- Formele kenmerken Auteur:J. Bernlef, alias Hendrik Jan Marsman
Titel:Hersenschimmen Eerste druk:1984 Ondertitel:n.v.t. Druk van het gelezen boek:Grote Lijsters 1990 Aantal pagina's:166 Omslag:vervaagde foto's, een beeld, verwelkte bloemen Motto:A touching dream to which we all are lulled but wake from separately. (Philip Larkin) Opdracht:n.v.t. Formaat:Paper back Merkwaardigheden m.b.t. typografie, lay-out e.d.:n.v.t. - Inhoudelijke kenmerken
2.1 Samenvatting - Soort begin:In dit verhaal valt men met de deur in huis. Maar-ten Klein, de hoofdpersoon, zit voor het raam en denkt: "Mis-schien komt het door de sneeuw dat ik me 's morgens zo moe voel." Dit is ook de beginzin van het verhaal.
Het blijkt dat de hoofdpersoon, Maarten Klein, wat verstrooid aan het worden is. Zelf geeft deze man de schuld aan de sneeuw, die alles hetzelfde maakt. Het is wel duidelijk dat de hoofdpersoon van het boek al aan het begin dementerende is. - Soort einde: Maarten ligt op bed in een tehuis en krijgt zijn vrouw, Vera, op bezoek. Hij herkent haar niet. Wat Vera vertelt dringt niet tot hem door, maar de hoofdpersoon ver-staat zijn vrouw wel. De laatste dag in het verhaal is in één zin weergegeven: "Als het dag is en GOOD MORNING en iemand zegt... fluis-terend... de stem van een vrouw en je luis-tert... je luistert met gesloten ogen... luistert alleen maar naar haar stem die fluistert... dat het raam is ge-maakt... dat waar eerst die oude deur voor zat gespijkerd... dat daar nu weer glas in zit... glas waar je door-heen kunt kijken... naar buiten... het bos in en de lente die bijna begint... zegt ze... fluistert ze... de lente die op het punt staat te begin-nen."
- Pro-loog/epiloog:n.v.t.
- Hoofdstukken:Het boek is niet in hoofdstukken verdeeld. Wel wordt in het boek, dat zich afspeelt in negen dagen, elke nieuwe morgen aangegeven met een cursief gedrukte zin.
- Open of gesloten eind:Het boek heeft een open eind
- Toon waarop het boek geschreven is:Het boek is op een serieuze toon geschreven: De hoofdpersoon wordt vanuit zijn gedachten gevolgd op een objectieve manier.
Als het verhaal begint, bevindt Maarten Klein zich achter het raam van zijn huis in Gloucester, ten noorden van Boston. Hij heeft in Boston bij het IMCO, een visserijinstituut, gewerkt voor hij gepensioneerd werd. Na zijn pensionering is hij in zijn dienstwo-ning blijven hangen. Terwijl hij, de 71- of 72- jarige Maarten Klein, daar zit, wacht hij op de schoolbus met kinderen die altijd voor zijn huis stopt. Hier blijkt al meteen dat de man verstrooid aan het worden is: het is name-lijk zondag. Bovendien is het al middag, terwijl de hoofdper-soon denkt dat het nog ochtend is. Als Maarten Klein de volgende dag, zoals gewoonlijk, zijn hond uitlaat, dwaalt hij af. Hij gaat o.a. naar de boekhandel, waar hij een tijdje geleden The Heart of the Matter van Graham Greene gekocht heeft. Hij kan zich dit boek echter niet meer herinneren. De hoofdpersoon moet opgehaald worden door zijn vrouw, die door de hond van Maarten gewaarschuwd is. Maartens dwalingen maken Vera ongerust. De volgende morgen denkt de gepensioneerde hoofdpersoon dat hij naar zijn werk moet, waar hij de inter-nationale vangst-quan-tums vast-stelt, maar hij gaat niet naar het gebouw van deze organisa-tie, maar naar een dichtbijgelegen