![]() |
Boekverslag : Theo Thijssen - Kees De Jongen
De taal ervan is Nederlands en het aantal woorden bedraagt 844 woorden. |
Kees de jongen van Theo Thijssen. Kees Bakels woont met zijn vader, moeder, broertje en zusje in de Jordaan in Amsterdam. Hij is scholier in de laatste klas van de lagere school. Zijn ouders hebben een schoenwinkel. Kees houdt van fantaseren, vooral dat mensen hem bewonderen. Op een dag komt er een nieuw meisje in de klas, Rosa Overbeek. Kees merkt dat zij anders is dan de andere meisjes in de klas en dat zij veel op hem let. Helaas heeft Kees weinig tijd om met dit meisje om te gaan, want zijn vader wordt ziek. Gelukkig wordt die wordt langzamerhand weer beter. Kees volgt op de avondschool tekenles en Frans. Zo fantaseert hij er dan ook vaak over dat hij kunstenaar wordt of een toeristenbureau opent in Amsterdam voor Franse toeristen. Ook dat hij sportman wordt, maar daar heeft hij gymschoenen voor nodig en die krijgt hij niet. Ondanks dat het met Kees zijn vader weer iets beter gaat, loopt alle in huize Bakels niet op rolletjes. De schoenenwinkel draait steeds slechter. Zo biedt de oma van Kees, wanneer hij nieuwe kleren nodig heeft, die te laten maken uit een oude mantel van haar. Dit wil Kees helemaal niet. Ook wordt Kees’ vader wederom ziek. Er komt een mevrouw in de opkamer van hun huis wonen, mevrouw Dubois. Dit omdat zijn ouders het geld nodig hebben. Dan overlijdt Kees’ vader. Ze verhuizen naar een kleiner huis en Kees’ moeder begint op advies van mevrouw Dubois een koffie-en-thee handeltje. Ze gaat ook naaien. Bij de koffie-en-thee zitten soms ook reclameplaatjes waarvan Kees een keer een mooie aan Rosa geeft. Hij komt erachter dat haar vader stuurman is. Aangezien Kees’ moeder ondanks de hulp van mevrouw Dubois in de financiële problemen blijft gaat Kees van school en gaat hij in het theepakhuis werken als jongste bediende. Dit vertelt hij als eerste aan Rosa en die vindt dat erg jammer voor hem. Opdracht A1 De drie belangrijkste personages in het boek zijn Kees, zijn moeder en zijn vriendinnetje Rosa. Kees Bakels is een dromer, iemand die het fijn vindt om te fantaseren. Het is een schooljongen van twaalf (wordt tijdens het boek dertien) die behoort tot een arm gezin en daarom in armoedige kleding loopt. Kees’ familie bestaat uit vader, moeder, broertje en zusje. Gedurende het boek komt er iemand bij hen in huis wonen, overlijdt zijn vader en moeten ze verhuizen naar een kleiner huis. Hij moet zijn moeder helpen met geld verdienen. De enige verandering is dat hij verliefd wordt op Rosa. - Kees fantaseert dat hij een groot kunstenaar is - “Wat gaf het, of-ie later geld genoeg zou hebben voor kleuren? Dan was-ie eenmaal groot, en om goed beroemd te worden, moet je als jongen al beginnen, net zo als Rembrandt.” (p.8-9) - Kees is bij zijn grootouders met een brief van zijn moeder om geld te lenen “’t Waren krèngen. Stonden nou moe uit te schelden, omdat die geld te leen vroeg. Dat had-ie allang begrepen: kwam zeker morgen weer zo’n wissel.” (p.172) De moeder van Kees is goed voor haar kinderen, ondanks de armoede van het gezin. Ze heeft een winkeltje in schoenen dat zeer slecht draait. Ondanks de nare gebeurtenissen in het boek blijft ze de sterke vrouw die zich probeert te redden. Als Kees een baantje kan krijgen bij het theepakhuis wil ze dat eerst helemaal niet. - Kees hangt rond bij zijn moeder in de keuken -“‘Ja,’ zei Kees toen maar eerlijk –‘maar ‘k heb alweer zo’n eeuwige honger, dàt is het; kreeg ik in-eens toen ik ’t vlees rook, hè.’ Z’n moeder keek hem eventjes lachend aan en ze begreep alles. Ze ging met een vork en mes naar ’t vleespannetje, en peuterde een puntje vlees los. ‘Hier, maar brand je mond niet hoor.’” (p.42-43) Rosa Overbeek is het twaalfjarig meisje dat nieuw bij Kees in de klas komt. Zij maakt direct veel indruk op hem. Rosa is de dochter van een schipper en ze heeft een chique uitstraling. Gedurende het boek worden ze verliefd op elkaar. Het is Rosa die als eerste uit de klas van Kees hoort dat hij van school afgaat om te gaan werken bij het theepakhuis. - Kees heeft aan Rosa verteld dat hij van school afgaat - ‘“Zeg.’ ‘Ja.’ ‘Nou weet ik dat ik gelijk had.’ ‘Hoe gelijk?’ ‘Vanmiddag.’ ‘Wat vanmiddag?’ Ze bleef staan, hield zijn hand vast en kwam nog wat dichterbij. Ík zag het wel.’ Hij wende zijn hoofd af, en keek de gracht langs zonder veel te zien. Ze fluisterde: ‘Je zat zo verdrietig. Je zat een beetje te huilen.’ ‘Nietwaar,’ probeerde hij te zeggen, en heftig stond hij te slikken, weg te slikken al de onbegrepen weemoed waar hij heel de middag al tegen gevochten had, en die nu weer opkwam door háár zachte woorden, waar hij niet eens kwaad meer om worden kon. ‘Fijnerd, lieverd!’ hoorde hij haar zeggen, en hij voelde haar ene arm om zijn hals, en haar lippen op zijn wang, vlak naast zijn mond hem kussend, twee, drie keer.” (p.355) |
Andere boeken van deze auteur: |
Home - Contact - Over - ZoekBoekverslag op uw site - Onze Boekverslagen - Boekverslag toevoegen |