Boekverslag : Ton Van Reen - Ontsnapt Aan De Galg
De taal ervan is Nederlands en het aantal woorden bedraagt 1264 woorden.

Leesverslag (opdracht 5 Blok 3)

Ontsnapt aan de galg de bende van de bokkerijders deel 1

Ton van Reen

Tekeningen door Rolf de Bruin Uitgeverij: WJW Willem J. Wildeboer

Tweede druk 1992



Ik heb dit boek gekozen omdat het me ten eerste een leuk boek leek omdat ik al vaker wat over de bokkerijders heb gelezen. Ten tweede moest het een boek zijn uit de jeugdliteratuurlijst in ons hoofdboek, andere boeken die me leuk leken hadden ze niet. En als laatste leek het me wel leuk om een boek te lezen van een schrijver die bij ons in het dorp woont ( Maasbree).



Dit boek gaat over een boerenjongen, die Mathijs Stevens heet, tussen 1734 en 1803 (de tijd is niet precies weergegeven), hij is ongeveer 14 jaar en werkt bij zijn vader op de boerderij. De vader van Mathijs zat bij de schutters. Hij woont in de Heek en moet vaak met de koeien naar de Geul om ze te laten grazen. Toen hij een keer naar de Geul ging kwam hij bij een boerderij die jaren geleden door bokkerijders was afgebrand. Er was bijna niets meer van over. Mensen probeerden het huis te vermijden omdat ze dachten dat er bokkerijders leefden. Toen Mathijs langs het huis kwam werd hij aangevallen door kraaien. Hij dacht dat het bokkerijders waren die zich in kraaien hadden veranderd. Hij sloeg om zich heen met een stok en de kraaien vlogen weg. Toen hij bij de Geul was bleef hij aan de kraaien bij de ruïne denken. Op de terugweg zag hij Lei de Tinnegieter bij de ruïne iets zoeken. Hij vroeg aan Lei wat hij aan het zoeken was. Er lag volgens hem een schat van de bokkerijders in de ruïne. Mathijs hielp hem zoeken en vond een beeld van een bok. Lei wist dat het beeld van puur goud was en dat bokkerijders het verdrag met de duivel bij dit beeldje aflegden. Hij zei tegen Mathijs dat hij erover moest zwijgen. Mathijs hield zijn mond erover en waarschuwde Lei dat als ze het goud mee zouden nemen het erg zou opvallen dat ze ineens heel rijk waren.



De volgende dag ging hij weer naar de Geul. Hij zat te lezen in een boek van Tijl Uilenspiegel (hij had lezen geleerd van de vader van een vriend van hem, hij was bijna de enige die kon lezen) en hij dacht eraan hoe fijn het zou zijn om dezelfde reizen te maken dan Tijl. Er was intussen een meisje in fel gekleurde kleren op hem afgekomen. Hij vroeg zich af waarom ze zo'n mooie kleren aanhad, meisjes die hij kende hadden zelfs met de belangrijkste feesten niet zo'n mooie kleren aan. Hij kwam erachter dat ze zigeuner was en dat ze vlakbij met een woonwagen tussen de bosjes verscholen stond. Hij was een beetje verliefd op haar. Diezelfde avond had zijn vader vergadering met de schutters, ze gingen de zigeuners oppakken, maar toen ze er aankwamen waren de vogels gevlogen. Ze namen waardevolle spullen mee en staken de woonwagen in brand.



Een week later werd er een overval bij Mathijs thuis gepleegd. Het waren bokkerijders!!! Mensen die volgens zijn moeder op bokken zo groot als paarden door de lucht reden. Hij wist dat dit onzin was. Mathijs zag door een gat in de vloer hoe een man met zwart haar anderen mannen commandeerde. De bokkerijders namen alles mee wat los zat en wat waard was. Gelukkig staken ze niets in brand zoals ze bij hun buren hadden gedaan. Na de overval kwamen Driek en Wolf (knechten op de boerderij) binnen. Ze hadden gezien dat de bokkerijders Bels, de hond die Mathijs elke dag meenam als herdershond, de hals door hadden gesneden. Bels was een goed maatje van Mathijs. Hij dacht dat hij wist wie de man met het zwarte haar was. Volgens hem was het Goja de vader van het zigeunermeisje Marita.



