![]() |
Boekverslag : Ferdinand Bordewijk - Karakter
De taal ervan is Nederlands en het aantal woorden bedraagt 2625 woorden. |
Samenvatting A: Samenvatting De hoofdpersoon van Karakter, Jacob Willem Katadreuffe, wordt geboren rond kerst in Rotterdam. Joba, zijn moeder, was dienstbode bij de gevreesde deurwaarder Dreverhaven. Zij raakt zwanger van hem, bevalt met een keizersnede en raakt erg verzwakt. Ze weigert echter zijn huwelijksaanzoeken en financiële steun. Na de basisschool heeft Katadreuffe allerlei baantjes gehad om zijn moeder mee te helpen om rond tekomen. Ze heeft ook nog een commensaal, de communist Jan Maan. Het wordt de grote vriend van Jacob. Met een voorschot van een bankje koopt Katadreuffe een sigarenwinkel in Den Haag. Hiermee gaat het niet goed en hij komt terug naar Rotterdam. Daar wordt door de bank zijn faillissement aangevraagd en komt Dreverhaven, zijn vader, bij hem zijn inboedel bekijken. Als hij naar het advocatenkantoor van Stroomkoning gaat, staat zijn besluit vast. Hij wil advocaat worden. Met behulp van De Gankelaar krijgt hij een baantje als steno-typist. Hij gaat zo hard vooruit dat het zelf de verwachtingen van de Gankelaar overtreft. Dit doet Katadreuffe vooral door na het werk in het Duitse Lexicon te lezen en zich voor te bereiden op het staatsexamen. Het eerste faillissement wordt afgewezen in verban d met te weinig spullen om ter verkopen. Vlak voor het staatsexamen vraagt zijn vader een tweede faillissement aan omdat hij nu wel genoeg geld heeft om de schulden af te betalen. Hij haalt het staatsexamen wel en wordt bevorderd tot bureauchef omdat Rentenstein fraude heeft gepleegd. Ondertussen gaat Katadreuffe toch weer naar zijn vader toe en vraagt hem f 2.000,- te lenen om rechten te gaan studeren. Hij krijgt het, maar na een half jaar wordt door zijn vader toch een derde faillissement aanngevraagd. Deze keer verliest Dreverhaven. Met de liefde is Katadreuffe heel afstandelijk. Drie vrouwen van het kantoor worden verliefd op hem. Alleen in Lona te George, secretaresse van de directeur – Stroomkoning- is hij geïnteresseerd. Nadat Katadreuffe zijn staaatsexamen had behaald hield hij een toespraak en gaf daarin te kennen dat hij voor zijn carrière koos. De volgende dag vroeg Te George ontslag aan. Twee jaar later ontmoette hij haar nog een s en gaf aan haar te kennen dat hij met niemand anders zou trouwen. (zijzelf was wel al getrouwd). Hij haalde zijn studie voor rechten in één jaar en zou beëdigd worden, maar zijn vader werkte voor de laatste keer tegen. Katadreuffe werd toch beëdigd en had zijn vader overwonnen. Als hij advocaat is vraagt hij Rentenstein terug als opvolger. In het laatste hoofdstuk gaat Katadreuffe voor het laatst naar zijn vader en breekt met hem. Dreverhaven vindt zelf dat hij toch meegewerkt heeft aan het omhoogwerken van Katadreuffe door hem tegen te werken. Katadreuffe begrijpt dit niet en raakt later ontroerd als hij Joba’s overbodige testament ziet. B: Objectieve romananalyse 1a. Titel De titel ‘Karakter’ heeft betrekking op de karakters van de drie belangrijkste personen: Jacob, Joba en Dreverhaven. Ze zijn alle drie figuren die niet van opgeven willen weten. De ondertitel ‘Roman van zoon en vader’ is best wel speciaal. Want normaal wordt er over een ‘Roman van vader en zoon’ gesproken. Maar omdat het verhaal vooral vanuit de situatie van de zoon beschreven wordt en hij uiteindelijk zijn vader overwint is het hier terecht te spreken over een Roman van zoon en vader. 