Boekverslag : J. Bernlef - Hersenschimmen
De taal ervan is Nederlands en het aantal woorden bedraagt 2474 woorden.

Hersenschimmen- J. Bernlef



1 Beschrijvingsopdracht



- Ik wist eerst niet goed wat voor een boek ik zou gaan lezen voor deze slotopdracht. Toen ben ik naar de mediatheek gegaan en heb ik aan mevrouw Rijnbeek gevraagd of zij me kon helpen met het vinden van een boek. Zij raadde me gelijk het boek Hersenschimmen aan van J. Bernlef. Ze vertelde mij dat ze het een heel mooi boek vond en dat het heel gemakkelijk te lezen is. Het gaat over een man die dement aan het worden is, en het boek wordt door zijn ogen beschreven. Ook vertelde ze mij dat ze dit boek aan iedereen aanraadde die een opa of een oma heeft die dement aan het worden is. Ze was zo enthousiast over het boek, dat ik besloot om dit boek te lezen voor mijn slotopdracht.



- Het boek heeft zeer veel indruk op me gemaakt. Omdat ik niet veel wist over dementie, was dit boek heel interessant om te lezen. Wat ik heel leuk vond, was dat je dit boek las door de ogen van iemand die dement wordt. Het onderwerp dementie heeft me ook aan het denken gezet, want hoe groot is de kans dat ik later ook dement zal worden? Het lijkt me echt verschrikkelijk.

De schrijver heeft het boek ook heel mooi geschreven. De gebeurtenissen worden ook heel grappig verteld, omdat je kan lezen wat Maarten denkt. Zo lees je bijvoorbeeld op een heel grappige manier hoe hij in zijn bed heeft gescheten. Maar er worden ook gevaarlijker situaties. Zoals het gas aanzetten, maar geen vuur maken. Iemand die dement wordt, zou ik dan ook nooit alleen laten, want die zijn een gevaar voor anderen maar ook voor henzelf.



Samenvatting



De hoofdpersoon is Maarten Klein, 71 jaar oud en hij woont in Gloucester. Vroeger woonden hij en zijn vrouw Vera in Nederland, maar ze wonen nu al 15 jaar in Amerika. Hun twee kinderen zijn in Nederland gebleven. Maarten werkte vroeger bij een bedrijf waar hij de visvangst moest voorspellen. Het verhaal speelt zich af rond 1980. Er is bijvoorbeeld al televisie en er rijden auto's. Maarten denkt vaak aan de tijd dat de oorlog afgelopen was. Die tijd moet zijn jeugd geweest zijn. Op een dag staat Maarten voor het raam en verbaast zich erover dat er geen kinderen op de schoolbus staan te wachten. Vera zegt hem dat het zondag is. Hier blijft het niet bij: hij staat die zondag zonder het te merken plotseling in het washok, hij vergeet wie er in een boek aan het lezen is en scheurt onbewust een krant in stukken op de wc. Als excuus voor Vera gebruikt Maarten zijn slechte geheugen en de sneeuw die hem desoriënteert.



Hij gaat met Robert, de hond, een eindje wandelen, maar hij verdwaalt en raakt ook nog eens Robert kwijt. Dan stopt er een auto voor hem: Vera die hem op komt zoeken omdat hij al een halve dag weg is.



Maarten schrikt er telkens zelf van dat zijn geheugen hem in de steek laat; hij vergeet nu soms gebeurtenissen van vijf minuten geleden.



De volgende ochtend eet Maarten de halve ijskast leeg. Hij breekt de door Vera gesloten deur en vertrekt vervolgens naar een (ingebeelde) vergadering. Hij komt bij een verlaten vakantiehuisje aan en houdt daar een betoog. Pas als hij moet overgeven beseft hij waar hij is en gaat dan snel naar huis.

Thuis aangekomen is Vera er, ze is naar dokter Eardly geweest om Maartens toestand te bespreken. De dokter heeft gezegd dat door middel van foto's van vroeger Maarten zijn herinneringen kan ordenen. Maar het helpt niet. Later komt de dokter langs, maar Maarten moet niets van hem hebben en zijn Engels gaat plotseling niet meer vloeiend.



Het wordt steeds erger met Maarten: hij vraagt Vera of papa al weg is en als de hond probeert binnen te komen slaat hij een ruit voor hem stuk.



