![]() |
Boekverslag : J. Bernlef - Eclips
De taal ervan is Nederlands en het aantal woorden bedraagt 1510 woorden. |
EclipsTITELJ. Bernlef EclipsBulkboek Amsterdam 1996, 4e druk UITERLIJKE BESCHRIJVINGHet boek heeft 159 bladzijden en 7 genummerde hoofdstukken. Het boek heeft geen motto en ook geen opdracht. De omslag is een deel van een uit elkaar gevallen puzzel en dat is zijn lichaam ook.SAMENVATTINGKees Zomer krijgt een ongeluk en daardoor een hersenbloeding. Waardoor zijn linkerhelft niet meer werkt. Hij gaat zwerven en ontmoet een aantal figuren die ook aan de rand van de samenleving leven. Door naar muziek te luisteren uit een radiootje dat hij gevonden heeft in een tuinhuisje krijgt hij bepaalde prikkels waardoor het gevoel in zijn linkerhelft weer terugkeert.Hij ontmoet Toos, zij laat hem achter op de vuilnisbelt en daar ontmoet hij 2 mannen die handelen in auto-onderdelen. Ook zij laten hem achter, na een inbraak wel te verstaan. Hij wordt gedumpt in de kant van de weg en vervolgens gevonden door IJe, een ex-boer. Als IJe gaat douchen op het kerkhof, mag hij mee en hij 'herkent' daar zijn eigen dorp. Vervolgens gaat hij naar het strand waar kwajongens vuilnisbakken in de brand steken. Daar komt de politie op af en zodoende wordt hij gevonden en naar huis teruggebracht. ANALYSE EN INTERPRETATIETITELVERKLARINGEen eclips in een verduistering van een zon of een hemellichaam. De vergelijkenis van dit geval is dat hij ook een deel van zijn lichaam kwijtraakt en vervolgens weer terugkrijgt. Net zoals een eclips weer verdwijnt.GENREEclips is een psychologische roman, omdat het accent ligt op de gedachten en gevoelens van de hoofdpersoon.MOTIEVENHieronder volgen een aantal motieven:
THEMADesoriëntatie; Kees Zomer raakt zijn geheugen kwijt en ook zijn herinneringen. Hij kan ook niet meer goed praten maar dat komt weer terug en uiteindelijk loopt alles goed af.IDEEHet idee is dat mensen raadsels zijn voor elkaar, het wereldbeeld van de schrijver is dat als je een 'handicap' hebt, je buiten de samenleving valt. Er zijn in het boek niet zo zeer bedoelingen van goed en kwaad in verwerkt.VOLGORDE VAN DE GEBEURTENISSENHet verhaal verloopt chronologisch en het is fragmentarisch. De functie van de geleding is dat als er een hoofdstuk af is er in een volgend hoofdstuk langzaam maar zeker iets anders gaat gebeuren. Er zijn wel terugblikken (herinneringen) daardoor weet hij zich te oriënteren.SAMENHANGDe samenhang is groot, alle onderdelen hebben wat met elkaar te maken. Er worden niet echt dingen om heen verteld. Alles wat er gebeurd heeft een functie, namelijk: "Komt het goed met Kees?"VERHAALLIJNHet verhaal heeft 1 verhaallijn. Het gaat er steeds om of Kees Zomer uiteindelijk weer terugkomt.SPANNINGEr is 1 lange spanningsboog nl. of Kees Zomer het haalt. Het hoogtepunt ligt dan ook vlak voor het einde van het boek, als Kees wordt gevonden.BEGIN EN EINDE VAN HET VERHAALHet verhaal begint bij het begin. Het motorisch moment ligt meteen aan het begin, dat is het moment dat hij een ongeluk krijgt waar een hersenbloeding op volgt. Het verhaal heeft een gesloten einde, alle vragen zijn aan het einde van het boek beantwoord. Het verhaal heeft een cyclisch opbouw, aan het einde van het boek is hij weer terug bij z'n familie en is er eigenlijk niets veranderd.PERSONAGESDe hoofdpersoon is Kees Zomer. De nadruk bij deze persoon ligt op het karakter van hem (gedachten en gevoelens). Hij heeft niet echt invloed op de andere personages, het is eerder omgekeerd. Toos helpt hem, IJe helpt hem, Cor en Karel nemen hem in de 'maling'. Hij krijgt een herseninfarct waardoor hij zijn geheugen kwijtraakt en moeite heeft met communiceren. Dit gaat steeds beter en uiteindelijk komt hij weer terug bij zijn vrouw. Hij is het round character.De bijpersonen zijn: Toos, Cor & Karel, IJe, Richard Fielemieg en Marion Zomer (zijn vrouw). Deze