![]() |
Boekverslag : J. Bernlef - Hersenschimmen
De taal ervan is Nederlands en het aantal woorden bedraagt 2263 woorden. |
Verwachtingen en eerste reactie: waarom dit boek? Ik heb het boek Hersenschimmen gekozen omdat zowel het onderwerp als de auteur mij aanspraken. Van de schrijver J. Bernlef had ik al eerder een boek gelezen en vooral omdat zijn schrijfstijl mij zeer aansprak heb ik nu weer een boek van hem uitgekozen. De ziekte dementie komt vaak voor bij oudere mensen en ook in je eigen omgeving zie je mensen die deze ziekte hebben. Daardoor stelde ik mezelf de vraag: “Hoe voelt het nu eigenlijk dementie te hebben?” en daarbij ook nog een misschien wel belangrijkere vraag: “Hoe reageert de directe omgeving op de persoon zelf en op elkaar?” Wat ik van het boek verwachtte was dat ik een duidelijk beeld zou krijgen over de ziekte dementie plus de gevolgen daarvan. Met de twee vragen in mijn achterhoofd begon ik dan ook aan het boek Hersenschimmen. Analyse opdracht: Belangrijkste personage uit het verhaal en titelverklaring. Belangrijkste personage uit het verhaal: De belangrijkste personage uit het verhaal is Maarten Klein. Maarten is ca 72 jaar, geboren in Alkmaar, maar woont al vijftien jaar in Amerika. Hij werkte als notulist bij de IMCO, een visserijorganisatie, maar is inmiddels al gepensioneerd. Hij is al 50 jaar getrouwd met Vera en heeft 2 kinderen. De hoofdpersoon vertelt het verhaal zelf waardoor hij het uiterlijk van anderen uitvoerig beschrijft maar dat van zichzelf achterwege laat. Maarten Klein is een gewone, alledaagse man die aan het dementeren is. Je leert de hoofdpersoon goed kennen hoewel je niet echt bepaalde, duidelijke karaktereigenschappen kunt ontdekken. De ene keer reageert hij namelijk totaal anders op bepaalde gebeurtenissen dan de andere keer. Wat wel opvalt is dat hij erg precies is. Waar zijn vader elke ochtend de temperatuur op schreef, zo wil hij alles in huis op precies dezelfde plek laten staan. Doordat Maarten zijn gevoelens en gedachten uitgebreid beschrijft kun je je goed in hem verplaatsen. Je leeft mee met zijn dementie en ziet hem steeds verwarder worden. In het boek ontwikkelt Maarten zich dan ook van een hardwerkende man die zijn vrouw Vera graag verwent, tot een verward persoon, volledig afhankelijk van andere mensen, met name Vera. Titelverklaring: De titel hersenschimmen is makkelijk verklaarbaar door een citaat van Maarten zelf: “Is het leven terug?…maar waar is zo iets gebleven?…is er wel zo iets?… of was gewoon alles inbeelding van het hoofd?…hersenschimmen? Hersenschimmen: inbeelding van het hoofd. Zo legt de hoofdpersoon het zelf uit en zo kan dementie ook wel beschreven worden. In het boek gaat het voornamelijk over dementie en de gevolgen daarvan. Hersenschimmen maakt dat in één woord duidelijk. C Verwerkingsopdracht 7: Zoek bij het boek zakelijke informatie over het onderwerp. Minimaal twee bronnen noemen en een kopie toevoegen, maximaal 1 internetbron. Bespreek de verschillen tussen de fictionele en zakelijke teksten in minimaal 200 woorden. Het voorstadium: Dementie begint met vergeetachtigheid: iets vaker dan voorheen niet meer weten hoe laat het is; vergeten wie er gisteren op bezoek was; waar men de sleutels heeft neergelegd; welke vraag zojuist is gesteld; wat men van plan was te gaan doen. Het uitvoeren van tamelijk ingewikkelde taken in de juiste volgorde zoals: koken, een fiets repareren, een verjaardagsfeest organiseren, kost geweldig veel inspanning. Hier en daar vallen daarbij al steekjes. De frustratie die dit oproept, uit