker blijft of Katadreuffe zijn doel zal halen ondanks de tegenwerking die hij ondervindt van zijn vader, en zo ja of zo nee, wat dit voor gevolgen heeft voor zijn toekomst of die van Dreverhaven. Dit wordt ook weer versterkt door het mes dat een aantal keer in het boek voorkomt.
5: Personen
Jakob Katadreuffe is een jongeman met zelftucht en ambities, hij luistert alleen naar de radio om een vreemde taal te leren. Hij kan geen geschenken aannemen; z'n salarisverhoging gaat naar curator Wever zodat zijn schuld eerder afbetaald is, hij weigert een huurverlaging, wenst een lager salaris dan Stroomkoning hem aanbiedt bij de opvolging van Rentestein. Hij ziet niet hoe de spanningen en het blokken zijn gezondheid schaden. Hij is bang om andere ambities te hebben dan het behalen van zijn advocatuur, waardoor een relatie met juffrouw Te George nooit tot stand kan komen en andere vrouwen ziet hij al helemaal niet staan. Hij ontwikkelt zich van man tot een 'allround' heer.
Joba Katadreuffe. Haar karakter vertoont veel overeenkomsten met dat van haar zoon, dit komt een aantal keer tot uiting in vrijwel letterlijke herhalingen. Door deze overeenkomsten hebben zij en haar zoon een stroeve omgang met elkaar. Haar moedergevoelens komen echter tot uiting tegenover haar huurder Jan Maan, een communist (NB: Maan staat tegenover de zonnen die Jacob ziet bij zijn aankomst op het advocatenkantoor) die haar ook met moeder aanspreekt. Joba's karakter wordt gekenmerkt door haar vurige ogen. Ze kan echter niet goed inschatten hoe Dreverhaven tegenover haar zoon staat. Ze is, ondanks haar sterke persoonlijkheid toch een flat character.
A.B. Dreverhaven. Zijn voorletters staan voor Arend Barend die elkaar versterken. Dit is kenmerkend voor Dreverhaven. Hij is de reus van Rotterdam. Dat reusachtige komt op verschillende manieren aan de orde, zo wordt hij o.a. 'zwaard zonder genade' en een aantal keer 'caesar', 'vorst' en 'oude heerser' genoemd. Ondanks dit is hij een man en geen heer zoals Katadreuffe aan het eind. Hij bewondert zijn zoon en hij vindt dan ook dat die het aan hem te danken heeft dat hij zover komt 'Ik zal hem wurgen, maar dat kleine beetje dat ik hem laat leven zal hem groot maken'. Een ander belangrijke eigenschap is zijn onverschilligheid, daarom durft hij de gewaagdste ontruimingen te doen en gaat hij, wanneer hij de hele buurt tegen zich heeft door de guurste wijken lopen. Dreverhaven is ook een flat charakter ondanks zijn sterke persoonlijkheid.

6: Tijd
De gebeurtenissen vinden plaats in een periode van een kleine 30 jaar. Het verhaal bevat veel verwijzingen die aangeven dat het verhaal chronologisch is. Een aantal voorbeelden:
"Omstreeks kerstmis", "Katadreuffe was eerst een paar maanden meerderjarig", "Opnieuw na 25 jaar…"
De eerste 21 jaar worden versneld verteld, terwijl de 6/7 jaar die daarna volgen heel uitvoerig verteld worden.
Een enkele keer wordt de chronologie doorbroken, bijvoorbeeld het hoofdstuk 'Het weten tot T', dat begint met de woorden: "Aldus was het gegaan". Daarna pas krijgt de lezer informatie over het sollicitatiegesprek van Jacob Katadreuffe; het hoofdstuk daarvoor 'Een vriend' moet eigenlijk in tijd na dit hoofdstuk staan.

