Boekverslag : J Bernlef - Hersenschimmen
De taal ervan is Nederlands en het aantal woorden bedraagt 4798 woorden.

Eigen leeservaring

De hoofdpersonen zijn Maarten en Vera. Maarten is de man van Vera en hij is degene die gaat dementeren. De relatie tussen deze twee is in het begin van het boek goed en blijft dit ook door het boek heen, alleen veranderd hij van betekenis. Hiermee mee bedoel ik dat Vera ziet dat Maarten zich aan het vervreemden is van de wereld (maatschappij). Ze probeert hem hier van te weerhouden, maar als ze ziet dat dit op een gegeven moment geen nut meer heeft probeert ze het hem zo makkelijk mogelijk te maken door met hem mee te praten. Het uiteenvallen van de band die Vera en Maarten hebben is erg emotioneel om te lezen. Wat ik trouwens opmerkelijk vond in het boek was dat Maarten op een gegeven moment zelf door heeft dat hij geestelijk aan het aftakelen is en dit probeert te verhinderen. Dit lijkt mij iets verschrikkelijks: dat je zelf bewust bent dat je aan het dementeren bent.

Naarmate je vordert wordt het lastiger om te lezen, omdat Maarten geen hele zinnen meer maakt. Hij springt met zijn onderwerpen van de hak op de tak. Dit vond ik goed en vervelend tegelijk. Goed omdat het precies weer geeft hoe dementerende denken en vervelend omdat ik er door in de war raakte tijden het lezen.



*Realistische argumentatie: ik denk dat het boek best echt waar had kunnen zijn. Ik kon me het allemaal heel goed voorstellen, het had zo een beschreven waargebeurd verhaal

kunnen zijn.



*Emotivistische argumentatie: het boek raakte me wel. Ik leefde erg met Vera mee, omdat ik me heel goed kon voorstellen hoe zij zich voelde, wij hebben ook in die situatie gezeten met onze demente oma. Ik had vaak medelijden met haar als ze weer eens dingen van Maarten niet snapte.



*Spanning argumentatie: er zat geen spanning in deze roman, het was gewoon heel interessant om te lezen, en ook wel heel boeiend vond ik.



*Mate van geëngageerdheid: deze roman is niet echt betrokken bij de eigentijdse problematiek, dementie bestaat al heel lang. Het is wel bijzonder dat je dementie nu van

binnenuit kunt lezen in deze roman.



*Mate van originaliteit: ik denk dat het een erg origineel boek is, vooral omdat de dementie van binnenuit gepresenteerd wordt. Volgens mij is dit het enige boek waarin dat gebeurt, dus zeer origineel.



*Structurele argumentatie: ik denk dat de kwaliteit van dit boek erg hoog ligt, want ieder element, ieder motief in het boek heeft betekenis.



Samenvatting

Hoofdpersoon en verteller in deze roman is de Nederlandse Maarten Klein, 72 jaar oud. Hij woont met zijn vrouw Vera al zo’n vijftien jaar in de Verenigde Staten, in het plaatsje Gloucester, aan de kust boven Boston. Hun twee kinderen, Fred en Kitty, zijn al het huis uit. Maarten is sinds enkele jaren gepensioneerd. Hij werkte bij de IMCO, een internationale visserijorganisatie. Eerst notuleerde hij de vergaderingen, later hield hij zich bezig met het vaststellen van de vangsthoeveelheden. Hij is in zijn dienstwoning, die uitkijkt op de in zee uitstekende rots Eastern Point, blijven hangen.

(ZONDAG) Het verhaal begint op een winterse zondag; buiten ligt sneeuw. Maarten Klein

staat voor het raam en ziet uit naar de schoolbus die de kinderen uit de buurt thuisbrengt. Op zondag rijdt de bus echter niet. Een blik op de buitenthermometer, die aan Maartens vader toebehoord, stuurt zijn gedachten naar het verleden: Domburg, zijn ouders, opa en oma. Maartens herinneringen aan de bewaarschool leiden ertoe dat hij op een stoel klimt om een potlodendoos te zoeken, terwijl hij denkt dat hij zich in het materiaalhok van de bewaarschool bevindt. Achteraf dringt het besef dat hij iets vreemds deed, wel tot hem door. Op tafel ligt The Heart of the Matter van Graham Greene met een buskaartje erin. Nu eens meent Maarten het boek voor het eerst te zien en weet hij van het buskaartje niks af, dan weer herinnert hij zich het boek zelf gekocht te hebben en de busreis zelf gemaakt

