![]() |
Boekverslag : J. Bernlef - Eclips
De taal ervan is Nederlands en het aantal woorden bedraagt 3246 woorden. |
1 Zakelijke gegevens a Auteur: J. Bernlef b Titel: Eclips Uitgever: Querido Amsterdam Jaar van Uitgave: 1993 Jaar van Druk: 1997 Aantal bladzijden: 136 Bladzijden Bijzondere Eigenschappen: - Ik heb niet het boek Eclips gelezen, maar bundeling van drie romans, waar de roman Eclips ook voorkwam. Dit is dus eigenlijk wel speciaal aan dit boek, dat er drie romans in zitten. - Het boek heeft een soort inhoud waar de drie romans in staan. - De roman Eclips, de roman die ik dus heb gelezen, heeft boven elk nieuw hoofdstuk het nummer van het hoofdstuk. c Genre: De roman is een psychologische roman, omdat er een uitbeelding van het de geest van de hoofdpersoon wordt beschreven. Je leest hoe de geest van de hoofdpersoon zeg maar omgaat met de buitenwereld, maar ook met zichzelf. Dit neemt ook het belangrijkste deel in van de roman. 2 Eerste reactie a Keuze: Ik had het boek gekozen omdat ik van iemand had opgevangen, dat dit het enige leuke boek zou zijn wat in de lijst van boek stond waaruit je mocht kiezen. Ik weet helemaal niet of hij dezelfde smaak heeft als mij, dus ik wist ook niet echt of ik het wel leuk zou vinden. Niet dat ik echt een smaak heb, de meeste boeken vind ik wel leuk om te lezen. Maar misschien is zijn smaak wel zo speciaal, dat echt alleen hij het een leuk boek vind. Ik ging dus blindelings af op wat ik had gehoord en had niet eens op de achterzijde van het boek gekeken. b Inhoud: Ik vond het boek wel leuk, in het opzicht dat het anders was dan dat ik ooit had gelezen en het niet saai was. Soms waren de gedachtekronkels wel een beetje moeilijk te begrijpen, maar als je er over nadacht lukte het wel, het had dus niet echt met onbegrijpelijk te maken, maar met concentratie wat het boek soms moeilijk maakte. De gedachtekronkels zijn op zich goed bedacht, zoals de persoon de wereld voorstelde, en hier mee probeerde te leven. En dat zijn lichaam een geest elkaar tegenwerkte leverde soms wel komische situaties op. 3 Verdieping a Samenvatting: Hoofdstuk 1 Kees Zomer rijdt op een dag met zijn auto het water in. Wonder boven wonder overleeft hij het ongeval, maar hij houdt er wel een hersenbloeding aan over. Als gevolg van deze hersenbloeding werkt de linkerhelft van zijn hersenen niet meer en heeft hij geen gevoel meer in zijn linker lichaamshelft. Verward loopt hij door een weiland tot hij bij een huis aankomt. De bewoners denken dat Kees een zwerver is en hij wordt hardhandig weggewerkt. Na een lange wandeltocht valt hij op de grond in slaap. Zodra hij weer wakker wordt ziet hij een radio staan. Hij zet deze aan en krijgt langzaam maar zeker weer het gevoel in zijn lichaam terug. Als hij de radio weer uitzet, dan wordt het gevoel weer minder. De eigenaar van het tuinhuisje, waar Kees lag te slapen, stuurt hem weer weg. Kees loopt verder en komt terecht bij een cafetaria, waar hij kennis maakt met Toos. Ze besluiten samen verder te gaan. Op hun weg eten ze uit vuilnisbakken en overnachten ze op een bouwplaats. Hoofdstuk 2 De volgende dag begeven ze zich naar een vuilstortplaats. Toos vindt een naaimachine en besluit deze te verkopen. Kees blijft achter op de vuilstortplaats. Plotseling hoort Kees een auto. Er stappen twee mannen uit die rommelen met kentekenplaten. Kees wordt ontdekt en de mannen, genaamd Cor en Karel, nemen hem mee naar het autokerkhof. Ze eisen van Kees dat hij het autokerkhof bewaakt en voorkomt dat nieuwsgierigen het terrein betreden. Gedurende deze tijd krijgt hij steeds meer het gevoel in de linkerhelft van zijn lichaam terug. Op een nacht nemen Cor en Karel Kees mee in hun