![]() |
Boekverslag : Manon Uphoff - Gemis
De taal ervan is Nederlands en het aantal woorden bedraagt 1548 woorden. |
UPHOFF, MANON 1997 Gemis Epiek INHOUD Het boek bestaat uit 171 pagina’s en 4 hoofdstukken die onderverdeeld zijn door witregels. Het boek heeft een motto: ‘Kunt u me misschien vertellen welke kant ik op moet?’ ‘Dat hangt er heel erg vanaf waar je heen wil’, zei de kat. ‘Dat kan me niet zoveel schelen-’ zei Alice. ‘Dan doet het er niet toe welke kant je opgaat,’ zei de kat.(Lewis Caroll) Mara Astheim verhuist op dertienjarige leeftijd van de stad naar een dorp. Met haar zestien jaar oude vriendin Lori, die een bochel heeft, gaat ze in de weekenden stappen. Op een avond wordt ze ontmaagd door Huan. Als hij naar Hongkong verhuist is dit het einde van hun relatie. De familie van Mara bestaat uit moeder, vader, die overdag een kantoorbaan heeft en ‘s avonds kunstschilder is, drie broers, Eddie, die gehandicapt is, Nikolaj en Theo, die een andere moeder heeft. Eddie aanbidt Theo maar als Theo contact krijgt met zijn echte moeder verhuist hij naar haar. De sfeer bij Mara thuis is niet gezellig, haar ouders gaan een beetje vijandig met elkaar om en haar vader mist zijn ex-vrouw. Mara is een beetje rebels, ze spijbelt van het gymnasium en snuift terpentine uit haar vaders atelier. Als ze spijbelt van school zit ze in het park waar ze een rattenvanger ontmoet die ze haar borst laat zien. Nikolaj neemt steeds vaker vrienden van de LTS mee naar huis, Mara vindt een van die jongens, Helmi, wel interessant. Helmi heeft erge last van acne en is lelijk maar juist daarom wordt ze verliefd op hem. Volgens Helmi’s moeder passen ze niet bij elkaar maar om het tegendeel te bewijzen gaat Mara met Helmi naar bed. Helmi’s ouders willen dat hij gaat werken maar Mara wil hem juist cultuur bijbrengen en is boos dat hij niet tegen zijn ouders ingaat. Mara vertelt Helmi dat ze een bloedbroederschap met hem wil sluiten en snijdt hem vervolgens met de scherf van een bierflesje in zijn rug. Helmi zit bij een bandje dat niet zo goed speelt. Als de band studio-opnames gaat maken gaat Mara mee, ze sluit vriendschap met Ian Barskett, een man die in de studio werkt en aan suikerziekte lijdt waardoor hij bijna blind is. Na school gaat Mara steeds vaker naar Ian toe, en naar een tijdje gaat ze met hem naar bed. Vervolgens geeft ze Helmi daar een uitgebreid verslag van. Helmi reageert hier nauwelijks op en ze vraagt zich af wanneer Helmi eens een keer echt kwaad wordt, nadat ze dit tegen Helmi gezegd heeft gaan ze op een afstandelijkere manier met elkaar om. Na een tijdje gaan Helmi en Mara weer gewoon met elkaar om en als Helmi blijft slapen pest Mara hem, in de hoop dat Helmi kwaad wordt maar dat doet hij niet. Als ze hem vervolgens schopt vindt Helmi het genoeg, en loopt hij weg. Mara doet verwoede pogingen om Helmi te spreken te krijgen maar zijn moeder staat het niet toe, als ze bij Helmi langsgaat doet zijn vader open en deze laat haar wel binnen. Helmi maakt haar duidelijk dat het nu echt over is en Mara schrikt hier zo van dat ze van misselijkheid over moet geven en probeert haar polsen door te snijden met een scheermesje van Helmi’s vader. Als Helmi’s moeder dit ziet vindt ze het welletjes en belt Mara’s ouders. Als Helmi Mara naar huis brengt is ze trots op hem omdat hij nu zoveel sterker lijkt. INTERPRETATIE De titel Gemis duidt op het gemis aan liefde, gevoelens en geborgenheid, maar ook op het gemis van de werkelijkheid en de mogelijkheid om ongecompliceerd lief te hebben. De titels van de 4 hoofdstukken zijn: ‘Stad’, ‘Roedel’, ‘Koningskoppel’ en ‘Wind’. ‘Stad’ slaat terug op de verhuizing van Mara uit de stad en de belevenissen met haar vriendin Lori in de stad. In ‘Roedel’ staat de familie centraal en de titel duidt erop dat haar moeder de familie ziet als een troep wolven. In ‘Konningskoppel’ staat de relatie van Mara en Helmi, konningskoppel worden zij door wederzijdse ouders genoemd, centraal. En met de titel ‘Wind’ duidt de schrijfster op beweging, vervorming en de veranderingen in de relatie van Helmi en Mara aan het einde van het boek. Het motto is een tekst van Lewis Caroll, de schrijver van Alice in Wonderland, dit motto wordt gebruikt ter ondersteuning van de puberale ontdekkingstocht van Mara en Uphoff zal dit motto vermoedelijk gebruikt hebben omdat ze geïnteresseerd is in sprookjes en afgestuurd is op Alice in Wonderland. Het verhaal is geschreven in het ik-perspectief. In het boek verstrijkt vier jaar, in het begin van het verhaal is Mara dertien jaar en aan het einde zeventien jaar. De stijl van