1b. Motto Het motto is hier: ‘A sadder and wiser man / he rose the morrow morn (Van S.T. Coleridge). Het heeft betrekking op de gevoelens van Jacob. Aan het einde van het verhaal wordt hij toegelaten tot de balie (wiser) maar is ook zijn relatie met zijn vader definitief verbroken (sadder). 1c. Thema: - Iedereen kan bereiken wat hij wil als hij bereid is daarvoor gedisciplineerd te zijn. - Een gecompliceerde vader-zoon relatie. 2. Genre: Dit boek is een psychologische roman omdat de gevoelens en gedachten van de personages erg goed worden verwoord. ‘Karakter’ wordt ‘een roman van zoon en vader’ genoemd, omdat het vooral gaat over de relatie tussen de zoon (Katadreuffe) en de vader (Dreverhaven). 3. Motieven: - Verschillende standen in de maatschappij: volk – aristocratie. Katadreuffe klimt met veel moeite op vanuit het volk naar de aristocratie. Op het kantoor krijgt hij vervolgens weer te maken met het volk. Hierdoor krijgt hij een goed beeld van het standenverschil. - Liefde en het miskennen van liefde en haat. Dit komt voor bij de relatie tussen moeder en zoon. Ze hebben elkaar lief zonder dat ze er tegenover elkaar voor uit komen. Dit komt ook voor bij de relatie moeder en Dreverhaven. Ondanks dat Dreverhaven Joba nog regelmatig een aanzoek doet en zij dit telkens weigert heeft ze nog steeds gevoelens voor hem. Dit komt ook voor bij de relatie vader en zoon. De vader ‘wurgt zijn zoon maar het kleine beetje dat hij hem zal laten leven zal hem groot maken’. Katadreuffe begrijpt dit niet en voelt zich tegengewerkt door zijn vader. - Leidmotieven. Water: de havens van Rotterdam, de wol die aangetast is door de zee, Hein de Bokschipper. ‘Je doet maar’, dit zegt Joba constant tegen Jacob, als hij haar om advies vraagt. 4. Perspectief. In dit boek is sprake van een auctoriale verteller, maar een aantal keer nemen persoonlijke elementen de overhand. Het perspectief ligt dan bij Jacob; eigenlijk wordt de hoofdlijn vanuit Jacob beschreven. De verteller geeft ook commentaar op de personages, zoals bij de beschrijving van de verhouding tussen Jacob en Joba: ‘Eigenlijk was het hun tragedie. Ze kenden elkaar te goed’. Ook is er sprake van een alwetende vertelsituatie, hij blikt vooruit: v.b. ‘Later zou hij (=Jacob) beseffen’. 5. Tijd. Het verhaal begint ‘ab ovo’ (oftewel voor een handeling) en eindigt gesloten als je let op het doel wat Jacob wil bereiken. Maar als je bekijkt wat de toekomst zal brengen voor Katadreuffe, Dreverhaven en Jan Maan dan kun je spreken van een open einde. De gebeurtenissen vinden plaats in een periode van een kleine dertig jaar. Het verhaal bevat veel verwijzingen die aangeven dat het verhaal chronologisch is. Een aantal voorbeelden: ‘Omstreeks kerstmis’, ‘Katadreuffe was eerst een paar maanden meerderjarig’, ‘Opnieuw na 25 jaar…’ De eerste 21 jaar worden versneld verteld, terwijl de 6/7 jaar die daarna volgen heel uitvoerig verteld worden. Een enkele keer wordt de chronologie doorbroken, bijvoorbeeld het hoofdstuk ‘Het weten tot T’, dat begint met de woorden: ‘Aldus was het gegaan’. Daarna pas krijgt de lezer informatie over het sollicitatiegesprek van Jacob Katadreuffe; het hoofdstuk daarvoor ‘Een vriend’ moet eigenlijk in tijd na dit hoofdstuk staan. 