zich de ene keer in irritatie, de andere keer in somberheid. Maar er zijn ook momenten van angst: angst voor de aftakeling, angst om dement te worden. De angst gaat als een storm liggen zodra men met iets bezig is wat wel weer goed lukt. ‘Misschien is het de leeftijd wel’, denkt de dementerende dan. Bron: Huub Buijssen: De heldere eenvoud van dementie- isbn 90-9012903-0. Commentaar: Men heeft het hier over angst, bang voor de aftakeling, angst om dement te worden. Maarten Klein had dit juist niet. Hij dacht helemaal niet aan dement worden, hij vroeg zich af wat het was, en hoe het kon. Echt bang was hij ook niet, al schrok hij, bij zijn eigen opmerkingen, wel van zichzelf. Door te zeggen dat het een grapje was, had hij het idee dat Vera het niet door had. Dit bleek achteraf wel anders te zijn. Beginnende dementie: De begeleidingsbehoevende fase: Na verloop van tijd treden er naast stoornissen in het korte- termijngeheugen ook lichte stoornissen op in het lange- termijngeheugen. Het zelfstandig uitvoeren van bepaalde handelingen wordt steeds moeilijker. Doordat met niet meer alles weet of kan, is vaak enige begeleiding nodig. Deze zal zich vooral richten op algemene dagelijkse levensactiviteiten zoals eten, wassen, aankleden en toiletgang. Sommige dementerenden koesteren zich in de zorg die ze krijgen. Anderen weigeren iedere vorm van hulp en worden boos als hen erop gewezen wordt dat ze echt hulp nodig hebben. Het besef van achteruitgang is veelal aanwezig, maar de dementerende vergeet de reden van zijn verdriet sneller dan vroeg, zodat hij veel eerder weer in zijn gewone doen is. Gevoelens van verdriet en blijheid kunnen elkaar snel afwisselen. De dementerende heeft zijn gevoelens bovendien minder goed in bedwang. De tranen komen eerder en de lach breekt eerder door. Het komt soms ook voor dat men een emotionele reactie vertoont die niet past bij de aanleiding, bij voorbeeld lachten bij een droevige gebeurtenis. Omdat de oudere steeds minder houvast heeft in het heden, zien we nu ook dat hij meer dan vroeger teruggrijpt naar het verleden. In zijn reacties leeft de oudere echter nog sterk in het heden; hij blijft reageren op hetgeen in zijn onmiddellijke omgeving gebeurt. De gedragsveranderingen zijn in deze fase dezelfde als in het stadium ervoor, alleen duidelijker afgetekend. In dit stadium wordt het ziekte- inzicht langzaam minder. De dementerende weet niet meer dat hij achteruit is gegaan en dat het zal verergeren. Het besef van wat er in de omgeving gebeurt is vaak nog heel redelijk. Hij merkt vaak nog wel dat andere dementerenden zich vreemd gedragen, maar het ontgaat hem dat hijzelf zich vaak even vreemd gedraagt. Bron: Huub Buijssen, Theo Razenberg: Dementie – isbn 90 6009 981 8. Commentaar: Maarten koestert de hulp niet echt maar weigert de hulp ook niet. Hij vraagt zich meer af wat ie er mee moet. Pas wanneer hij naar zijn hulp moet luisteren wordt hij een beetje boos. Wanneer hij bijvoorbeeld Robert (de hond) uit wil laten, mag dat niet omdat hij al een aantal keer is verdwaald met de hond. Op zo’n moment herinnert hij zich niet dat hij al ’s is verdwaald en wil zeker niet geloven dat hij de hond niet uit mag laten. De zin: “ De dementerende heeft zijn gevoelens bovendien minder goed in bedwang” kon ik niet echt plaatsen in het verhaal van Maarten. Hij werd niet sneller kwaad en huilde ook niet sneller. Wel is hij bang, maar hij raakt daardoor niet in paniek. Doordat Maarten niet in een verpleeghuis is opgenomen, heeft hij ook geen andere dementerende mensen kunnen