te hebben. Op zondag eet het echtpaar traditioneel pizza. De pizza is aanleiding tot het ophalen van gezamenlijke herinneringen van Maarten en Vera aan Rome. Maarten blijkt zich van die vakantie niets te herinneren, maar weet dit verborgen te houden voor Vera, want het verontrust hem. Na een partij schaak gaan ze naar bed.

(MAANDAG) Na een nacht die Maarten voor een groot gedeelte (vergeefs) puzzelend aan de keukentafel heeft doorgebracht, brengt hij Vera ontbijt op bed. Vera blijkt al tien jaar geen suiker meer in haar koffie te gebruiken. ‘Verstrooidheid,’ zegt Maarten. Tijdens zijn dagelijkse wandeling met zijn hond Robert gaat Maarten een café in. Hij vindt dat het barmeisje sprekend lijkt op zijn eerste liefde, Karen. Met haar had hij voor het eerst in zijn leven gevreeën, in een vakantiehuisje in Noord-Holland. Hij beseft dat dit meisje Karen niet kan zijn. Hij gaat verder met zijn wandeling en gaat een boekwinkel

binnen. Tot zijn verassing blijkt dat hij daar al eerder The Heart of the Matter van Graham Greene gekocht had. Maarten koopt nu van dezelfde schrijver Our Man in Havana.

Inmiddels is hij zijn hond al lang uit het oog verloren. De dodelijk ongeruste Vera spoort Maarten op. Robert was alleen naar huis gelopen. Maarten vraagt Vera of zij zich nog herinnert hoe zij in Holland samen hand in hand

liepen op de oude slaperdijk. Vera weet niet waar hij het over heeft. De lezer weet dat dit herinneringen aan Karen zijn. Als Maarten zich moet gaan scheren, blijkt hij onderweg al vergeten te zijn wat hij van plan was te doen en meent dan dat hij houtblokken voor de open haard met gaan halen. Later komt Ellen Robbins, die in de buurt woont, op bezoek. Maarten informeert naar haar man Jack. Die blijkt al jaren dood te zijn. Vera vertelt

Ellen dat ze zich zorgen maakt over Maartens toestand. Maarten gaat pianospelen en denkt aan zijn vroegere pianolerares, op wie hij als jongetje verliefd was. Hij gaat vroeg (zeven uur) naar bed.

(DINSDAG) Nadat Maarten is opgestaan, blijkt Vera niet thuis te zijn. Hij denkt dat ze naar de bibliotheek is waar ze vrijwilligers werk doet. Na een geweldige schranspartij wil Maarten naar zijn werk (IMCO). Alle deuren naar buiten blijken echter op slot te zijn. Maarten forceert de deur naar het washok. Hij moet immers naar de IMCO-vergadering, die in een zomerhuisje dichtbij wordt gehouden. Het zomerhuisje is afgesloten en ook hier forceert Maarten de deur. Hij weet opeens niet meer wat hij in het zomerhuisje te zoeken heeft en keert terug naar huis. Daar vertelt de geschrokken Vera hem dat de laatste IMCO-vergadering vier jaar geleden is geweest en dat zij zelf al lang niet meer bij de bibliotheek werkt. Vera vertelt dat ze aan dokter Eardly heeft gevraagd om binnenkort langs te komen, omdat ze vindt dat Maarten de laatste tijd zo vreemd doet. Maarten denkt terug aan zijn vroegere collega Karl Simic. Kort na een bezoek van Maarten had Simic in bad zijn polsen doorgesneden en was daarna verdronken. Vera probeert met behulp van een fotoalbum Maartens herinneringen weer op orde te brengen. Hoe dichter de foto’s echter het heden naderen, des te ondoordringbaarder en raadselachtiger lijken ze te worden. Na de fotosessie gaat Maarten even rusten. Als hij wakker wordt denkt hij dat hij als kind bij opa logeert. Vera knipt het licht aan en Maarten is weer terug in het heden. Dokter Eardly komt op bezoek. Hij adviseert Vera om Maarten binnen te houden, hem veel

te laten rusten en pillen te laten slikken. De buurjongen, William Cheever, brengt boodschappen langs. Maarten vraagt naar zijn witte keeshondje Kiss. Een pijnlijke vraag,

omdat Kiss al lang dood is. Een televisieprogramma over de opkomst van Hitler brengt Maartens gedachten terug naar die tijd. Hij wsa toen verlooft met Karen. Plotseling wil

Maarten voor Vera knielen, maar dat is wat hij vijftig jaar geleden voor Karen had willen doen.