De volgende dag ziet hij in Vera zijn moeder. Hij heeft in zijn bed gepoept, en geeft Vera en de inmiddels ingehuurde verzorgster de schuld ervan.



Zijn gedachten zijn steeds meer zintuiglijk: horen, zien en ruiken. Hij leeft helemaal in zichzelf. Hij merkt wel dat Vera verdriet heeft, maar hij weet niet waarom.



Op een dag merkt hij dat de lente in aantocht is: hij moet naar buiten. Hij ontsnapt en omdat hij verdwaalt brengt de vuurtorenwachter hem thuis.



Vera haalt dokter Eardly, die hem in een ziekenwagen naar de kliniek brengt. In de kliniek is er helemaal geen verband meer tussen zijn gedachten: alles staat los van elkaar. Hij wordt met een slaappil in bed gelegd. Als hij de volgende morgen wakker wordt zegt Vera dat de lente op het punt staat te beginnen.''



Verdiepingsopdracht



- Personages

De hoofdpersoon is zeker geen held. Hij is een gewone, alledaagse man die helaas aan het dementeren is. Ik heb ook niet echt bepaalde, duidelijke karaktereigenschappen kunnen ontdekken. De hoofdpersoon reageert niet altijd op een bepaalde, vaste manier bij bepaalde gebeurtenissen. Je leert hem wel goed kennen. Ik vind het in dit boek ook niet echt belangrijk of de karaktereigenschappen goed beschreven zijn of niet. Het is geen avonturenboek. Maar in het algemeen vind ik dat wel redelijk belangrijk, hoewel je een mens natuurlijk niet kunt beschrijven met een paar karaktereigenschappen. Maarten Klein is wel 'levensecht', ook weer door de uitgebreide beschrijving van gevoelens en gedachten. Hierdoor kun je je goed in hem verplaatsen. Ik vind het moeilijk te zeggen of ik de personages sympathiek vind, want je ziet alle personages vanuit de hoofdpersoon, die natuurlijk niet objectief is. Maarten Klein zelf lijkt me wel sympathiek, evenals zijn vrouw Vera. Over de anderen, Phil Taylor en dokter Eardly, valt weinig te zeggen. Phil Taylor heeft natuurlijk het beste voor als gezinshulp, al vond ik af en toe dat ze wat neerbuigend overkwam. Maar omdat ze pas in het boek voorkomt wanneer de hoofdpersoon niet helemaal meer in orde is, krijg je geen duidelijk beeld van haar karakter. Vanuit Maartens gezichtspunt is dokter Eardly, zeker later in het verhaal, niet goed of sympathiek. Op het laatst is Maarten bang voor hem. Maar volgens mij neemt de dokter wel de juiste beslissingen. Omdat je alle personages ziet vanuit het gezichtspunt van een verwarde man, kun je weinig zeggen over ze zeggen.



- Thematiek

Het thema van de tekst is de overgang van een normaal, helder denkend mens naar een verward, zielig persoon, oftewel dementie. Ik vind het thema boeiend, niet zo zeer omdat het om dementie ging, maar omdat alles beschreven is vanuit het gezichtspunt van de dementerende. Ik had van tevoren verwacht dat het over een man zou gaan die dement werd, dus die verwachting is uitgekomen. Het verrassende was het ik- vertelperspectief en de opbouw van het verhaal. Het thema is goed uitgewerkt, gedachten en gevoelens zijn realistisch met veel diepgang. In het begin van het verhaal bijvoorbeeld zit de hoofdpersoon op het toilet. Hij kijkt naar het tegelwerk op de muur, en voelt aan het cement. Hij denkt dan via zijn linkshandigheid aan zijn tijd op de basisschool, waar hij een keer potloden uit het materiaalhok moest halen, omdat zijn werkje (door zijn linkshandigheid) mislukt was. In dat materiaalhok moest hij op een stoel klimmen. Dan staat de hoofdpersoon ineens op een stoel naar een timmermanspotlood te zoeken. Zulke gedachte- en tijdsprongen komen vaak voor in het boek, waardoor je je goed kunt inleven in de steeds toenemende verwarring van Maarten Klein. Ik vond het thema ook boeiend, omdat ik er nog nooit iets over gelezen of gezien had goed te lezen, maar ik vond het einde te langgerekt.