6. Ruimte De ruimte is in deze roman een belangrijk element. Het verhaal speelt zich af in Rotterdam tussen de twee wereldoorlogen, met name de crisistijd geeft een negatief beeld: enorme werkloosheid en armoede. Door het noemen van gebouwen, straten, wijken en het havengebied wordt een realistisch beeld gecreëerd. 7. De opbouw Het boek is opgebouwd uit 28 hoofdstukken, die, wat betreft de titels, veel met elkaar overeenkomen of zelfs loodrecht tegenover elkaar staan. De hoofdstukken zijn chronologisch als volgt weer te geven: Hoofdstuk 1 t/m 7: geboorte, 21 jaar (‘Neen’ – ‘Het weten tot T’) Hoofdstuk 8 t/m 13: eerste kantoorjaar (‘Een begin’ – ‘Het eerste jaar’) Hoofdstuk 9 t/m 28: ontwikkeling van bediende tot advocaat, van man tot heer (‘Dreverhaven’ – ‘Dreverhaven en Katadreuffe’). De spanning in dit boek wordt vooral veroorzaakt door het feit dat het steeds onzeker blijft of Katadreuffe zijn doel zal halen, ondanks de tegenwerking die hij ondervindt van zijn vader, en zo ja of zo nee, wat dit voor gevolgen heeft voor zijn toekomst of die van Dreverhaven. 8. Personages Jacob Katadreuffe is een jongeman met zelfzucht en ambities, hij luistert alleen naar de radio om een vreemde taal te leren. Hij kan geen geschenken aannemen; zijn salarisverhoging gaat naar curator Wever zodat zijn schuld eerder afbetaald is bij zijn tweede faillissement, hij weigert een huurverlaging en wenst een lager salaris dan Stroomkoning hem aanbiedt bij de opvolging van Rentenstein. Hij ziet niet hoe de spanningen en het blokken zijn gezondheid schaden. Hij is bang om andere ambities te hebben dan het behalen van zijn advocatuur, waardoor een relatie met juffrouw Te George nooit tot stand kan komen en andere vrouwen ziet hij al helemaal niet staan. Hij ontwikkelt zich van man tot een allround heer. Joba Katadreuffe. Haar karakter vertoont veel overeenkomsten met dat van haar zoon, dit komt een aantal keer tot uiting in vrijwel letterlijke herhalingen. Door deze overeenkomsten hebben zij en haar zoon een stroeve omgang met elkaar. Haar moedergevoelens komen echter tot uiting tegenover haar huurder Jan Maan, een communist (NB: Maan staat tegenover de zonnen die Jacob ziet bij zijn aankomst op het advocatenkantoor) die haar ook met moeder aanspreekt. Joba’s karakter wordt gekenmerkt door haar vurige ogen. Ze kan echter niet goed inschatten hoe Dreverhaven tegenover haar zoon staat. Ze is, ondanks haar sterke persoonlijkheid toch een flat character. A.B. Dreverhaven. Zij voorletters staan voor Arend Barend die elkaar versterken. Dit is kenmerkend voor Dreverhaven. Hij is de reus van Rotterdam. Dat reusachtige komt op verschillende manieren aan de orde, zo wordt hij o.a. ‘zwaard zonder genade’ en een aantal keer ‘caesar’, ‘vorst’ en ‘oude heerser’ genoemd. Ondanks dit is hij een man en geen heer zoals Katadreuffe aan het eind. Hij bewondert zijn zoon en vindt dan ook dat die het aan hem te danken heeft dat hij zover komt; ‘Ik zal hem wurgen, maar dat kleine beetje dat ik hem laat leven zal hem groot maken’. Een andere belangrijke eigenschap is zijn onverschilligheid, daarom durft hij de gewaagdste ontruimingen te doen en gaat hij, wanneer hij de hele buurt tegen zich heeft door de guurste wijken