(WOENSDAG) Na zijn late ontbijt wil Maarten de hond gaan uitlaten. Vera houdt hem tegen. Nu ziet in haar zijn moeder die hem iets verbiedt. “Ik ben het, Vera,’ snikt ze.

Terwijl Vera even langswipt bij Ellen Robbins slaat Maarten een ruit stuk om de hond Robert, die buiten rondloopt, binnen te laten. Dan meent Maarten weer dat hij als kind bij

opa en oma logeert. Als Vera door de voordeur binnenkomt, roept hij: ‘Ik ben hier oma.’ De buurjongen William Cheever repareert de kapotte ruit voorlopig. Maarten informeert weer naar zijn hondje Kiss. De verwarring in Maarten wordt steeds groter en de momenten waarop hij dan weer kind, dan weer volwassene is, volgen elkaar steeds sneller op. Nu meent hij dat hij als kind bij zijn grootouders aan het logeren is, dan is hij het kind dat nog bij papa en mama woont en dan weer is hij de vader die wacht op zijn twee kinderen. Ook zijn er ogenblikken van totale vervreemding, zoals wanneer hij in zijn eigen huis meen top een hotelkamer te zijn. Maar er zijn ook korte momenten van besef. Dokter Eardly komt weer langs. Hij wil Maarten een spuit geven, maar Maarten slaat hem de spuit uit de handen. Hij is bang dat de spuit een waarheidsserum bevat, waarmee de nazi’s hem iemand willen laten verraden. Even later denkt hij dat er vloeibaar voedsel in zit en dat Eardly een van de Amerikaanse bevrijders is. Hij laat zich gewillig inspuiten.

(DONDERDAG) ‘Een vrouw’ (Vera) helpt Maarten met wassen en aankleden. Eerst denkt Maarten dat zij zijn moeder is, dan dat hij met Vera naar papa’s verjaardag gaat en even later dat hij naar zijn werk moet. Weer even later is hij het jongetje dat zijn pianoles wil instuderen voor Greet Laarmans, de pianolerares op wie hij verliefd is. Er komt een meisje in huis als gezinshulp, de blonde Phil Taylor. Maarten verwart haar met zijn jeugdliefde Karen en met zijn dochter Kitty. Als Phil pianospeelt, weet hij zeker dat ze Greet Laarmans is en durft hij eindelijk zijn hoofd in haar schoot te leggen. Tot Maartens verbazing zegt ’Greet’ in het Engels tegen hem: ’Dat moet u niet meer doen. Anders zal ik moeten gaan.’ De hele dag door vraagt Maarten zich af wie Toch dat blonde meisje is. ’s Nachts zwerft hij in huis rond en loopt hij zomaar Phils kamer binnen. Even later aan de piano slaagt hij er niet in zich te herinneren hoe het adagio uit Mozarts veertiende pianosonate klinkt. Hij kan het begin niet vinden en wordt door Vera en Phil huilend aan de piano aangetroffen.

(VRIJDAG) Als Maarten wakker wordt, blijkt dat hij met riemen aan de spijlen van het bed is vastgebonden en dat hij ‘het echtelijk bed heeft vol gescheten’. Twee vrouwen, een oude (Vera) en een jonge (Phil) tillen hem in bad. Zijn stijve geslachtsdeel veroorzaakt schaamte en verwarring. Met Phil werkt Maarten weer een fotoalbum door. Maarten herkent Vera en zichzelf niet meer. Vera komt thuis en overtuigt Maarten ervan dat hij even moet rusten. Maarten wordt wakker en ontsnapt ongezien naar buiten, zonder jas, op zoek naar de lente. Als hij over het schelpenpad langs het strand loopt, is hij weer de kleine Maarten die in Holland op weg is naar zijn ongeruste vader en moeder. Tom, de vuurtorenwachter van Eastern Point, pikt Maarten op. Hij brengt Maarten in zijn jeep naar huis, naar Vera. Maarten denkt dat het 1945 is, de bevrijding. Ook dokter Eardly, die weer eens langskomt, wordt door Maarten gezien als een van de Amerikaanse bevrijders. Maarten krijgt een injectie en valt in slaap.