strandhuisje, waar hij de deur, net als de deur van zijn eigen huis, for-ceert.Hij oefent een toespraak. Hierna gaat hij naar huis, maar hij vergeet zijn tas met "inbraakgereedschap". Na Maartens laatste wandeling wordt Vera zo ongerust, dat ze naar dokter Eardly gaat. Deze raadt haar aan om met de demen-terende man in oude fotoalbums te kijken, om de herinneringen op te frissen. Als de vrouw dit advies opvolgt, blijkt dat Maarten meer moeite krijgt met de foto's, naarmate ze het heden dichter naderen. De hoofdpersoon besluit desnoods zijn toevlucht te zoeken tot leugens om de leegte van de vergeten dingen op te vullen. Steeds meer waant Maarten Klein zich in het verleden. Als zijn vrouw weg is, forceert hij een ruit om zijn hond binnen te laten. Als de dokter komt, behandelt de hoofdpersoon hem als een vijand in onderhandelingen. De dokter wil zijn patiënt een injectie toedienen, maar Maarten slaat de spuit uit zijn handen: Hij denkt dat het oorlog is. Vera krijgt hulp van Phil Taylor, omdat ze het niet meer alleen af kan. Phil moet helpen op de hoofdpersoon te passen. De hulp blijkt door Maarten niet geaccepteerd te worden. Voor hem blijft ze een vreemde, aan wie hij telkens een andere identiteit toekent. Zo ziet de hoofdpersoon Phil Taylor aan voor een vriendin van zijn dochter, zijn dochter en voor zijn vroegere pianolerares. Maarten Klein mag met Phil gaan wandelen, maar wordt goed in de gaten gehouden, wat hem verontrust. Omdat hij telkens wegloopt, wordt de dementerende man verdoofd en aan zijn bed vastgebonden. Daardoor poept hij in zijn bed, waar hij zich overi-gens wel voor schaamt. Hij moet in bad gewassen worden. Daar krijgt hij een erectie. Zelf heeft hij dat pas in de gaten, als hij zijn boven het water drijvende geslacht vastpakt. Maarten schaamt zich diep. Zoals bijna elke dag, gaat Maarten ook nu wandelen, ook al moet hij ervoor ontsnappen. Hij loopt naar het huisje waar hij eerder zijn toespraak geoefend had. De vuurtorenwachter ziet hem en brengt hem in zijn jeep terug naar zijn huis. Door deze jeep denkt de hoofdpersoon dat het nu bevrijding is. Later komt dokter Eardly hem een injectie geven, waardoor hij is slaap valt. Maarten Klein denkt dat de injectie een straf is, omdat hij gecollaboreerd heeft met de vijand. Als hij wakker wordt slaat Maarten zelf een fotoboek open. Hij ziet foto's van zichzelf, maar verbrandt die. Hij herkent zichzelf niet meer. Aan het eind van de dag wordt de demente naar een tehuis voor dementen gebracht. Hier begint de taalbarrière een echt probleem te worden, omdat Maartens Engels steeds slechter wordt. De hoofdpersoon voelt zich ongelukkig in het tehuis, want hij heeft het idee dat hij tussen een stel idioten zit. Een dag later vraagt Maarten zich af of er wel een echt leven bestaat. Of zijn dat alleen hersenschimmen? Gestaag nadert het moment dat de demente man alleen nog in staat is tot waarne-mingen, zoals blijkt wanneer Vera hem bezoekt. De hoofdpersoon herkent zijn eigen vrouw niet meer. De hoofdpersoon verstaat Vera's woor-den nog wel, maar dat de vrouw hem vertelt dat de lente op het punt staat te beginnen dringt niet tot hem door. 2.2 Personages - Hoofdpersonages:Maarten Klein, Vera Klein, Phil Taylor
- Type/karakter:Maarten is een round character, net als Vera. Phil Taylor is een type.