auto naar een klus. Kees dient bij een boerderij op wacht te gaan staan. Cor en Karel stelen de motor van een auto en gooien deze in de laadruimte van hun eigen auto. Op de terugweg wordt Kees door de mannen uit de auto gegooid. Hoofdstuk 3 Kees wordt de volgende ochtend door een onbekende man gewekt. De man stelt zich voor als IJe en hij neemt Kees mee naar zijn huis. Het is een grote rommel en IJe vertelt dat hij zijn geld verdient met de ruil van allerlei spullen voor natuurproducten. Af en toe krijgt hij iets van de boeren uit de omgeving. Om te kunnen douchen mag hij iedere zaterdag gebruikmaken van de douche in het lijkenhuisje op het kerkhof. Samen met IJe gaat Kees naar het lijkenhuisje. Als IJe onder de douche staat vertrekt Kees weer. Hoofdstuk 4 Op zijn weg ‘neemt’ Kees een fiets mee, die niet op slot staat. Hij komt uit bij een boekhandel. De eigenaar herkent Kees, maar heeft al snel in de gaten dat Kees niet ‘de oude’ is. De hoofdpersoon vertrekt weer en fietst in de richting van Bergen. Hij eet een patatje uit een vuilnisbak en wordt uitgescholden door een groep baldadige jongeren. Hoofdstuk 5 Een agent vindt Kees op het strand en neemt hem mee naar het politiebureau. Daar wordt hem verteld dat hij al een week wordt vermist. Zijn vrouw komt hem uiteindelijk weer ophalen. b Onderzoek naar verhaaltechniek: 1 de schrijfstijl: Ik weet niet echt wat dit inhoud, dus ik schrijf maar op wat ik denk dat het inhoud. Het taalgebruik was makkelijk, ik bedoel hiermee dat de tekst makkelijk te begrijpen is. Zo heeft de schrijver het waarschijnlijk ook bedoelt, omdat het boek anders te moeilijk te begrijpen omdat je ook al moet letten op de gedachtekronkels van de persoon omdat het een psychologische roman is. Voor de rest is het een ‘normale’ roman, er komen geen rare inversies of zoiets in voor, en ook geen spreekwoordachtige betekenissen. Ik kan hier geen voorbeelden van geven, want dan zou je eigenlijk het hele boek moeten citeren. 2 de ruimte: Het verhaal speelt zich in het heden af, want er zijn geen aanduidingen dat het verhaal of in het verleden of in de toekomst afspeelt. Het verhaal speelt zich af in augustus en beslaat net meer dan een week. “U bent al meer dat een week vermist.“ (blz. 118) “Tot u 12 augustus op de fiets opdook bij Fielmiegs boekhandel hier in Bergen.” (blz. 123) Het verhaal speelt zich net meer week af omdat de vrouw van Kees Zomer een paar dagen nadat het verhaal begon hem als vermist opgegeven. Het verhaal speelt zich vooral in de polders en de kleine dorpjes van Noord-Holland af. “Ik loop naar de kaart van Noord-Holland” (blz. 120) Dit deed Kees Zomer toen hij op het politiebureau was, dus het was niet een toevallige kaart. De tijd en plaats zijn niet echt belangrijk voor het verhaal, omdat het verhaal vooral over wat er in de geest van de hoofdpersoon afspeelt gaat. Het gaat erom hoe hij de wereld te zien krijgt na zijn ongeluk, voor het verhaal maakte het niet uit hoe de wereld eruit zag, maar hoe zijn geest alles interpreteerde. Het verhaal is niet chronologisch verteld, omdat de hoofdpersoon allemaal flashbacks krijgt en deze zijn weer belangrijk voor het verhaal, omdat hij via deze flashbacks weer grip krijgt op zichzelf en dus uiteindelijk ook weer de wereld. 