(ZATERDAG) Maarten wordt ‘s nachts wakker met zware hoofdpijn en een hevig dorst. Hij staat op. Zijn in het donkere raam weergespiegelde gestalte herkent hij niet. Beneden peutert hij de foto’s uit het album los en verbrandt ze in de open haard. Een vrouw (Vera) leest Maarten voor uit een boek met op het omslag een man met een hoed (Our Man in Havana). Dan staat er een lange witte auto voor de veranda; Maarten wordt afgevoerd naar een inrichting.

(ZONDAG) In de inrichting. ‘Mensen zitten in lange rijen op banken en houten schragen… vrouwen en mannen… verdoofd lijkt wel zoals ze daar voor zich uit zitten te staren naar de witgesausde muur.’ Een dag gevuld met zitten, bezigheidstherapie, koffie, thee en pillen. Dan brengen zij ‘het’ naar een ruimte met bedden… ‘zij zetten het op de rand van zo’n bed… zij kleden het uit… zij doen het een pyjama aan… zij duwen een pil in zijn keel… zij leggen hem in bed.’ In de nacht vindt Maarten ‘haar’ hand (van zijn moeder of van Vera) die hem troost en rust geeft. ‘…zij draagt je… ik draag je… kleine jongen van me…de hele lange bange nacht door zal ik je dragen tot het weer licht wordt.’

(MAANDAG) Maartens waarneming van deze beslaat acht regels. Met zijn ogen gesloten hoort Maarten de stem van een vrouw (Vera) die fluistert dat het raam gemaakt is en dat de lente op het punt staat te beginnen.



Ruimte

*Sociale ruimte: De situatie van de dementerende Maarten Klein en zijn vrouw Vera in dit winterse kustgebied is niet toevallig. De kinderen van de Kleins wonen ver van hen vandaan, Maartens banden met zijn werk in Boston bestaan al enkele jaren niet meer en de meeste van zijn herinneringen liggen in Holland. Het echtpaar bevindt zich in een sociaal

isolement, en Maartens isolement gaat nog verder, hij vervreemd uiteindelijk ook van Vera.

De ruimte-elementen Amerika (ander land, andere taal) en sneeuw (geen onderscheid meer tussen de dingen, alles lijkt op elkaar en vervlakt) spelen een belangrijke rol. Herhaaldelijk geeft Maarten de winter de schuld van zijn vergeetachtigheid, hij verlangt naar de lente.



*Geografische ruimte: Maarten en Vera wonen al zo’n vijftien jaar in de Verenigde Staten, in het stadje Gloucester ten noorden van Boston. In de flash-backs speelt

Nederland een grote rol, met name de kustgebieden van Zeeland en Noord-Holland. Ook zijn er herinneringen aan Parijs. Het echtpaar Klein bevindt zich ook in geografisch opzicht in een isolement.



Tijd

Het verhaal is chronologisch verteld, met veel flashbacks en herinneringen. Er worden negen achtereenvolgende dagen verteld. Het tijdsperspectief is vision avec; Maarten weet

net zo min als de lezer hoe het allemaal zal aflopen. Het verhaal speelt zich af in 1982; Maarten vertrok in 1967 uit Bonn en is nu vijftien jaar in de Verenigde Staten. De vertelde tijd (inclusief de flashbacks) is ongeveer 65 jaar (van ver voor de Tweede Wereldoorlog tot 1982). De gebeurtenissen tijdens de negen achtereenvolgende dagen worden in de tegenwoordige tijd verteld, net als de andere herinneringen.



