Boekverslag : Thea Beckman - Kruistocht In Spijkerbroek
De taal ervan is Nederlands en het aantal woorden bedraagt 1174 woorden.


Uitgever : Lemniscaat



1e druk : 1973



Druk : 55e



Andere boeken geschreven door Thea Beckman:









Geef me de ruimte











Stad in storm











Het geheim ven Rotterdam



Al deze boeken spelen zich in het verleden af en het zijn allemaal wat
armere hoofdrolspelers of worden zo.



De titel van het boek:



Ik vind het wel goede titel omdat een jongen uit de 20e eeuw
gekleed in een spijkerbroek en 20eeeuwse kleding een kruistocht
maakt in de 13e eeuw.



Inhoud en opbouw



Typering:



Dit boek is een historische roman, het is historisch omdat het in het
verleden speelt en het is een roman omdat het een lang verhaal is en omdat
het innerlijk en handelingen van de personen worden beschreven.



Samenvatting:



Dolf woont in de 20e eeuw hij heeft als hobby historie, zijn
vader dr Wega was bevriend met de uitvinders van de tijdmachine en Dolf
mocht er rondkijken samen met de beide uitvinders. Ze legde uit dat er
geen volwassenen in mochten omdat die te zwaar waren, en toen stelde Dolf
voor dat hij in de tijdmachine zou gaan ze maakten bezwaar maar Dolf wist
ze er van te over tuigen dat hij dat wel kon. Hij moest na 3 uur op precies
dezelfde plek terug zijn.

Toen hij in het verleden aankwam ging hij eerst een beetje rondkijken
toen kwam hij Leonardo tegen hij was een reizende student ze hadden heel
lang gepraat toen er duizenden kinderen langskwamen. De 3 uur waren bijna
om en hij moest terug hij kon niet door de kindermassa heen en zag toen
ineens een kind verdwijnen.



Dolf ging terug naar Leonardo en toen ze achter de kinderen aanliepen
zagen ze af en toe een kind van vermoeidheid neervallen ze zetten sommige
kleintjes op de ezel van Leonardo ze besloten zich aan te sluiten bij
de kinderen. ’s-Avonds zaten Dolf en Leonardo bij een vuur met andere
kinderen Dolf vond dat het slecht georganiseerd was en hij vroeg waar
de leiding was hij kwam er achter dat die groep genoeg te eten had en
hij zij dat het goed georganiseerd moest worden, ze luisterden naar hem
omdat hij Rudolf Wega van Amstelveen hete en in die tijd de 13e
eeuw was dat een adellijke naam.

Alles werd toen goed georganiseerd er kwamen vissers, jagers, leerlooiers
en een zieke ploeg. Alles verliep goed maar er gingen wel eens mensen
terug of dood.

Er brak een ziekte uit maar Dolf bestrat hem.

Dolf had wel eens ruzie met Anselmus maar deze keer kwam er een proces
en hij werd beschuldigd van ketterij hij won omdat een goede monnik had
bewezen dat hij een heilige was.

Toen moesten ze de Alpen in het was zwaar en er vielen veel doden, ze
kwamen nog veel moeilijkheden tegen en er vielen doden.



Ze gingen naar Genua omdat daar de zee naar open zou gaan en dan konden
ze naar Jeruzalem lopen dat had Nicolaas gehoord van God, Dolf geloofde
daar niet in omdat Jeruzalem daar niet aan de overkant ligt. Toen ze bij
de zee kwamen vertelde Dom Johannis aan Dolf dat het allemaal een list
was en dat er boten in de haven lagen die de kinderen naar de slaven markten
in Afrika zouden brengen. Het wonder van het open gaan van de zee bleef
uit en toen zij Dom Anselmus dat er boten waren die hen naar Jeruzalem
zouden brengen en dat geloofden ze toen niet meer en ze vermoorde hem.