3 de verhaalfiguren. Kees Zomer: Hij is de hoofdpersoon van het verhaal, over zijn uiterlijk word niet veel verteld, maar ik schat dat hij over de 30 is omdat hij al kinderen heeft al veel geld heeft, wat ik er dan uit kan opmaken. “ Even heb ik het gevoel dat we de Langevoortlaan van de verkeerde kant binnenrijden, dat onze kleine villa van rode bakstenen aan de andere kant van de weg behoort te liggen.” (blz. 131) Over het karakter, vind ik, valt niet echt veel te vertellen, volgens mij een beetje een huisje, boompje, beestje figuur. Hij heeft een vrouw en kind en een huis en is trouw aan zijn vrouw zover ik weet. Omdat hij een ongeluk heeft gehad en een beetje een primal figuur wordt om te kunnen overleven en dus vooral door instinct wordt gedreven. Met het beetje beschaving wat nog in hem zit probeert hij er juist achter te komen wie hij is en heeft dus niet echt een karakter. Ik kan hier niet echt citaten van geven, omdat het niet duidelijk in een zin of zo staat, maar dat het na een groot stuk of het hele boek lezen pas naar voren komt. Kees is een round-character omdat hij steeds meer vaardigheden terugkrijgt en zich steeds meer kan ontwikkelen en minder zijn instinct gaat volgen. Bijpersonen: Toos: Er word niet echt veel over haar verteld, omdat het een interpretatie is van Kees zijn geest en misschien niet de werkelijkheid door het ongeluk. Ze is wel aardig, omdat ze Kees wat eten aanbied. “Maar geef die stakker een broodje ham van mij.” (blz. 20) Cor en Karel: Ze zijn twee broertjes die Kees eerst helpen aan onderdak en hem dan later weer belazeren omdat ze hem niet helemaal vertrouwen. IJe: Hij is een ex-boer die Kees helpt aan eten en daarom doet hij wel aardig aan. 4 de situaties Ik kan echt niet verzinnen wat er met dit wordt bedoelt en ben nu al te laat om te vragen. Zeer dom van mij!! 5 de vertelwijze Het verhaal is een Ik-verhaal, dit kan je eigenlijk ook wel raden, omdat het een psychologische roman is, het lijkt mij toch wel vreemd als iemand beschrijft hoe iemand anders zich voelt en dit dan doet vanuit de ikpersoon. Maar het is dus een ik verhaal, omdat de verteller met ik spreekt en je elke keer zijn gedachten leest, hij zou het wel kunnen zeggen, maar zoals ik het lees, doet hij dit niet, hij praat zeg maar tegen zichzelf. c Op zoek naar de thematiek Het thema is desoriëntatie, dit kan je op maken uit het feit dat hij elke keer als hij iets wil doen, het hem maar niet lukt omdat hij de wereld voor hem verkeert in elkaar zit. Hiermee bedoel ik, dat de wereld niet bedoelt is voor iemand zoals hij, hiermee bedoel ik niks negatief hoor. Voor hem is alles dus heel raar, maar diep in hem weet hij hoe alles in elkaar zit, maar moet er langzaam achter komen. Net als je heel snel rondjes om je as draait en alles tolt, je niet meer weet waar je bent, maar na een tijdje stopt het dan en is alles weer normaal. Ik kan niet echt citaten geven, omdat ik de stukjes daar voor te lang vind. Ik kan wel een voorbeeld geven wat er in het verhaal voorkomt. Omdat hij het linkerdeel van zijn zicht mist, lijkt het voor hem alsof de wereld aan de linkerkant van hem verdwijnt, heel raar dus voor de persoon. Maar als hij dus om zijn as draait ziet hij dat stukje wereld weer en is alles weer goed voor hem. De relatie van het thema met de titel is het volgende: bij een eclips is het zo dat de zon er niet meer is, op het eerste gezicht is dit heel raar, vooral als je er nog nooit van heb gehoord. Maar na een tijdje komt de zon weer terug, en na deze ervaring weet je dus dat de zon gewoon achter de maan zit. Net als bij Kees Zomers met het voorbeeld van het linkerdeel van zijn zicht missen. D Plaats in de literatuurgeschiedenis 1 Iets over de schrijver: J. Bernlef werd als Hendrik Jan (Henk) Marsman op 14 januari 1937 geboren in Sint-Pancras in de buurt van Alkmaar. Zijn jeugd bracht hij door in Amsterdam-West, in 1949 verhuisde het gezin Marsman naar Haarlem. Terug in Amsterdam in 1954 kreeg de jonge Henk op de HBS Nederlands van de schrijver Rob Nieuwenhuys die hem en zijn vrienden Gerard Stigter en Gerard Bron (de latere K. Schippers en