Personages

*Maarten: 72 jaar, geboren in Alkmaar, maar verblijft al vijftien jaar in Amerika, waar hij werkte als secretaris bij een internationale visserijorganisatie. Inmiddels is hij

gepensioneerd. Hij is een gewone, alledaagse man. Hij is een beetje verlegen; zijn vader noemde hem altijd archeoloog, omdat hij altijd naar de grond keek (blz. 75). Ook is hij vaak wat angstig en gesloten. Hij was altijd een man van de klok. Aan de winter heeft hij een hekel, dat maakt hem ongedurig (eerste zin(!): “misschien komt het door de sneeuw dat ik me ’s morgens al zo moe voel.”). Hij is op zijn 21e jaar verloofd geweest met Karen, zijn

jeugdliefde en is nu al vijftig jaar met zijn vrouw, Vera.

*Vera: zij is de vrouw van Maarten, al zo’n vijftig jaar. Ze is een hulpeloze toeschouwer en slachtoffer van het snelle dementeringsproces van Maarten. Ze heeft ‘groene ogen met donkere spikkeltjes in de pupillen’. Doordat het hele verhaal door Maartens ogen wordt gezien komen we niet veel te weten over Vera’s uiterlijk.



*Fred en Kitty: de kinderen van Maarten en Vera, ze leiden hun eigen leven en hebben vrijwel geen contact meer met hun ouders. Er wordt niet gezegd wat ze doen of waar ze wonen, alleen dat ze ‘overkwamen’ toen Maarten en Vera veertig jaar getrouwd waren; ze zouden dus in Nederland kunnen wonen.



*‘Papa en mama’: de ouders van Maarten komen alleen voor in zijn herinnering. Papa is in 1956 overleden en mama, volgens Maarten, in 1950. In zijn verwarring meent Maarten verschillende malen dat ze nog in leven zijn. Aan papa wordt Maarten voortdurend herinnerd door zijn bureau dat nu in Maartens bezit is, en door de Heidensieck-thermometer

die nu aan het raamkozijn is vastgeschroefd (blz. 9 “Ik schroefde de thermometer van het raamkozijn van zijn huisje en nam hem mee. Ik weet eigenlijk niet precies waarom. Het is een heel gewone thermometer.”). Over zijn moeder zegt Maarten: ‘Een beter moeder was er waarschijnlijk niet. Ze zorgde zo goed voor me dat ik me nauwelijks een moment kan herinneren dat ik ruzie met haar had. Als ze kwaad was, zweeg ze alleen maar. Dan ging ze aan tafel zitten met een kop thee voor zich en dan keek ze me zwijgend aan… Dat vond ik veel erger dan ruzie, zoals ik die wel met papa had.’ (blz. 63) Maartens vader vergeleek zijn vrouw met het adagio uit de veertiende pianosonate van Mozart: ‘Even klaar, helder en ondoorgrondelijk.’ Deze woorden hebben een diepe indruk op Maarten gemaakt, hij herhaalt ze enkele malen in de roman.



*Opa en oma’: aan hen bewaart Maarten dierbare herinneringen vanwege zijn logeerpartijen daar. Opa hield van knutselen en oma had een geheim snoepvoorraadje: Kwatta-reepjes, zuurballen en peredrups.



*Oom Karel: hij schoor als verzetsdaad tegen de Duitsers zijn baard af en zwoer deze pas weer aan te laten groeien als de Duitsers uit Nederland zouden zijn verdwenen.



*Karen: zij is Maartens eerste liefde en met haar heeft Maarten voor het eerst gevreeën. Ze leeft nog sterk voor Maarten, soms verwart hij Vera zelfs met haar. Maarten is verloofd met haar geweest, maar hoe het allemaal stuk gelopen is, is niet op te maken.



*Greet Laarmans: de vroegere pianolerares van Maarten op wie hij verliefd was, maar ze bleef onbereikbaar voor hem. Hij heeft sterke herinneringen aan haar.



*Simic, Chauvas, Bähr en Johnson: Maartens vroegere collega’s, waarvan Simic de belangrijjkste is. Nog altijd voelt Maarten zich schuldig vanwege het feit dat Simic kort

na een bezoek van Maarten zelfmoord pleegde.



*Cheever, Robbins en Stevens: de families die in de buurt wonen. Een beperkt aantal personen van deze families komt maar echt voor in deze roman.