lopen. Dreverhaven is ook een flat character ondanks zijn sterke persoonlijkheid. Hoofdstuk 2: De auteur Ferdinand Bordewijk werd geboren op 10 oktober 1884 in Amsterdam en stierf op 28 april 1965 te Den Haag. Hij studeerde rechten in Leiden en in 1913 ging hij werken op een advocatenkantoor in Rotterdam. Bordewijk debuteerde in 1919 onder het pseudoniem Ton Ven met de dichtbundel Paddestoelen, die evenmin als zijn Fantastische vertellingen (1919, 1923, 1924, 3 delen) veel succes had. In de jaren dertig verwierf hij grotere bekendheid met drie korte romans, Blokken (1931), Knorrende beesten en Bint (1934) en twee grote romans, Rood paleis (1936) en Karakter (1938). In deze romans beschreef hij op suggestieve wijze en in de stijl voor de Nieuwe Zakelijkheid de ontmenselijking, veroorzaakt door relatie of systeem. De personages verworden dikwijls tot nachtmerrieachtige karikaturen. In zijn latere werk (o.a. Noorderlicht, 1948, Bloesemtak, 1955, De aktentas, 1958, Tijding van ver, 1961) is deze sfeer minder overheersend. Bordewijk kreeg in 1953 de P.C. Hooftprijs en in 1957 de Constantijn Huygensprijs. In de literatuurgeschiedenis wordt Bordewijk consequent ingedeeld bij de Nieuwe Zakelijkheid. Dit was een richting in de kunst in de eerste decennis van de 20e eeuw. In tegenstelling tot het expressionisme, waar het in feite een reactie op was, streefden de vertegenwoordigers van de Nieuwe Zakelijkheid naar objectief realisme. Tegenwoordig kennen we de stroming vooral nog door de architectuur. De architecten wilden de vorm van een bouwwerk volledig doen bepalen door de functie. Enkele Nederlandse architecten die tot de Nieuwe Zakelijkheid behoorden, waren Oud, Dudok, Berlage, Brinkman, en van der Vlugt. De laatste twee bouwden de Van Nelle fabriek in Rotterdam in de tijd waarin Karakter speelt. In de literatuur was Bordewijk de belangrijkste vertegenwoordiger van de Nieuwe Zakelijkheid in Nederland. In België was dat Gerard Walschap. Karakter en Bint worden als de twee meesterwerken van Bordewijk gezien. Over Karakter werd over het algemeen lovend gesproken. Hoofdstuk 3: de cultuurhistorie Dit boek speelt zicht af in de twintigste eeuw, tussen de eerste en de tweede wereldoorlog in. Dit kun je weten doordat er een crisis in Rotterdam (en de rest van de wereld) uitbreekt, de communistische aanhang groeit. Ook zijn er nog geen computers. Er zijn wel auto’s en hij ging met Jan Maan nog wel eens naar een communistische film kijken die buiten werd gedraaid. Ook kun je merken dat de gulden niet zo veel waard is, want F80,- maandloon was voor het gewone volk al meer dan normaal. Hoofdstuk 4: de lezer en een recensent · De lezer: 1. Thema. Ik vond het een best wel interessant onderwerp, omdat je daar zelf later misschien ook nog wel eens mee te maken krijgt. Jezelf omhoog werken in de maatschappij. Het is ook mooi om te lezen hoe 2 dezelfde karakters zo tegen elkaar kunnen botsen, terwijl ze in hun hart toch zoveel van elkaar houden. 