- Het karakter van de hoofdpersonages:
Maarten Klein is een man van feiten. Hij registreert bijvoor-beeld elke morgen en avond de temperatuur om er een systeem in te kunnen ontdekken. Hoe verder het verhaal vordert, hoe vaker de hoofdper-soon in gedachten ver-zonken is. Hij denkt dan bijvoor-beeld aan zijn ex-collega Karl Simic. Ook blijkt Maar-ten Klein te probe-ren zijn dementie te verhullen, waarschijn-lijk omdat hij zijn zwakhe-den niet wil tonen. Zo vroeg hij een keer aan Vera de radio te verbergen. Toen Vera zei dat het geen oorlog meer was en dat hij nu niet meer in Neder-land woont, beweerde de hoofdpersoon dat hij dat heus wel wist. Vera Klein is ontzettend overstuur van Maartens dementerings-pro-ces. dat blijkt vooral uit haar gesprekken met Phil Taylor en dokter Eard-ly, waarin ze toegeeft dat ze zich zorgen maakt. Tegen-over haar man probeert Vera haar bezorgdheid te verber-gen, door koel te constateren dat Maarten aan het aftakelen is en hem ver-volgens de kans te geven zich te verweren. Phil Taylor heeft niet echt een karakter, maar is gewoon een doorsnee gezinshulp. Dat neemt niet weg dat zij een belangrij-ke rol speelt in het verhaal. - Het uiterlijk van de hoofdpersonages:
Maarten Klein is een man van zo'n 71 of 72 jaar. Veel over zijn uiterlijk komen we niet te weten, omdat het verhaal vanuit zijn persoon ge-schreven is. Vera Klein wordt door haar man (uiteraard) knap gevonden. De vrouw lijkt jonger dan ze is. Ze heeft spottende, groene ogen, met donkere spikkeltjes in de pupillen en regelmatige, kleine tanden. Maarten vindt dat haar gezicht slecht past bij de rest van haar verschijning. Maartens vrouw heeft verder spitse vingers en snel-le, abrupt afbrekende gebaren. Phil Taylor wordt door de man die ze moet verzorgen ook knap gevonden. Volgens Maarten heeft ze namelijk een mooie mond, met volle lippen, de bovenlip "klassiek gewelfd". Verder heeft ze een hoog, wat bollend voorhoofd, brede heupen. De gezins-hulp is blond, groot en spreekt gejaagd. - De ontwikkeling van de belangrijkste personages:
Maarten Klein zit in een neerwaartse spiraal. Hij probeert te redden wat er te redden valt, vooral door zich vast te klampen aan zijn taal, maar verzet tegen de dementie is onmogelijk. Zo ontwik-kelt de hoofdpersoon zich van een verstrooide man tot een man die niet meer kan denken, waar niets meer tot door-dringt. Vera Klein is vooral in het begin van het verhaal erg ge-schrokken van de dementie van haar man. Tegenover haar man probeert ze dat te verbergen door koel te constateren dat hij achteruitgaat, maar uit gesprekken met o.a. Phil Taylor en Ellen Robbins blijkt dat ze wel degelijk veel om Maarten geeft. 2.3 Tijd - De tijd waarin het verhaal zich afspeelt:Waarschijnlijk speelt het verhaal zich af de tijd waarin het verhaal ook geschreven is: in de jaren 80. Er is bijvoorbeeld al televisie en er rijden auto's. De bejaarde hoofdpersoon denkt vaak aan de tijd dat de oorlog ongeveer afgelopen was. Die tijd moet ongeveer zijn jeugd zijn geweest.
- Het belang van de tijd:De tijd is niet van echt groot belang voor dit verhaal en de achterliggende gedachte. Demen-tie bestaat al heel lang. Het is wel gemakkelijker lezen, nu het ver-haal zich in het heden afspeelt, omdat de meeste mensen nogal wat weten over de Tweede Wereldoorlog en de tijd daarna. Aan deze tijd denkt de hoofdpersoon vaak terug.
- Chronologisch of niet:Het verhaal is chronologisch, maar die chronologie wordt wel vaak onderbroken door de herinnerin-gen van Maarten, die vaak een heel eind teruggaan in de tijd.
- Flash backs/flash forwards:n.v.t.
- De verteltijd:De verteltijd is 166 pagina's
- De vertelde tijd:De vertelde tijd is negen dagen
- Tijdsversnellingen:Er zijn tijdsversnellingen. Het duide-lijkst is de tijd tussen het gaan slapen en het opstaan van de hoofdper-soon.
- Tijdsvertragingen:Er zijn tijdsvertragingen. Het duidelijk-ste voorbeeld van een tijdsvertraging is het moment dat Maar-ten Klein in het tehuis naar een piano loopt en probeert piano te spelen. In dit fragment wordt precies beschreven wat de hoofdpersoon op dit moment voelt en waar hij aan denkt.
- De structuur:De structuur is chronologisch, maar wordt wel telkens onderbroken door de herinneringen van Maarten Klein, die vaak tientallen jaren terug voeren. Het is dus moeilijk om de structuur een naam te geven.