*Dokter Nick Eardly: de dokter van Maarten en Vera. Hij is het type van een wat naïeve plattelandarts. Hij meent Maartens dementie te kunnen doen opflakkeren door hem rust en medicijnen voor te schrijven. Vera heeft wel vertrouwen in hem, maar Maarten lapt zijn adviezen aan zijn laars.

*Phil Taylor: de gezinshulp, met haar oergezonde fysiek en motoriek en haar oernuchtere boerenverstand, treedt te laat Maartens leven binnen om voor hem nog een rol van belang te spelen. Voor haar is Maartens bewustzijn gesloten; hij kan haar naam niet onthouden, vraagt zich voordurend af wie zij is en verwart haar met Karen, zijn dochter Kitty en met

Greet Laarmans. Als Phil niet een van deze drie is, is ze voor Maarten ‘dat blonde meisje’ of ‘die jonge vrouw’ van wie hij de naam niet weet en waarvan hij niet wat ze in zijn huis doet (blz. 131 “Een jonge vrouw (waar komt ze zo opeens vandaan, staat de buitendeur soms open?) probeert mij bij de pick-up vandaan te duwen.”).



Motto

A touching dream to which we all are lulled

But wake from separately

(uit: ‘The Building’ van Philip Larkin)



Letterlijk vertaald betekent het dit: ‘Een mooie droom waar iedereen wordt ingewiegd, maar elk afzonderlijk van de dood. Het leven houdt de schone schijn op, maar het is in feite langzaam doodgaan.’ Het motto heeft tevens betrekking op de geestelijke verwijdering tussen de dementerende Maarten (de hoofdpersoon) en zijn vrouw Vera.



Thematiek

Hoofdthema’s van deze roman zijn dementie, depersonalisatie en de zin van het leven.



*Dementie: in snel tempo verliest Maarten Klein de greep op tijd en ruimte. De onthechting van de werkelijkheid brengt hem in een geestelijk isolement. Zijn vrouw Vera, met wie hij zoveel dierbare herinneringen deelde, herkent en begrijpt hij soms niet meer.



*Depersonalisatie: Maartens geordende leven valt tijdens het snelle dementeringsproces in brokstukken uiteen, die geen enkele samenhang meer vertonen. Voor Maarten wordt de

werkelijkheid steeds nietszeggender, omdat hij steeds minder herkent. Herinneringen heeft hij nog wel, maar ze zijn chaotisch, uit hun verband gerukt, zonder kop of staart. Ze lopen niet meer parallel met die van Vera, met wie hij toch het grootste deel van zijn leven gedeeld heeft (blz. 137 “Maarten,” zegt ze. “Wat doe je toch allemaal. Waar zijn in godsnaam je gedachten?”).



*De zin van het leven: Maartens vader was griffier: hij registreerde feiten, en in zijn vrije tijd noteerde hij weergegevens. Hij geloofde in het vastleggen van feiten. Hij veronderstelde dat er een systeem was achter die feiten, maar zijn tijd was te kort om dat systeem te achterhalen. Maartens werk bij de IMCO bestond ook uit het vastleggen van feiten. Steeds vaker vraagt hij zich echter af of dat werk wel zinvol is. De scholen vissen in de zee bijvoorbeeld trekken zich niets aan van de cijfers in de statistieken. Dit alles lijkt te wijzen op de opvatting dat de mens alleen feiten kan registreren, maar niet in staat is de werkelijkheid achter de feiten te bepalen; de mens is niet in staat het systeem, de zin van het leven, te achterhalen (blz. 8 “Mijn tijd is te kort, zei hij, en het systeem is te groot, te traag en te ingewikkeld voor een mens alleen.”)



Motieven

*dementie

*dood

*het tijd-motief (afbrokkeling van de werkelijkheid; leven is langzaam sterven)

*onzekerheid, verwarring, isolement

*zintuiglijke waarnemingen

*winters landschap met sneeuw (symboliseert de esoriëntatie en het isolement)

*taal (ordenend vermogen verdwijnt)

*foto’s (moeten het verleden oproepen, tonen hoe de werkelijkheid ‘echt’ is)

*feiten (Maarten hield zich vooral bezig met feiten registreren en zoeken of er iets achterzat)

*zin van het leven (Maarten vroeg zich dat af)



Leitmotiv

De lente, de piano (veertiende pianosonate van Mozart) en de winter



Vertelinstantie

Het is een belevend ik-persoon met een personaal perspectief.