zien. Daardoor geld de zin “Hij merkt vaak nog wel dat andere dementerenden zich vreemd gedragen, maar het ontgaat hem dat hijzelf zich vaak even vreemd gedraagt” in dit geval niet voor Maarten. De verzorgingsbehoevende fase: In de vorige fase kon de dementerende persoon geen nieuwe informatie meer opslaan omdat de opnameknop van de videorecorder van het geheugen stuk was geraakt. De weergave knop werkte nog wel prima: wat de dementerende persoon vóór het begin van zijn ziekte had vastgelegd kon hij nog afspelen. Tijdens de verzorgingsbehoevende fase treedt er ook ernstige slijtage op van de vroeger opgenomen banden. Verdwalen in tijd en ruimte: De dementerende raakt zijn oriëntatie in plaats en tijd kwijt en stelt zich steeds vaker de vragen: “waar ben ik?” “Wat doe ik?” De beantwoording van deze vragen stelt hem vaak voor onoverkomelijke problemen. Hij raakt als het ware verdwaald. Pijnlijke ervaringen uit het verleden komen naar boven: Veel oudere mensen hebben in hun leven één of meerdere ingrijpende gebeurtenissen meegemaakt. Bijvoorbeeld een (bijna) ongeval; bedreiging; overval; verkrachting; mishandeling; gewelddadige dood van een dierbare; verlating; dood van een kind; oorlogservaringen; enzovoort. Bron: Huub Buijssen: De heldere eenvoud van dementie- isbn 90-9012903-0. Commentaar: Dat de vroeger opgenomen banden erg terug nemen in de verzorgingsbehoevende fase kan ik niet echt zeggen bij Maarten Klein. Hij zegt namelijk zelf dat hij het van zijn spreekwoorden moet hebben. Deze vroeger opgenomen banden vergeet ie namelijk “nooit” en weet hij het beste te plaatsen. Maarten heeft in de verzorgingsbehoevende fase nog wel een redelijk idee van de tijd. Wat hij doet heeft ie zelf meestal wel door al is hij het na een aantal minuten zo weer vergeten. Maarten heeft juist weinig pijnlijke ervaringen uit het verleden die naar boven komen. Het zijn juist meer de vrolijke ervaringen die naar boven komen zoals de bevrijding in 1945. De verplegingsbehoevende fase: Wat valt er over het gevoelsleven van de dementerende te zeggen in het laatste stadium van zijn ziekte? Met glazige ogen staart hij voor zich uit. Beelden die hem bereiken worden schijnbaar nog slechts op spaarzame ogenblikken ‘genoten’. Veel tijd wordt doorgebracht met slapen en doezelen. Het lichaam lijkt een last te zijn geworden. De controle erover is verloren, alles gaat moeizaam. Hij is nu een patiënt geworden die met bijna alle dagelijkse levensverrichtingen geholpen moet worden. Bij velen is het bewustzijn niet verlaagd, tenzij medicijnen een verminderende voedingstoestand of een verminderde conditie tot deze omneveling van de geest hebben geleid. Sommigen zijn in deze fase nog vrij actief en rusteloos en zijn voortdurend bezig met “pluk- of poetsgedrag”. Door het verlies van de taal, de navelstreng die de mens met de wereld verbindt, wordt het contact met anderen vreselijk moeilijk. De dementerende zit nu volledig opgesloten in zijn eigen wereld, sporadisch schiet er nog een losse gedachteflard of een brokje herinnering door zijn hoofd. Gevoelens heeft hij echter nog steeds. In deze laatste fase van dementie komt er ook een moment dat de dementerende zijn eigen lichaam als vreemd gaat ervaren. Hij lijkt dan zijn handen en voeten als voorwerpen te bekijken. Het laatste dat hij verleert, is glimlachen. Als hij dit laatste niet meer kan, is de dood niet ver meer. Bron: Huub Buijssen, Theo Razenberg: Dementie – isbn 90 6009 981 8. Commentaar: Eigenlijk gebeurt alles hier ook met Maarten al wordt er niet verteld dat hij zijn handen en