Boekverslag : Helene Nolthenius - Moord In Toscane
De taal ervan is Nederlands en het aantal woorden bedraagt 1312 woorden.

Geen been om op te staan gaat over Lapo Mosca, een monnik van de orde der Franciscanen. Hij is vroeger speelman geweest en maakt nu ook nog vaak muziek. De gebeurtenissen spelen zich af in Toscane (dit ligt in Italië), in en rond Florence en Siena. Het verhaal speelt in de Middeleeuwen, in 1358.

Als Lapo op een morgen wakker wordt in de goot, ziet hij het lijk van een prostitué, Nennetta. De wever Joosken heeft haar ontdekt. Hij was koerier tussen de mannen van de Grote Compagnie buiten de poort, en enkele prostitués binnen Florence, waaronder Sismonda de' Figlipetri, haar echte naam. Iemand in het vrouwenhuis vertelt hem dat er eerst een deftige man met een masker bij haar was en daarna Joosken.

Het blijkt dat Sismonda was ontvoerd door Pandolfo Arrighi, haar verleider, die haar daarna als prostitué naar Siena had gebracht. Sismonda had aangeboden om voor graaf Burkhardt van de Grote Compagnie te spioneren, als hij Pandolfo wou vermoorden. Dat gebeurt, maar te laat; tegen die tijd is Sismonda zelf al vermoord door haar eigen broer, de deftige man, die haar uit haar leiden wilde verlossen.

Deze broer, Filippo, wil graaf Burkhardt wil vermoorden omdat Filippo denkt dat deze Sismonda heeft ontvoerd. Lapo geeft hem de leiding over een groep boeren, die het leger in een hinderlaag wil leiden. Ze willen dat doen in een pas, die zo smal is dat er maar één paard door kan lopen. De wanden zijn stijl. De boeren laten steenblokken voor de twee openingen vallen zodat het leger er niet meer uit kan. Het lukt, en honderden soldaten worden gedood, waaronder graaf Burkhardt.

Lapo Mosca moet naar Siena omdat de Dominicanen daar een been hebben van de heilige Bartolo, die eigenlijk voor het klooster van de arme minnebroeders van Lapo was.

Voordat hij in Siena aankomt, gaat hij even langs meester Taddeo, een schilder. Daar woont de aap van Naddo, een overleden speelman. Hij kent vreemd genoeg een lied van messer Boccaccio.

Lapo heeft een schildering van een Maria gezien, die precies leek op Sismonda. Het was door Barna geschilderd en daarom bezoekt Lapo Mosca ook nog Barna's zus Tancia en zijn moeder, een voedster.

De Dominicanen willen dat hij uitzoekt of Donatus, een broer van Pandolfo Arrighi, een wettelijke zoon van wijlen notaris Arrighi is. Die moet namelijk verwekt zijn toen Arrighi rechter was in een stad, en in die periode mag een rechter met niemand spreken.

Lapo Mosca komt erachter dat tijdens de tijd dat de notaris rechter was, zijn vrouw stiekem naar hem toe gekomen is. Donatus is dus geen buitenechtelijk kind. Maar toen het kind van de notaris Arrighi nog zoogkind van Tancia's moeder was, was het jongetje in een sikkel gevallen. De voedster was doodsbang dat de notaris het zou merken en haar geen geld meer zou geven, en daarom wisselde ze haar kind, Barna, om met het kind van de notaris. De notaris merkte er niets van dat hij niet zijn eigen zoon in huis had. En hij komt nog meer te weten: Pandolfo is wel buitenechtelijk. Zijn vader bracht hem bij de voedster toen hij pas geboren was, terwijl hij toen net een paar maanden met zijn eerste vrouw was getrouwd.

Door toeval komt Lapo terecht ook in een zaak over hoogverraad. De broer van Donatus en Pandolfo, Jachopo, is namelijk gevangen wegens hoogverraad. Hij was in een vesting in Siena met zijn oom. Die vesting was op dat moment bijna in handen gevallen van de vijand, maar gelukkig kwamen er net op tijd troepen aan, onder leiding van Pandolfo, die de twee meteen arresteerde. Men denkt dat Pandolfo Jachopo erin wilde luizen, zodat hij de erfenis kon opstrijken.

Dat vermoeden blijkt juist. Jachopo vertelt dat Naddo, de speelman met de aap, elke keer als hij in Siena was een ander couplet zong van het lied van messer Boccacio, en telkens werd de stad op een andere plek aangevallen.