Gerard Brands) in contact bracht met het werk van schrijvers als Nescio, Elsschot en Carmiggelt. Na zijn eindexamen in 1955 studeerde hij zes maanden aan de faculteit voor politieke en sociale wetenschappen aan de Universiteit van Amsterdam en werkte vervolgens bij een boekhandel en een uitgeverij. Najaar 1956, vlak voor de Hongaarse opstand, moest hij in dienst. In 1957 verbleef hij drie maanden in het militair hospitaal Austerlitz. In deze periode debuteerde hij met het onder zijn eigen naam geschreven verhaal 'Mijn zusje Olga' dat later verscheen in het blad 'Hoos'. Naar aanleiding van die publicatie maakte de recensent Hans van Straten een vergelijking met de dichter Marsman. Dat was voor de jonge Henk Marsman reden na te gaan denken over een pseudoniem. Op een boekhandelcursus had hij net gehoord over de middeleeuwse Friese bard Bernlef, van wie geen werk bewaard was gebleven. Die naam, voorafgegaan door de beginletter van zijn tweede voornaam, werd zijn pseudoniem. Na zijn diensttijd trok hij in 1958 naar Zweden, waar hij in de ban kwam van het weerbarstige landschap. Tot 1960 pendelde hij tussen Nederland en Zweden heen en weer. Definitief terug in Amsterdam werkte hij tot 1965, toen hij besloot van het schrijven te gaan leven, bij een grote importeur van boeken. In 1960 trouwde hij met Eva Hoornik met wie hij twee kinderen kreeg. Zijn vriend Gerard Stigter trouwde met Eva's tweelingzusje. Met Stigter en Brands richtte hij het 'tijdschrift voor teksten' 'Barbarber' op dat tot 1971 bestond. In 1977 was hij betrokken bij de heroprichting van 'Raster', een blad waarvan hij geruime tijd redacteur was. Als criticus schreef hij daarnaast voor uiteenlopende kranten en tijdschriften, zoals 'De Groene Amsterdammer', 'De Gids' en de 'Haagse Post'. Een specifieke belangstelling heeft Bernlef altijd gehad voor de jazz, een onderwerp waar hij dan ook het nodige over geschreven heeft. Hij vervulde een bestuursfunctie bij de Stichting Jazz in Nederland. 2 Achtergronden van het boek De thematiek die Bernlef bijna in alle boeken heeft is 'vergetelheid'. Daardoor komt hij ook vaak op onderwerpen als dementie en natuurlijk is daar ook het dood en het leven sterk mee verweven. Ook Eclips gaat over vergetelheid, maar op een andere manier dan hij in veel van zijn andere beschreef. Een ander boek dat ik van Bernlef heb gelezen is 'Hersenschimmen'. Dit boek gaat over aftakeling en de gevolgen van dementie. Een groot verschil met Eclips is dat die juist gaat over het terugwinnen van het leven, dat is dus het tegenovergestelde van aftakeling. In Eclips gaat het ook maar over een tijdelijk iets, in Hersenschimmen gaat het over een blijvend iets. Ik denk dat Bernlef dit boek geschreven heeft om andere mensen het leven van iemand te laten zien die zo in zijn hersenfuncties is aangetast. Dit is hem zeker gelukt, al weet je natuurlijk nooit precies of zo iemand de wereld werkelijk zo ziet omdat Bernlef zelf ook nooit zoiets heeft meegemaakt. Een ander doel van Bernlef is om ons te laten beseffen hoe alleen maar ook hoe afhankelijk van anderen we op de wereld zijn. Ik denk ook dat dat doel bereikt is, want je gaat daar toch wel over nadenken als je dit boek gelezen hebt. Doordat de hoofdpersoon aan het einde van het verhaal met zo'n dreigend gevoel blijft zitten, blijf je dat zelf ook zitten na het boek en ga je er over nadenken wat er niet allemaal kan gebeuren en hoe afhankelijk je dan bent van andere mensen, maar ook hoe eenzaam je eigenlijk bent. 3. Typering voor de tijd waarin het is geschreven Het boek is voor zoverre typerend voor de tijd, dat wij nog steeds weinig van de menselijke geest en de hersenen weten en hier een persoon erachter probeert te komen zodat hij weer kan terugkeren in de maatschappij en hem dit lukt. Hij houd zich dus net zoals de wetenschap van nu met de geest bezig. Voor de rest is het verhaal typerend voor deze tijd, omdat het net zoals een beetje in deze maatschappij, alleen respect voor het geld is en niet voor de medemens. De maatschappij accepteert mensen niet die anders zijn of geen geld hebben. 