7: Perspectief
In dit boek is spraken van een auctoriele verteller, maar een aantal keer nemen persoonlijke elementen de overhand. Het perspectief ligt dan bij Jacob; eigenlijk wordt de hoofdlijn vanuit Jacob beschreven.
De verteller geeft ook commentaar op de personages, zoals bij de beschrijving van de verhouding tussen Jacob en Joba: "Eigenlijk was het hun tragedie. Ze kenden elkaar te goed".
Ook is er spraken van een alwetende vertelsituatie, hij blikt vooruit: vb. "Later zou hij (=Jacob) beseffen"

8: Plaats
Rotterdam

C: Leeservaring
Het is niet moeilijk om in deze roman het thema te ontdekken, dat is, zoals de ondertitel al aangeeft de relatie tussen zoon en vader. Ik vind dit een interessant onderwerp, hoewel ik zelf goed met mijn vader om kan gaan, ondanks dat wij hetzelfde karakter hebben ( bij Jacob en Joba was dit hun belemmering) kan ik me goed voorstellen dat dit bij lang niet iedereen het geval is en dat dat grote gevolge kan hebben voor diens verdere leven. Door zo'n verhaal ga je wel nadenken dat dit zich ook af kan spelen bij mensen die niet zo heel ver van jou vandaan staan.

Een enkele keer in dit verhaal ligt de nadruk op de gebeurtenissen, zoals het verhaal over de totstandkoming van de samenwerking tussen Stroomkoning en Dreverhaven, maar verder beschrijft het alleen de wilskracht van een jongen die ondanks de tegenwerking van o.a. zijn vader en zijn afkomst zijn advocatuur wil halen. De plaats waar hij zich deze kennis probeert bij te brengen is wel belangrijk. Overdag werkt hij op het advocatenkantoor aan de Boompjes in Rotterdam en 's avonds en 's nachts bestudeert hij hier alles totdat hij alles weet wat hij kan leren uit de boeken.
Ik heb dit boek niet op mijn lijst gezet omdat de verfilming een oscar heeft gewonnen en ik dus een goede film kan bekijken en het boek niet hoef te lezen. Voordat deze film een oscar kreeg had ik de film al gezien en er zijn nogal wat verschillen tussen het boek en de film, zoals bijvoorbeeld het einde van de film.

Als je het boek openslaat valt je meteen op dat er een inhoudsopgave in zit en als je de hoofdstukken bekijkt vallen de herhalingen en de tegenstellingen ook op.
Vooral het laatste hoofdstuk, Dreverhaven en Katadreuffe wat tegenovergesteld is aan de vorige hoofdstukken Katadreuffe en Dreverhaven geeft een goede verandering van macht weer.
Het begin is niet echt spraakmakend, het is meer een verontschuldiging van Joba waarom ze zwanger werd van Dreverhaven. Het einde daarentegen is zowel een gesloten als een open einde. Gesloten, als je bekijkt dat hij zijn vader overwonnen heeft en open als je bedenkt dat zijn leven nu pas begint, hij heeft zijn vader overwonnen, zijn moeder is dood en hij is advocaat; hij moet een nieuwe start maken. Dit vind ik een mooi gekozen eind.

De drie hoofdpersonen, Jacob Joba en Dreverhaven hebben alle drie een karakter dat heeft gemaakt tot wat ze zijn. Alledrie hebben ze veel aan hun karakter te danken en te wijten. Dreverhaven heeft er zijn reputatie aan te danken en tevens verliest hij er zijn zoon door. Joba heeft er aan te danken dat ze overleeft, als alleenstaande moeder met een zoon in een zware tijd, maar tegelijkertijd kost dat ook haar relatie met haar zoon. Jacob heeft duidelijk hetzelfde karakter als zijn moeder, wat hem uiteindelijk advocaat maakt, maar wat hem tevens de twee vrouwen uit zijn leven kost. Ten eerste juffrouw Te George en ten tweede zijn moeder.
Als ik naar Jacob kijk ben ik wel jalours op zijn ijver en doorzettingsvermogen maar hij trekt het naar mijn zin te ver door in het extreme en als ik lees hoe hij zijn kansen bij juffrouw Te George verspeelt zit ik gewoon te ergeren over het onvermogen in te zien wat zo'n vrouw wil.
Tenslotte vind ik alle 3 de figuren wel 'iets hebben' dat mij aantrekt, maar ik zou met geen van drieën willen ruilen.


Andere boeken van deze auteur:


Home - Contact - Over - ZoekBoekverslag op uw site - Onze Boekverslagen - Boekverslag toevoegen