- Taal

Het taalgebruik is niet moeilijk, behalve op het laatst, door de korte verwarde zinnen. Een minpunt is dat er wel wat meer dialogen in hadden mogen zitten die het boek levendiger hadden gemaakt. Soms zijn de gedachtesprongen wat te lang. Soms worden er moeilijke beeldspraken gebruikt, vooral op het einde. Dan zijn er ook veel symbolische verwijzingen en duister taalgebruik, wat het lezen er niet gemakkelijker op maakt. Ik heb niet echt geprobeerd om dit bij alles op te lossen. Het bedoelde effect is namelijk volgens mij de diepe verwarring en de in zichzelfgekeerdheid van de hoofdpersoon te laten zien en hierdoor zijn sommige gedachtes en verwijzingen te diep om uit te zoeken. Het taalgebruik past goed bij het onderwerp. In het begin nog normaal, maar op het eind verward, wat klopte met het onderwerp. (Ik zeg niet dat ik het leuk vond om te lezen, maar het klopte wel met het onderwerp.)



- Structuur

Het boek bestaat uit negen niet genummerde hoofdstukken die elk met een cursief gedrukte eerste zin beginnen. De hoofdstukken beslaan negen opeenvolgende dagen uit het leven van de snel dementerende Maarten Klein. Deze chronologie wordt steeds onderbroken door de vele herinneringen die zich door middel van associaties tamelijk willekeurig aan maarten opdringen, en die vaak over een ver verleden gaan. Gedurende de negen dagen die Hersenschimmen beschrijft, versmalt Maartens wereld zich langzaam tot een punt waarop de persoon Maarten verdwenen is.



- Ruimte

Als de eerste tekenen van dementie bij Maarten naar boven komen, bevindt het echtpaar klein zich in een sociaal en geografisch isolement. Sinds vijf jaar wonen ze in het kustplaatsje Gloucester, ten Noorden van Boston. Maarten is met pensioen en de kinderen wonen ver weg. Bovendien is het winter en alles is bedekt onder een dikke laag sneeuw. Het roerloze en spoorloze sneeuwlandschap lijkt het dementieproces te versnellen. Voor Maarten is het de verklaring van zijn vergeetachtigheid. Naarmate hij zijn grip op de werkelijkheid verliest, wordt zijn bewegingsvrijheid steeds verder ingeperkt. Van opgesloten in een huis, via vastgebonden in bed tot tenslotte opgeborgen in een tehuis voor dementerenden.



- Perspectief

Op de laatste pagina’s na, waarin Maarten in de hij-, je- en zelfs het-vorm over zichzelf spreekt, is er een ik-vertelsituatie, waarin de ‘ik’ de hoofdpersoon is van het verhaal. Het dementeringsproces wordt dus vanuit de dementerende beschreven, dit vind ik heel mooi aan het boek. Al snel wordt duidelijk dat de informatie die Maarten geeft, niet altijd even betrouwbaar is. Met name de reacties van Vera en de gesprekken over hem, die Maarten opvangt, corrigeren zijn visie.

Maarten vertelt met de gebeurtenissen mee en weet net zomin als de lezer hoe het zou aflopen. Dit geldt natuurlijk niet voor de vele herinneringen die achteraf worden vertelt.



- Tijd

Het verhaal speelt zich af rond 1982. Maarten vertrok in 1967 uit Bonn en is nu 15 jaar in de VS. De verteltijd is 160 bladzijden, de vertelde tijd (inclusief flashbacks) is ongeveer 65 jaar, van ver voor de 2e W.O. tot in 1982.

De gebeurtenissen tijdens de negen achtereenvolgende dagen worden in de tegenwoordige tijd verteld, net als de andere herinneringen.

Het begrip tijd is een belangrijk aspect in deze roman, waarin Maarten steeds meer zijn greep op de werkelijkheid verliest, mede omdat hij zijn besef van tijd kwijtraakt. Hij vergeet de dingen uit het nabije verleden, maar gebeurtenissen uit het verre verleden herinnert hij zich soms nog heel precies.



- Stijl

Het onderwerp brengt zoveel gevoel met zich mee, dat Bernlef een koele, vaak onderkoelde stijl hanteert. Dat biedt de lezer ruimte voor zijn eigen gevoelens ten aanzien van dit met zoveel liefde gebrachte verhaal.