2.4 Ruimte Het verhaal speelt zich af in Gloucester, aan de oostkust van de Verenigde Staten, even ten noorden van Boston. De plaats waar het verhaal zich afspeelt is best belangrijk voor het verhaal, omdat het een isolement van het echtpaar Klein aan-geeft. Zowel wat kennissen als wat de woonplaats betreft, is de familie geïsoleerd. Voor dit verhaal is bovendien de taalbarrière van belang. Aan het begin van het verhaal is het nog geen enkel probleem dat de twee Nederlandstaligen in Engelstalig gebied wonen, maar naarmate de hoofdpersoon verder achteruit gaat, wordt het voor hem moeilijker Engels te spreken. Eerst is het probleem nog dat Maarten zijn woorden vanuit het Nederlands moet vertalen. Later wordt het probleem groter: De hoofdpersoon verstaat geen Engels meer. 2.5 Titel De titel: "Hersenschimmen" is een antwoord op een vraag in het boek. Die vraag luidt: "In het leven terug?... maar waar is zo iets gebleven?... is er wel zo iets?... of was gewoon alles in-beelding van het hoofd?... hersenschimmen?". Het antwoord op die vraag is dus: ja, het zijn allemaal hersenschimmen. Ieder-een ervaart iets anders in het leven, iedereen heeft zijn eigen her-senschimmen. Het motto:"A touching dream to which we all are lulled/But wake from separately." kan worden gezien als een korte samen-vatting van het boek. Het betekent: Een mooie droom waar iedereen wordt inge-wiegd/En elk apart uit wakker wordt. Het betekent zo ongeveer dat als een gelukkig mens ziek wordt, hij zich zal realiseren hoe kwetsbaar hij is. Dan zal hij niet naïef genoeg zijn om rustig door te kunnen leven. Uiteindelijk staat ieder mensenleven los van de andere levens. 2.6 Thema en motieven Het thema van dit boek is de toeslaande dementie, die in dit boek de hoofdpersoon treft. Verder gaat het boek over hoe de man met zijn dementie omgaat, hoe hij zich ertegen verzet, hoe hij het tegenover zichzelf ontkent. Een belangrijk motief in dit boek zijn de wandelingen die de hoofdpersoon dagelijks maakt. Maakt Maarten de eerste dag nog een (te) grote wandeling met zijn hond, de achtste en laatste wande-ling is een kort tochtje door de duinen, waarna hij zelf terugge-bracht wordt. Dit symboliseert dat het leefgebied van de demente man steeds kleiner wordt. 2.7 Perspectief In het boek is sprake van een ik-perspectief. Het verhaal wordt gezien vanuit de ogen van de hoofdpersoon, de dement wordende Maarten Klein. 2.8 Spanning Er is niet veel van spanning te merken in dit boek. Hoewel het boek niet voorspelbaar is, ligt het voor de hand dat het met de hoofdpersoon steeds slechter zal gaan. 2.9 Genre Dit boek mag tot de epiek gerekend worden, omdat het boek een verhaal vertelt. Het genre van dit boek is roman en het ver-haal kan gerekend worden tot het subgenre familieroman. Het grootste gedeelte van het verhaal speelt zich af tussen de muren van het huis van de familie Klein. In het grootste gedeelte van het ver-haal zijn man en vrouw bij elkaar. 2.10 Literaire stroming Het boek past in de stroming die in de jaren zeventig op de poëzie van toepassing was. De schrijver van Hersenschimmen was ook dich-ter. De stroming die hij volgde legde veel aandacht in thema's als het vergeten en toe-eigening. Ook in Bernlefs boek Hersenschimmen ligt de nadruk op dit thema. 2.11 Auteur J. Bernlef is het pseudoniem voor Jan Hendrik Marsman. Deze man werd in 1937 geboren en leeft nog tot op de dag van van-daag. Opvallend in zijn in zijn leven is zijn deelname aan het blad Barbarber, dat in 1971 werd opgeheven. Het was een blad met vooral alledaagse poëzie en tekeningen, die door hun publikatie tot kunst werden verheven. De thema's van die tijd, het vergeten en toe-eige-ning, spelen ook in zijn boeken. in Hersenschimmen is dat heel duidelijk te merken. De schrijver behoort tot de generatie van de jaren zestig, die zich verzet tegen de zware, moeilijke poëzie van de jaren vijftig. Hersenschimmen betekende voor J. Bernlef de definitieve door-braak tot het grote publiek. Prijzen die de schrijver kreeg: 1959:de Reina Prinsen Geerligsprijs voor de gedichtenbundel Kok-kels en de eerste tien verhalen uit Stenen spoelen 1984:de Constantijn Huygensprijs voor zijn hele werk 1987:de AKO-literatuurprijs voor Publiek geheim 1989:de Diepzee-prijs voor klimmer van het in de top-100 van boeken met zijn Hersenschimmen. 