2. De gebeurtenissen. Het verhaal heeft een heldere verhaallijn, omdat het weinig flashbacks heeft. De gebeurtenissen vind ik geloofwaardig, want vooral de straatnamen van Rotterdam maken het dat het echt zo is geweest. Ook dat het precies loopt zoals het in de geschiedenis gebeurd is, daar bedoel ik mee dat er rond de jaren ’30 ook een crisis in het boek was. Sommige gebeurtenissen waren ook spannend, vooral wanneer Katadreuffe zijn vader, Dreverhaven, ging opzoeken. Het eind is aan de ene kant bevredigend en aan de andere kant niet. Je weet wel dat Katadreuffe zijn doel bereikt heeft, advocaat worden. Maar op het einde wilde hij weer meer, en je weet nu dus niet of hij dat echt gehaald heeft. Ook weet je niet wat er met de andere personen verder gebeurd. De gebeurtenissen maakten in zoverre indruk op mij, dat ik het gevoel heb dat je van sommige dingen nog wel wat kunt leren. Bijvoorbeeld dat je je ook in moet houden als je kwaad bent. Mede hierdoor bleef het boek van begin tot eind boeien. Want je wist niet tot hoever Katadreuffe het zou brengen. 3. De bouw Ik vind dat het verhaal in het begin meer een verontschuldiging is voor het geboren worden van Katadreuffe. Maar redelijk snel zit je echt in het verhaal en denk je als Jacob Katadreuffe. Ik vond de opbouw niet echt ingewikkeld, omdat er bijna geen flashbacks of vooruitziende blikken waren. Het was wel zo, dat als je de inhoudsopgave bekijkt, er veel titels van hoofdstukken gewoon herhaald zijn. Ook is opvallend dat in het begin de hoofdstukken “Dreverhaven en Katadreuffe” en op het laatst “Katadreuffe en Dreverhaven” heetten. 4. Personages De drie hoofdpersonen, Jacob Joba en Dreverhaven hebben alle drie een karakter dat heeft gemaakt tot wat ze zijn. Alledrie hebben ze veel aan hun karakter te danken en te wijten. Dreverhaven heeft er zijn reputatie aan te danken en tevens verliest hij er zijn zoon door. Joba heeft er aan te danken dat ze overleeft, als alleenstaande moeder met een zoon in een zware tijd, maar tegelijkertijd kost dat ook haar relatie met haar zoon. Jacob heeft duidelijk hetzelfde karakter als zijn moeder, wat hem uiteindelijk advocaat maakt, maar wat hem tevens de twee vrouwen uit zijn leven kost. Ten eerste juffrouw Te George en ten tweede zijn moeder. Als ik naar Jacob kijk, ben ik wel jaloers op zijn ijver en doorzettingsvermogen, maar hij moet niet overdrijven. Tenslotte vind ik alle drie de figuren wel “iets hebben” dat mij aantrekt, maar ik zou met geen van drieën willen ruilen. 5. Taalgebruik Ik had geen moeite om de taal te begrijpen, omdat het gewoon geschreven is zoals nu bijna alles is, alleen kwam er soms nog wel eens wat verouderd taalgebruik tussendoor. Die leverden mij overigens geen problemen op. De verhouding tussen beschrijving, dialoog en weergave van gedachten en gevoelens vond ik best plezierig. Steeds werd er op het goede moment voor iets anders gekozen. · Vergelijking met beroepsrecensent De recensent vindt dat het een roman is die niet lijkt op andere romans. Hij of zij zou het verhaal van zo’n roman heel anders hebben laten lopen. Dat de jongen niet zo’n sterk karakter had, etc. Ook de recensent vindt dat er geen echt einde aan het verhaal zit, het leven van Katadreuffe begint nu pas! De recensent vindt ook, net als ik, dat het boek erg boeiend, omdat men toch als afvraagt wat er verder met katadreuffe gaat gebeuren. Bronnenlijst Boeken: Poolland, H.A. en K.J. van de Kerk, Literama , Van Walraven 1995. Artikel van Literom: Onbekend, Geen titel: De Telegraaf, 30 oktober 1938. |
Andere boeken van deze auteur: |
Home - Contact - Over - ZoekBoekverslag op uw site - Onze Boekverslagen - Boekverslag toevoegen |