Secundaire literatuur over de schrijver

J. Bernlef, pseudoniem van Hendrik Jan Marsman, is geboren in Sint Pancras in 1937. Na de lagere school doorliep hij de HBS. Hij werd op het spoor van de literatuur gezet door zijn leraar Nederlands en zijn vrienden Gerard Stigter en Gerard Bron, die beiden ook gingen schrijven onder de pseudoniemen K. Schippers en G. Brands. Marsman heeft een pseudoniem genomen om verwarring met de Friese dichter Marsman uit de achttiende eeuw, te voorkomen.

Terugkerende thema's in het werk van Bernlef zijn: waarnemen, vergeten, herinneren, verdwijnen en afwezigheid. Enkele bekende boeken van hem zijn: 'Hersenschimmen', 'Cellojaren', 'Publiek geheim' en 'Onder ijsbergen'.



Evaluatie



Het onderwerp van het verhaal sprak mij zeer aan. Juist omdat ik hier eigenlijk zo weinig over wist. Dementie is iets waar iedereen mee te maken kan krijgen. Het boek gaat hier verschrikkelijk goed op in. Deze manier van een ziekte laten ervaren zonder dat je het hebt is heel goed gedaan. Het is ook goed uitgewerkt in het verhaal. Je volgt het verhaal volgens Maarten die aan de dementie lijdt. Dit is volgens mij de beste manier om het duidelijk te maken. Het enige wat niet zo realistisch is, maar waar weinig aan te doen is, is dat je door Maarten de emoties van Vera ziet. Ik als lezer kan dan dus wel merken hoe Vera zich in sommige situaties zich moet voelen, terwijl dat Maarten geheel ontgaat. Dus wat dat betreft verbreekt dat een beetje het volledige inlevingsvermogen van Maarten. Niet dat ik dat als een negatief iets ervaar, want hierdoor realiseer je je misschien juist nog meer hoe erg de dementie is voor Vera. Maarten en Vera zijn al zo lang bij elkaar en kennen elkaar zo goed, dan is het zo raar dat Maarten al die herinneringen vergeet en op den duur zijn eigen vrouw niet meer herkent. Dit geeft echt een gevoel van de impact van zo’n ziekte. Iets wat ik heel treurig vond is dat hij de foto’s van hem en Vera ging verbranden. Ik vond het zo symbolisch voor het verbranden van de brug naar het verleden. Toen Vera dat zag stopte ze hem gelijk. Ik kan me voorstellen dat ze het daar heel erg moeilijk mee had. Het lijkt natuurlijk net alsof Maarten zijn eigen verleden niet meer wil weten. Dit was natuurlijk niet het geval, maar voor een buitenstaander kan dit moeilijk te begrijpen zijn. Wat goed blijkt is dat oude mensen leven van herinneringen, dit zegt Vera ook. Op de een of andere manier heeft me dit wel aan het denken gezet en ben ik er ook op gaan letten bij oudere mensen. En het sluit inderdaad aan op het boek. Hoe minder mensen gaan meemaken in hun huidige leven hoe meer ze gaan vertellen over dingen uit het verleden. Omdat Maarten aan dementie lijdt verdwijnen dus al die mooie herinneringen die hij heeft. De mooie dingen in het leven van de oudere mensen zijn dus de herinneren en die is Maarten langzaam aan het kwijtraken. Zijn hele leven is dus gewoon aan het verdwijnen en dat is triest. Je merkt dat Maarten door heeft dat hij steeds meer vergeet. Om zichzelf op zijn gemak te stellen geeft hij de schuld aan de winter met haar sneeuw. Op een gegeven moment is zijn geheugen zo erg achteruit gegaan dat die ‘smoes’ niet meer realistisch overkomt voor Vera en ook niet voor hem zelf. Dan beseffen ze pas echt wat er aan de hand is. Ik vond Hersenschimmen een goed boek. Een mooie stijl, een boeiend, ontroerend onderwerp, taalgebruik passend bij de situatie. Alleen het eind vond ik te langgerekt en moeilijk om te lezen.
Andere boeken van deze auteur:


Home - Contact - Over - ZoekBoekverslag op uw site - Onze Boekverslagen - Boekverslag toevoegen