voeten als voorwerpen gaat beschouwen. En volgens mij doet hij dat ook niet. Wel valt het op dat hij voeten en handen van anderen als voorwerpen gaat beschouwen: “Geen zin in welk ding dan ook, geen zin…het grijpen…vastpakken…loslaten doet de hand nu geheel zelfstandig als een machine waar hij naar kijken.” Over zijn eigen handen en voet heeft Maarten het niet. Afasie Afasie houdt in het hebben van problemen met het spreken en/ of het taalbegrip. Afasie komt in een aantal vormen voor. De motorische afasie en de sensorische afasie. Ook is de combinatie van beiden mogelijk. Bij de motorische afasie is er een onvermogen tot spreken. Woorden worden niet meer gevonden (de woordenschat in het geheugen valt steeds meer weg) en hiervoor in de plaats wordt een ander woord gezegd. Vaak zijn dit dan ook nog niet bestaande woorden. De sensorische afasie is het onvermogen tot begrijpen van gesproken taal. Hierbij worden de woorden die een ander zegt anders of niet begrepen. Bij dementie komt afasie in een vroeg stadium vaak voor. Mensen moeten dan lang nadenken voor het goede woord gevonden is en uiteindelijk worden zinnen korter, onsamenhangender en bestaan meer en meer uit onbegrijpelijke woorden. Ook wordt datgene wat door anderen gezegd wordt steeds minder begrepen. De taal die in een ver stadium van dementie, waarin de afasie ver gevorderd is, het beste bruikbaar lijkt is het gebruiken van gebaren bij wat je zegt. Bron: http://home.planet.nl/~otten407/homes.html Commentaar: Het is mij niet opgevallen dat Maarten vaak woorden zei die niet bestonden. Wel werd zijn woordenschat kleiner, maar de woorden die hij nog zei waren echt Nederlands. De onsamenhangende zinnen komen bij Maarten eigenlijk pas aan het eind echt voor. Dit was dan ook niet meer te begrijpen. De rest was eigenlijk nog wel te begrijpen en verre van onsamenhangend. Evaluatie: Ik vond dit een zeer goed boek. Het boek was goed leesbaar wat een aanleiding was snel door te lezen. Het verhaal zelf was mooi, ontroerend maar toch ook wel weer hard. Hard, omdat dementie zo ondoordringbaar is. De directe omgeving gaat kapot aan de ziekte. Waar Vera eerst altijd normaal met Maarten kon praten, kan ze nu alleen nog maar z’n handje vasthouden. Hem begrijpen is onmogelijk, hij leeft in zijn eigen wereldje, begrijpt zichzelf niet eens meer, en wil dit ook niet meer. Toch probeerde ik me voor te stellen hoe het voelt dement te zijn. En door dit boek ben ik erachter gekomen dat het zo onvoorstelbaar vreemd is. Je herkent jezelf niet meer, laat staan je eigen familie. Het lijkt me verschrikkelijk later tegen mijn eigen kinderen te zeggen: “Wie zijn jullie?” Maar dit kan iedereen overkomen, en dat maakt het zo ongelooflijk hard en moeilijk. Het boek werd wel steeds moeilijker te begrijpen. Het laatste gedeelte was zo onduidelijk doordat de dementie zo was doorgeslagen bij Maarten. Allemaal stukjes verwarde tekst, alles door elkaar, maar toch zo belangrijk! Door dit boek ben ik mij gaan realiseren hoe het voor anderen is iemand in de directe omgeving te hebben die dement is. Het is moeilijk je eigen man of vrouw op zo’n manier kwijt te raken. Zoiets mag en kan je niemand toewensen. Wanneer ik ’s ochtends wakker word, weet ik de eerste seconde niet welke dag het is, kan ik niet gelijk zeggen hoe mijn ouders heten en weet ik niet hoe oud ik ben. Het is slechts een seconde, maar nu weet ik dat dit nog veel langer kan duren. |
Andere boeken van deze auteur: |
Home - Contact - Over - ZoekBoekverslag op uw site - Onze Boekverslagen - Boekverslag toevoegen |