Interpretatie

Met dit onderdeel van het verslag heb ik erg veel moeite gehad. Uiteindelijk heb ik er voor gekozen om een interpretatie te maken van Hersenschimmen door de bovengenoemde leitmotiven uitgebreider te behandelen, want uiteindelijk leiden ze allen tot hetzelfde thema: die van de vergankelijkheid.

*Lente: steeds wordt benadrukt dat de verwarring en leugenachtigheid komt door de sneeuw. Maar zodra het eenmaal lente zou zijn, dan zou alles wel weer goed komen. Aan het einde van het boek zegt Vera tegen Maarten dat het lente is (blz. 162 “Het bos in en de lente die bijna begint… zegt ze… fluistert ze… de lente die op het punt staat te beginnen…”). Hij verlangt al die tijd naar de lente want dan is de verwarring ten einde. Het is nu eindelijk lente geworden en nu is Maarten al zo ver afgetakeld dat hij het niet meer waar kan nemen.

*Winter: de sneeuw die in de winter valt wist alle sporen uit. Hetzelfde gaat het met dementie: langzaam (in het geval van Maarten eigenlijk heel snel) wordt je van je belevingen en herinneringen beroofd, en zo wordt langzaam je leven uitgewist. Want zeker voor oude mensen bestaat het leven voornamelijk uit herinneringen.

*Piano: in zijn jeugd heeft Maarten piano leren spelen. Hij had les van een vrouw op wie hij eigenlijk een beetje verliefd was. Maarten kon vele muziekstukken uit zijn hoofd spelen, maar hij is ze nu aan het vergeten. Dit is een teken aan de want dat de dementie is begonnen. De veertiende pianosonate speelt hierin de belangrijkste rol. Dit was Maarten zijn lievelings stuk, en het maakt hem heel verdrietig als hij beseft dat hij deze niet meer kan spelen. (Blz. 40: Maarten gaat achter de piano zitten en speelt het adagio van het veertiende pianosonate van Mozart. Zijn lichaam stroomt dan vol kennis en weet alles uit zijn hoofd. Blz. 120: Maarten speelt altijd het adagio van het veertiende pianosonate uit zijn hoofd. Maar nu, midden in de nacht, weet hij niet meer hoe het gaat. Omdat hij midden in de nacht zit te spelen wordt het duidelijk dat Maarten ook zijn tijdsbesef aan het kwijtraken is.)



Beoordeling

Ik vond het boek Hersenschimmen van J. Bernlef een heel mooi boek. Het verhaal is niet echt spannend, echter wel meeslepend. Je wilt weten hoe het met Maarten Klein zal aflopen en je kan met het verdriet van zijn vrouw meevoelen. Het is een mooi en aangrijpend verhaal, want je weet in het dagelijkse leven nooit precies wat er in het hoofd van demente mensen omgaat. Nu beleef je het verhaal alsof je zelf dement wordt en dat geeft meteen een andere kijk op deze ziekte, de mensen die het hebben en die in hun omgeving leven. Je begrijpt hun situatie beter. Het verhaal is over het algemeen beschaafd, maar hier en daar, bijvoorbeeld als Maarten op zijn vroegere verliefdheden terugkijkt of als hij in bad zit, zijn er wel wat seksistisch geschreven stukjes (blz. 75 “Op haar ellebogen gesteund bekeek ze tevreden glimlachend het witte glinsterende plasje op haar bui. Geeft niet, zei ze, straks kun je wel langer.”).

Het verhaal is zeer geloofwaardig, heel levensecht. Je kunt je in alle personen inleven; je inleven in de hoofdpersoon is echter wat moeilijker, omdat je zelf niet dement wordt en tot op het laatste moment toch nog genoeg informatie krijgt om de werkelijke gebeurtenissen te volgen. Je herkend in het gedrag van Maarten ook gedragingverschijnselen die demente mensen in werkelijkheid ook echt hebben. Het boek is absoluut niet voorspelbaar, want je weet nooit wat Maarten wel en niet zal onthouden. Het zet je echt aan het denken over je eigen leven, want nadat ik het boek had gelezen was ik blij dat ik nog gewoon ‘normaal’ kon denken en me dingen kan herinneren. Het einde is echter niet zo verrassend, want je verwacht wel dat Maarten snel zal aftakelen en uiteindelijk sterft.