Manon Uphoff is bloemrijk, vooral de talrijke als-vergelijkingen en bijvoeglijke naamwoorden zijn opvallend. De motieven zijn kennis en lust, maar er komen ook sprookjesmotieven in voor. Ook de romantiek speelt een rol. Thema’s zijn weerzin, wellust, tragiek, overwinning, afstoting, liefde en dood. WAARDERINGSGESCHIEDENIS De meningen van recensenten over Gemis verschillen heel erg van elkaar. Er zijn recensenten die het boek helemaal niets vinden, zoals Robert Anker in Het Parool van 14-11-1997. Hij schrijft : “Manon Uphoffs boodschap is duidelijk: er is geen boodschap want er valt niks te melden, er gebeurt immers niets.” En Menno Schenke schrijft in Algemeen Dagblad, 5-12-1997, zelfs: “Het is een boek van niets” en “er zit geen pakkende ontwikkeling in Mara of in haar leven”. Maar er zijn ook genoeg lovende recensies zoals NN, in Provinciale Zeeuwse Courant, 14-11-1997, deze schrijft: “Het proza van Manon Uphoff valt op door het inlevingsvermogen, de heftigheid, maar vooral door de pracht ervan”. “Hier is een van de laatste Nederlandse auteurs aan het woord die schaamteloos houdt van mooie zinnen en bloemrijke beeldspraak”. En ook “Het is bijna of je het intieme dagboek van Manon Uphoff te lezen krijgt: zo overtuigend schrijft Manon Uphoff over meisjes in de moeilijke leeftijd”. En Peter van Beek schrijft in Hervormd Nederland, 17-1-1998, “Gemis is een meeslepende psychologische roman”. Verschillende recensenten ( Robert Anker in Het Parool, 14-11-1997 en NN in De Telegraaf , 11-11-1997) noemen Manon Uphoff een typisch voorbeeld van de Nix-generatie, een door recensenten op denigrerende wijze in het leven geroepen begrip voor jonge schrijvers die het nergens over hebben. Zij verwijten haar dat haar boek nergens over gaat en dat het niet verrassend en origineel is. Al spreekt Onno Blom in Trouw, 5-12-1997, dit tegen, hij schrijft: “zij onderscheidt zich duidelijk van haar generatiegenoten van Nix, door de afwijkende manier waarop ze het lusteloze dagelijkse bestaan heeft vormgegeven”. De recensenten spreken positief over de stijl van Manon Uphoff, zoals Peter van Beek in Hervormd Nederland, 17-01-1997. Hij schrijft: “De stijl van Manon Uphoff is bloemrijk”. “Vooral de talrijke vergelijkingen met als en de versierende bijvoeglijke naamwoorden zijn opvallend”. En Onno Blom schrijft in Trouw, 5-12-1997, “ De kracht moet bij Uphoff worden geput uit de stijl”. “Uphoff kleurt haar taal met het zwierig-akelige palet van Jeroen Bosch”. Alleen NN in de Provinciale Zeeuwse Courant, 14-11-1997, denkt daar anders over: “De schrijfster laat zo nadrukkelijk zien hoe bekwaam ze met de taal kan boetseren dat je er na een poosje duizelig van wordt” CONTEXT Manon Uphoff wordt in 1962 in Utrecht geboren en groeit op in een kinderrijk gezin. Ze studeert Nederlands aan de lerarenopleiding in Utrecht en literatuurwetenschap aan de Rijksuniversiteit. Door de universiteit gaat er een wereld voor haar open, ze wordt aan het denken gezet. Haar eindscriptie behandelt Alice in Wonderland van Lewis Carroll en de Sade. Tijdens haar studie raakt ze geïnteresseerd in de Franse filosoof Bataille, die schrijft over erotiek en gewelddadigheid. Na haar studie geeft Manon Uphoff les aan anderstaligen, schildert en wijdt zich aan haar schrijverschap. In 1995 debuteert ze met de verhalenbundel Begeerte, waarmee ze wordt genomineerd voor de AKO-literatuurprijs, de Anton Wachterprijs en de ECI-prijs. Gemis verschijnt in 1997 en wordt genomineerd voor de Libris Literatuurprijs. In december 1998 verschijnt de verhalenbundel De fluwelen machine. De personages uit Uphoffs verhalen zijn vaak pubermeisjes, omdat Uphoff zelf nog goed weet hoe ze was toen ze een puber was en omdat pubermeisjes haar fascineren omdat ze een leuke manier van denken hebben. Uphoff zelf noemt haar roman Gemis autobiografisch op denkniveau. Uphoff vindt dat er in de literatuur te weinig aandacht aan de vrouwelijke seksualiteit is besteed en denkt dat daarin de verklaring ligt voor het succes van haar boeken. De sprookjesmotieven en sprookjesfiguren die in haar boeken voorkomen hebben te maken met haar interesse voor sprookjes, als kind hield ze al van gruwelijke sprookjes, en ze wil ze in haar verhalen toepassen om ze opnieuw te interpreteren. Haar personages zijn vaak personages die orde proberen te scheppen in hun omgeving, maar daar foutjes in maken. Die personages leven gescheiden van elkaar en zijn nauwelijks in staat elkaar te begrijpen. |
Andere boeken van deze auteur: |
Home - Contact - Over - ZoekBoekverslag op uw site - Onze Boekverslagen - Boekverslag toevoegen |