Mathijs melde het de volgende dag aan de schout die Goja in de gevangenis gooide. De schutters verkochten zijn waardevolle spullen. Mathijs vond het geld en verstopte het. Op zijn weg terug kwam hij Lei tegen met een nieuwe kar en een nieuw paard, Mathijs wist direct dat hij het beeldje had omgesmolten tot munten. Mathijs kreeg 5 muntstukken van hem want hij had er 10 gemaakt. Dit geld verstopte Mathijs ook. Een paar dagen later kwam hij een man tegen. Toen hij zijn stem hoorde wist hij direct dat hij de overvaller met het zwarte haar was, niet Goja. Hij besloot samen met Driek en Wolf Goja uit de gevangenis te halen. Dit lukte hen, en het lukte hen ook de andere zigeuners vrij te krijgen. Mathijs gaf hen het geld, waarna ze het land uit vluchtten. Op hun weg naar huis zagen ze vuur. Leis kar brandde, zijn paard was de hals doorgesneden en hijzelf hing opgeknoopt aan de hoogste tak van een boom.



Eigen Mening



1*Was het verhaal spannend.

- Ja, in het begin even niet totdat de schuur van de rijkste boer van de Heek in

brand werd gestoken ( ik heb dit niet in de samenvatting vermeld omdat het niet echt invloed

had op het verhaal) en hun huis leeg werd geroofd en toen ze de foute man veroordeelden.



Mathijs holde naar beneden. In de bijdeuken schoot hij zijn klompen aan en rende naar buiten.

De mensen uit de buurtschap probeerden het vuur te doven. De vrouwen stonden in een rij om emmers water door te geven die ze over het vuur uitgoten. De vlammen trokken zich er weinig van aan. Ze bliezen dikke wolken vuile stoom over de blussers. Tussen de mannen zag Mathijs zijn vader en ook Driek, de knecht die bij hen in huis woonde. Moeder en Miene, die sinds een jaar koeienmeid bij henwas, stonden bij de put en werkten zich in het zweet om de emmers water zo vlug mogelijk naar boven te halen.

Het was een ongelijke strijd. Door de mooie zomer was het houtwerk van de schuur kurkdroog. Het vuur werd gevoed door een kolossale massa van planken, balken en dakspanten die op elkaar waren gestort. De geraamtes van de eens zo fraaie koetsen en karren zakten de een na de ander in elkaar. Niemand geloofde er nog in dat er iets van de schuur gered kon worden, maar om te voorkomen dat het vuur naar woningen en schuren in de buurt oversloeg, moest het worden bestreden.



2*Waren de gebeurtenissen verrassend?

- Ja, zoals de brand ( zie tekst hierboven) en toen Lei opeens dood was. Af en toe viel er

wel wat te voorspellen.



3*Heeft het boek je aan het denken gezet?

- Ja, hoe het vroeger was en hoe de mensen toen leefden.



4*Kon je met personen meeleven?

- Soms, het waren wel situaties die nu bijna niet meer voorkomen.





5*Vond je de opbouw begrijpelijk?

- Ja, alles liep ook goed achter elkaar want de ene gebeurtenis had weer betrekking tot een

andere, bijv. als Lei en Mathijs samen het gouden beeldje vinden en als Lei is opgehangen

door bokkerijders.



6*Viel je wat op aan het taalgebruik?

- Nee, er was niets speciaals mee, alleen dat mensen zo bijgelovig zijn.



7*Welke situatie of gebeurtenis heeft indruk op je gemaakt?

-Hoe de schutters achter Goja en zijn familie aangingen en welke dingen de bokkerijders deden

hij mensen die ze overvielen.
Andere boeken van deze auteur:


Home - Contact - Over - ZoekBoekverslag op uw site - Onze Boekverslagen - Boekverslag toevoegen