personen hebben elk apart, niets met elkaar te maken, maar stuk voor stuk wél met Kees. Richard Fielemieg is boekhandelaar en Kees is uitgever, daardoor kennen zij elkaar. TIJDDe tijd speelt zich af in het heden. Er verlopen 11 dagen tussen het begin en het einde van het boek. In dit boek spreken we van een niet-continu tijdsverloop, er zitten sprongen in de tijd. De verteltijd is ongeveer 4 uur. De verteltijd is dus korter dan de verhaaltijd. Er wordt samenvattend verteld, maar ook in dialoog. Het verhaal is chronologisch opgebouwd en bevat enkele terugverwijzingen.VERTELSITUATIEIs de ik-vertelsituatie. De lezer ervaart het in het begin net als de hoofdpersoon, alle gebeurtenissen zijn onduidelijk omdat Kees een hersenbloeding heeft gehad en daardoor moeilijk kan praten. Je maakt wel goed mee wat hij ervaart.RUIMTEHet verhaal speelt zich af tussen Bergen aan Zee en Heemstede, in ordeloze ruimtes nl: "braakland, weilanden, nieuwbouwhuizen, vuilstortplaats en een autokerkhof". Door een kaart van het autokerkhof te maken kan hij zich daar oriënteren. Zodra hij terug is in de bewoonde wereld lukt dat oriënteren steeds beter in ruimtes die hem bekend voorkomen.TAALGEBRUIK EN STIJLHet taalgebruik is vrij eenvoudig omdat hij zelf ook moeilijk uit z'n woorden kan komen gebruikt hij andere, makkelijkere woorden, maar daardoor wordt het er niet moeilijker op. Er zit weinig dialoog i en de 'gesprekken' eindigen meestal op niets. De zinsopbouw is eenvoudig, er wordt duidelijk gezegd waar het over gaat en dat gebeurt niet in hele lange zinnen. De woordkeuze van de schrijver is wel gevarieerd maar als Kees spreekt dan wordt het een stuk eentoniger en daardoor ook serieuzer terwijl het dat natuurlijk helemaal niet is.VERSLAG TEKSTBELEVINGMENINGIk vond het boek ECLIPS best een aardig boek om te lezen. Het onderwerp sprak me wel aan, je leest door de ogen vanuit de persoon zelf hoe hij ervaart wat het is om aan geheugenverlies te lijden. Ik heb zelf niet over het onderwerp nagedacht, ik denk niet dat mij zoiets binnen een korte tijd zal overkomen dus denk ik er ook niet over na. Het onderwerp wordt wel met heel veel diepgang behandeld, je komt van alles te weten over de persoon, wat hij ziet, denkt, doet en hoe dat in z'n werk gaat.De nadruk in het boek ligt op de gedachten en gevoelens van de personages, met name op die van Kees. De gebeurtenissen komen logisch uit elkaar voort, hij wordt steeds van de ene plek naar de andere 'meegenomen' zonder dat hij het eigenlijk zelf goed ervaart. De gebeurtenissen zijn wel geloofwaardig, als iemand aan geheugenverlies lijdt en zijn linkerkant niet meer kan bewegen dan kan je daar misbruik van maken en dat doen de dieven dan ook. Het verhaal is niet ingewikkeld opgebouwd. Alles staat in chronologische volgorde en er zitten geen ingewikkelde woorden in, want die kan hij zelf ook niet gebruiken want die begrijpt hij helemaal niet. De tijd loopt zoals in werkelijkheid, hoewel er wel af en toe sprongen worden gemaakt. Van de personages krijg je een goed beeld, ze gaan voor je leven. Dit komt omdat je alles door zijn ogen ziet en ook precies te weten komt wat hij denkt. Van de overige personages krijg je een minder goed beeld en dat komt omdat ze heel weinig persoonlijk aan het woord komen. Het personage van Kees reageert voorspelbaar, niet omdat hij een bijpersoon is (in tegendeel) maar omdat hij niet 'helder' kan denken. Het taalgebruik is erg makkelijk, omdat Kees zelf ook niet al te moeilijk kan praten. Hij maakt daarom veel gebruik van gezegden en uitdrukkingen waarmee hij hetzelfde bedoelt maar wat hij niet onder woorden kan brengen. Het verhaal bevat wel dialoog, vooral ook omdat hij wel veel denkt maar eigenlijk niet goed kan denken en daarom meer praat. |
Andere boeken van deze auteur: |
Home - Contact - Over - ZoekBoekverslag op uw site - Onze Boekverslagen - Boekverslag toevoegen |