Uiteindelijk krijgt Lapo niet het been waar hij voor naar Siena was gekomen, omdat hij te veel aan het licht had gebracht over de familie Arrighi. Maar Lapo Mosca had gehoord dat het been van Bartolo omgewisseld was met een ander been. Dat been ontvangt hij nadat hij ervoor heeft gezorgd dat een groep monniken niet in de handen van de Grote Compagnie valt. Las hij echter bij zijn eigen klooster komt, blijkt dat het been heel ergens anders terecht was gekomen en dat het been daar zonder veel moeite vandaan gehaald kon worden.

Als de wolf de wolf vreet gaat ook over Lapo Mosca. Het speelt zich weer af in Toscane, dit keer in de Chianti-heuvels en de Pratomagno-bergen. Het speelt in het jaar 1352.

Lapo Mosca is door de bisschop van Fiesole, gevraagd of hij spookverschijnselen wil onderzoeken die al een tijd bezig zijn in het huis van de pastoor van Vertine. Dat dorp is pas geleden in puin gelegd door Florence, want er zaten drie broers, Ricásoli, in verschanst. Het enige huis wat redelijk overeind stond was van de Ricásoli en daar woont de pastoor nu in.

Voordat Lapo Mosca bij Vertine aankomt, ontmoet hij een speelman, Angelo Moronti, bijgenaamd de Gifengel. In een klooster treft hij bovendien Pazzino Donati en diens moeder aan. Bij hen is het lichaam van de vader van Pazzino, maar Lapo Mosca weet wel beter; hij had de handen van een boer.

De pastoor denkt dat er bij hem en heks op zolder. Een tijd geleden heeft hij namelijk een vrouw, Betta, op de brandstapel geholpen. Het ‘spook' hoest soms.

Lapo vindt in een kist van de Ricásoli een briefje met een tekst waaruit blijkt dat de drie jonge Ricásoli Vertine wilden overdragen aan Piet Saccone. Wanneer Lapo Mosca naar Ornella gaat, de dochter van Betta, vindt hij daar Arrighetto. Het blijkt dat hij op de zolder het briefje zocht, wat Lapo gevonden had. De boodschapper had het daar achter gelaten nadat hij het van de drie broers naar Piet Saccone moest brengen. Arrighetto beloofd ermee op te houden en Lapo Mosca bemachtigt hiervoor geld van de pastoor, wat hij aan het tweetal geeft.

De rentmeester van de Ricásoli is een harde man die niets over heeft voor de boeren in de geplunderde gebieden. Hij heet Strozzi en zijn dienaar is Pieraccio. Zijn zus wilde met Pazzino Donati trouwen maar hij verbood dat na zijn dood trouwen ze toch. Iedereen wil hem dood hebben.

Op een dag bezoekt eerst Pazzino Donati hem. Die legde een dolk, die Lapo Mosca had achtergelaten bij het lijk van de ‘vader' van Donati, bij Strozzi neer. Daarna bezoekt Angelo Moronti hem, die van plan is Strozzi te vermoorden. Het gaat echter anders. Lapo komt er achter dat de werkelijke moordenaar Pieraccio is. De aanwijzingen zijn duidelijk. Strozzi dacht bijvoorbeeld dat hij maagkoliek had maar het bleek verkeerd geperst ricinuszaad te zijn, waar Pieraccio voor zorgde. Het briefje dat Lapo Mosca gevonden had is hij kwijt en hij weet zeker dat Pieraccio ermee naar de Ricásoli is gegaan en er geld voor heeft gekregen, en zijn dood er bovenop.

Angelo Moronti was echter vermoord door Strozzi's lijfwachten, die dachten dat hij het had gedaan.

De pastoor van Vertine had verteld dat er een monnik was gekomen, Joachim, die alle bewoners van Vertine onder andere heeft wijs gemaakt dat hij duivels uit de waterput heeft gebannen. Lapo Mosca gaat naar Joachim, die in een klooster woont, om hem te vragen of het waar is dat hij doden kan oproepen, want op dat moment wist hij nog niet door wie Strozzi was vermoord en hij wil dit aan Angelo vragen.

De man is echter op retraite. Lapo Mosca blijft zolang bij de verschrikkelijk sobere monniken tot hij een gesprek krijgt met Joachim. Door zijn felle, opzwepende antwoorden ziet Lapo toch maar van zijn plan af. Later komt hij er dus toch achter wie het heeft gedaan.
Andere boeken van deze auteur:


Home - Contact - Over - ZoekBoekverslag op uw site - Onze Boekverslagen - Boekverslag toevoegen