5 Beoordeling Het boek is redelijk spannend, neem nou het begin als Kees van schrik het water in rijd en er net op tijd uitkomt. De actie om er uit te komen was wel getimed, maar er kon toch van alles mis gaan. De situatie was goed beschreven, dus het riep best wel spanning op. Om eerlijk te zijn vind ik boeken niet zo heel spannend, omdat je geen geluid hebt zoals bij films, dit vind ik toch wel minpunt bij boeken als het om uitdrukking van spanning gaat. Maar de situaties die er afspelen, zijn op zich wel spannend, als je ze inbeeld, maar als je het gewoon leest niet. Maar dit zal wel waarschijnlijk aan mij liggen. Het is ook interessant en ook een beetje ontroerend hoe de persoon met zij onvermogen omgaat, bijvoorbeeld dat hij niet kan zeggen wat hij denkt en hierdoor niemand begrijpt en dus eenzaam word. Wat ik een van de beste passages vind zijn de passages opeens iets buiten zijn gezichtsveld valt omdat hij het linkerdeel van zijn zicht mist en dan denkt dat het gewoon uit de wereld verdwijnt. Hij stelt dat zich voor, terwijl ik dat niet zou kunnen, dit vind ik heel goed gedaan. Het verhaal vind ik ook origineel, dat denk ik tenminste omdat ik nog nooit zo’n boek heb gelezen. Wat ik origineel vind is de beschrijving van de wereld, omdat er elke keer iets uit zijn zicht verdwijnt. De wereld is dus niet iets op zich, maar dus een onderdeel van jouw geest en verandert als jouw geest veranderd. Aan de ene kant kan je dit ook weer minder origineel vinden, omdat het als je er over nadenkt, zoals ik dat deed na het lezen van dit boek, dat het heel realistisch is. De wereld wordt geschapen door jouw geest. Neem bijvoorbeeld een kubus, een kubus ziet er voor jouw uit als een kubus, omdat je dat zo geleerd is. Maar een ander kan bijvoorbeeld die kubus zien, zoals jij een bol ziet, omdat hem dat zo is geleerd. De wereld wordt dus gevormd door onze geest. Dit kan noch ‘echter’, neem nou alles wat wij hebben gebouwd, allemaal uit onze geest. Toen ik het boek las, las ik het meestal laat en was dus een beetje moe, sinds het soms wel moeilijk was als je niet oplette, werd het een beetje saai. Dit kwam dus omdat ik mij niet kon concentreren omdat ik moe was. Ik weet niet of ik het anders ook saai had gevonden. Maar omdat dit argument overstemd lukt het mij niet om op een ander te komen. Ik kan het niet echt vergelijken met een film die ik ooit heb gezien, omdat het mij lijkt dat niemand zo’n soort film zou willen maken, omdat je je een beetje moet concentreren. En een film, vind ik dan, hoort makkelijk te kijken te zijn en makkelijk te begrijpen zijn. Het verhaal mag wel moeilijk zijn, maar niet de stukjes op zich, zoals in dit boek. Over het algemeen, vond ik dat de positieve punten van dit boek meer kracht hadden dan de negatieve ( dit is heel subjectief ), en ik vind het dus over het algemeen een goed boek. Ik zou het aan iedereen aanraden, wat voor soort smaak je ook hebt ( of je smaak is natuurlijk, dat je niet van psychologische romans houdt), het is vrij tijdloos, omdat sinds het begin der tijden, wat ik met geschiedenis heb geleerd dan, alle mensen die een beetje anders zijn, buitengesloten worden. |
Andere boeken van deze auteur: |
Home - Contact - Over - ZoekBoekverslag op uw site - Onze Boekverslagen - Boekverslag toevoegen |