De kinderen wouden niet terug sommige bleven in Genua en de kleinere kinderen
gingen wel terug. De rest ging verder en ze kwamen langs steden en grote
aantallen bleven daar. Ze kwamen met een groep van ongeveer duizend kinderen
helemaal in het zuiden van Italië, Leonardo had een doosje gevonden,
een week daarna liet hij het aan Dolf zien het was een aluminium doosje
uit de 20e eeuw en er zat een briefje in hij moest het een
etmaal nadat hij het gevonden had terug leggen het was dus al te laat.
Dolf vroeg aan de kinderen als ze z’ n doosje vonden de plaats moesten
onthouden en aan hem geven. Er werd een doosje gevonden Dolf moest op
die plek gaan staan en toen werd hij terug geflitst.



Thema:



Een 20eeeuwse jongen doet mee aan een kinderkruistocht in de
13e eeuw, het gaat niet goed en hij gaat het dan organiseren
en probeert iedereen zo ver mogelijk te krijgen.



Motieven:

Helpen van anderen, samenwerken en overleven.



De verhaalfiguren:



Hoofdpersonen: Dolf (Rudolf), Leonardo, Dom Anselmus en Dom Johannis.












Dolf is 15 jaar, lang, blond haar en draagt een spijkerbroek, wandelschoenen
en een windjack. Hij heeft als hobby Historie, hij is niet echt gelovig
en hij is aardig voor anderen en behulpzaam.











Leonardo is een student en hij is erg slim en hij is aardig en houd van
kinderen.











Dom Anselmus is een nepmonnik en hij is slimme maar gemene man.











Dom Johannis is ook een nepmonnik hij was ook gemeen maar hij krijgt spijt
en hij gaat de kinderen helpen en word een vriendelijke man.



Bijfiguren: er zijn veel bijfiguren dat zijn of worden vrienden van Dolf
die anderen dingen aanleren bijvoorbeeld vissen of jagen en die gaven
daar ook leiding aan. Het waren dus vrienden die wouden helpen. Een andere
bijfiguur was Nicolaas die had de engelen van God horen spreken dacht
hij en hij was de leider en ook heilige.



Tijd:



Het verhaal speelt zich af in 1212 en in die tijd geloofde bijna iedereen
nog in God en in heilige.

Het boek duurt ruim 2 maanden, er zijn tijdsversnellingen en tijdsvertragingen
soms worden er een paar dagen overgeslagen en soms wordt het ook vertraagt
dan wordt elk detail genoemd bijvoorbeeld bij een soort proces.

Het verhaal is chronologisch verteld want er worden geen dingen uit het
verleden herhaald.



Figuurlijke en letterlijke achtergrondgegevens:



Het is een kruistocht en ze gaan van Keulen door de Alpen tot aan Zuid-Italië.
Het wordt verteld waar ze langs komen.

Bijna alle kinderen zijn arm er waren een paar kinderen van adel bij zij
hadden dure en mooie kleren aan.

Ik vind dat de plek wel bij de omgeving past omdat als ze in een zwaar
begaanbare streek kwamen de stemming niet zo goed was en als ze op vlak
of mooi gebied waren dan was er een goede stemming.



Vertelwijze:



Het is een hij-verhaal, hij zit in dolf. Er wordt over de personen verteld.



Begin en eind:



Het is een informatief begin omdat er wat over Dolf wordt verteld.

Het is een gesloten eind omdat je weet wat er gebeurd is op het eind.



Conclusie:



Ik vond het een leuk boek omdat een hele grote groep kinderen samen overleefde
door zelf te vissen, te jagen en kleren te maken. Er was maar één
karakter dat ik ongeloofwaardig vond en dat was die van Dom Anselmus omdat
die achtduizend kinderen wouw verkopen, maar alle andere karakters vond
ik heel realistische.

Dom Anselmus en Dolf hadden soms ruzie en Anselmus betrok het geloof daar
vaak in.




Andere boeken van deze auteur:


Home - Contact - Over - ZoekBoekverslag op uw site - Onze Boekverslagen - Boekverslag toevoegen