1994:de P.C. Hooftprijs voor zijn gedichten J. Bernlef schreef o.a.: 1965 Stukjes en beetjes 1966 Paspoort in duplo 1972 De maker 1973 Sneeuw 1976 De man in het midden 1981 Onder ijsbergen 1984 Hersenschimmen 1989 Vallende ster 1990 De noodzakelijke engel Doorgaande reizigers 1991 Ontroeringen Verborgen helden 1992 De witte stad 1993 Eclips 1994 Schiet niet op de pianist Vreemde wil 1995 Cellojaren - Eigen oordeel Hersenschimmen was eigenlijk het eerste "echte" boek, dat ik gelezen heb. Misschien vond ik het boek daarom ook wel zo moei-lijk. Het grote verschil met de boeken die ik voorheen las, is vooral dat de schrijver niet alles meer vertelt. Hij geeft als het ware hints, die de lezer dan maar moet begrij-pen. Zodoende heb ik dan ook veel aan uittrek-sels gehad.
Wat ook moeilijk is aan dit boek, is het inleven in de hoofd-persoon. De lezer zit als het ware opgesloten in de gedachten van de hoofdpersoon. Omdat die hoofdpersoon aan het aftakelen is, wordt het moeilijk de echte waarheid van Maartens waarheid te scheiden. Het verhaal is op een zeer pessimistische toon geschreven. Wat de hoofdpersoon ook doet, het verzet tegen zijn verval is vergeefs. De dokter van de familie Klein is op het gebied van dementie ook niet echt een expert: hij laat Maarten in oude fotoalbums kijken, wat alleen maar frustrerend voor hem is. In Hersenschimmen heb ik wel het innerlijk van de hoofdper-soon steeds beter leren begrijpen. Als het verhaal begint denk je dat de hoofdpersoon zomaar een oude, verstrooide man is. Als je verder komt in het boek en dus steeds meer informatie krijgt over Maarten Klein, blijkt dat deze persoon een leven gehad heeft als iedereen. Op zijn oude dag worden deze herin-neringen door iets in zijn hoofd weggevaagd. Dit moet voor de hoofdpersoon een schokkende gebeur-tenis zijn. Daarom zal hij zijn ziekte ook niet zo graag willen toegeven aan zijn vrouw. De hoofdpersonen vind ik sympathiek, dat mag ik wel toegeven. Volgens mij heeft Maarten nog nooit een vlieg kwaad gedaan. Toch wordt hij door zijn dementie gestraft. Vera is in het begin nogal hard tegenover Maarten, iets wat de hoofdpersoon niet verdient. Verder in het verhaal blijkt echter uit haar telefoongesprekken en gesprekken met o.a. Phil, die Maarten opvangt, hoe geschokt Vera is van de achteruitgang van haar man. Wie ik niet sympathiek vond, waren de verplegers van de hoofd-per-soon in het tehuis. Ze waren ontzettend hard tegenover die oude, demente mensen. Natuurlijk zijn de verplegers vooral zo hard geworden doordat ze iedere dag de achteruitgang van hun patiënten zien, maar dat wil nog niet zeggen dat ze alles zo fabrieksmatig moeten doen, zonder enig gevoel. Misschien komt het wel doordat ik de verplegers zo onsympa-thiek vind, dat de laatste twee dagen van het verhaal me het minst bevallen. Deze vinden, zoals eerder gezegd, plaats in de harde, gevoelloze omgeving van het tehuis. Al met al moet ik zeggen, dat ik me een goed beeld kan vormen van de gedachten van een demente bejaarde. Dat komt vooral, omdat je gedurende het gehele boek opgesloten zit in de ge-dachten van de demente hoofdpersoon. Vaak zal de maatschappij denken dat dementen gevoelloos zijn, dat ze extra aandacht willen hebben. Door dit boek is het tegendeel me duidelijk geworden. Ik vind Hersenschimmen een goed boek, vooral omdat het erg leer-zaam is om je in de gedachten van iemand anders te kunnen ver-plaatsen. |