De hoofdpersoon vind ik erg sympathiek. Maarten is een goed mens, zowel vroeger als nu. Zijn omgeving is hem dierbaar en vooral zijn hond Robert is een echt maatje van hem. Vera vind ik een lieve vrouw, ze doet veel voor Maarten en laat hem niet zomaar vallen zodra ze merkt dat hij steeds meer gaat vergeten.

Het ik-perspectief vind ik erg goed gekozen. Het draait immers om de persoon die dementeert en als je het verhaal vanuit een ander persoon zou laten bekijken, zal het verhaal niet interessant zijn. Je zou niet weten wat er in het hoofd van zo iemand afspeelt en deze mensen juist minder gaan begrijpen. Het verhaal zou vervelend, saai en langdradig worden. Het verhaal is echter wel onbetrouwbaar, want de ik-verteler is onbetrouwbaar, omdat hij aan dementie lijdt.

Het boek zit heel goed in elkaar en ik vind het ontzettend knap geschreven. Om met gezond verstand in een vergeetachtige en verwarrende gedachtewereld te stappen, is niet makkelijk. Als je dan ook nog eens zo’n verhaal zó perfect kan schrijven, vind ik dat heel knap! Het verhaal is heel beeldend geschreven; je kan je zo de passages voor de geest halen waar het verhaal zich allemaal afspeelt. Het witte strand, de huiskamer, het grote bureau van Maarten’s vader, de ietwat sombere slaapkamer, etc.

De opbouw van het boek is goed. Het heeft geen pakkend begin, maar je zit wel vanaf het begin in het verhaal en als het ware ook ‘in het hoofd’ van de hoofdpersoon. Je maakt de geleidelijke stappen mee van de opkomende vergeetachtigheid en verwarring tot totale desoriëntering (blz. 165 “Overal wordt geademd… ze zijn allemaal gekomen om hier samen voor het laatst te slapen… wie met wie dat geeft niet meer… geen namen… geen gezichten meer… alleen ademen… zuchten…”). Alleen hierdoor is het zo goed mogelijk om je in het verhaal in te leven. Door het gebruik van flashbacks wordt de verwarring in het hoofd van de hoofdpersoon heel duidelijk. Hij verwart zijn verleden met het dagelijkse leven (blz. 139 “Dan begrijp ik het allemaal opeens. Jullie hebben de verkeerde voor. Ik was niet fout...”)

Als je de diepere betekenis van het slot weet, is het een mooi einde. Snap je dit niet, dan zal het je waarschijnlijk niet meer zeggen dan dat Maarten totaal is afgetakeld en totaal niet meer kan denken, dus dat J. Bernlef er ‘maar een eind aan gebreid heeft’.

Tot over de helft leest het boek makkelijk, maar daarna wordt het lastiger het verhaal goed te volgen, omdat het vanuit de hoofdpersoon wordt geschreven. Deze wordt dement en dus weet je alleen wat hij denkt. Wat er precies om hem heen gebeurd is niet helemaal duidelijk meer.

De titelkeuze vind ik prachtig. Schimmen van het verleden en dagelijkse leven is precies wat de hoofdpersoon ziet. Aan het eind van het verhaal komt de titel nog eens tevoorschijn. Maarten heeft even een helder moment en denkt dan: “In het leven terug?…maar waar is zoiets gebleven?...Is er wel zoiets?…of was gewoon alles inbeelding in het hoofd…hersenschimmen?”

Naast het thema van het dementeringsproces wordt er nog een ander thema aan de orde gesteld: de vraag naar de zin van het leven. De mens is slechts in staat feiten te noteren (zelfs dat lukt niet goed), maar is niet in staat deze op zinvolle wijze te interpreteren. De titel staat ook hiermee in verband.
Andere boeken van deze auteur:


Home - Contact - Over - ZoekBoekverslag op uw site - Onze Boekverslagen - Boekverslag toevoegen