![]() |
Boekverslag : Anne Provoost - Vallen
De taal ervan is Nederlands en het aantal woorden bedraagt 2264 woorden. |
vallen Het boek heeft een zeer actueel thema, namelijk racisme. Het gebeurt elke dag, bij de bakker om de hoek, op het speelpleintje over je deur. Alleen merkt niemand het of wil men het niet merken. Het boek geeft een andere kijk op de hele zaak. Men moet racisme niet wegsteken of verborgen houden, maar er over praten. Dit is de enige manier om het op te lossen. Zoals elke zomer gaan Lucas en zijn moeder naar haar ouderlijk huis in Frankrijk. Dit jaar is het wel anders. Lucas’ opa is die winter gestorven. Omdat Lucas er nu niemand kent en hij al zijn vrienden thuis moet achterlaten ziet Lucas er erg tegen op. Bij zijn aankomst al merkt hij in de schuur de oude kettingzaag van zijn grootvader. Deze zaag speelt in heel het verhaal nog een grote rol en zal nog vaak terugkeren. Lucas’ humeur verbetert als hij merkt dat Caitlin – zijn vroegere vriendinnetje uit Amerika – er ook is. Caitlin logeert in het klooster dat vlak naast zijn deur is. De moeder van Caitlin helpt Soeur – de enige non in het klooster – met het huishouden en Caitlin oefent voor haar toelatingsexamen in een dansschool in New York. Toevallig komt Lucas dan in kennis met Benoît; een vroegere vriend van Lucas’ opa. Lucas wordt geconfronteerd met de extreem rechtse ideeën van Benoît en zijn vriend. Er komen ook allerlei dingen aan het licht over de daden van zijn opa. Lucas wist dus nergens van, want zijn moeder dacht dat het beter was om het verleden te vergeten. Langzamerhand begint het slechter en slechter te gaan met Lucas. Hij krijgt ineens zoveel dingen te verwerken dat hij meer en meer afhankelijk wordt van Benoît. Samen plegen ze een protestactie tegen de vluchtelingen die eventueel zouden opgenomen worden in het parochiehuis. Lucas maakt een paar cocktails – een soort bommen – en gooit die naar binnen, zodat alles afbrandt. Benoît geeft Lucas het gevoel dat hij de moeite waard is. Hij vindt dat alle vreemdelingen terug naar hun land moeten en geeft daarvoor argumenten die ogenschijnlijk logisch zijn. Aan één kant beseft Lucas wel dat het niet mag en dat wat hij doet eigenlijk niet helemaal correct is. Maar Benoît’s talent om mensen om te praten en te overtuigen is zo groot dat Lucas er niet in slaagt hier iets tegen in te brengen. In het begin komen Benoît en Caitlin nog goed overeen, maar als Benoît ontdekt dat Caitlin een “vuile” jood is, moet hij niets meer van haar weten. Meer nog, hij vindt dat ze hem bedrogen heeft en dat ze ervoor moet gestraft worden. Daarvoor rekent hij op Lucas. Hij moet de zwakke plek van Caitlin ontdekken en doorgeven aan Benoît en zijn kornuiten, zodat die haar eens grondig kunnen aanpakken. Lucas weigert in principe, omdat hij ergens heel diep in zijn hartje wel iets voelt voor haar en haar ziet als een vriendin. Tot plots het ongeval gebeurt. Caitlin – die nog maar zestien is en een Amerikaans rijbewijs heeft – verongelukt met de auto. Lucas die het ongeluk gezien heeft snelt naar de auto om Caitlin te bevrijden. Ze is bewusteloos en op de koop toe zit haar voet knel achter een ijzeren staaf. Lucas is in paniek en hij grijpt in een opwelling naar de kettingzaag. Eerst probeert hij zo om haar veiligheidsriem los te maken, maar als dat niet lukt en de auto bijna op ontploffen staat, snijdt Lucas met de kettingzaag de voet van Caitlin eraf. Caitlin wordt wakker in het ziekenhuis. Haar voet is definitief verloren en ze zit vol met vragen zonder antwoord. Lucas’ moeder stuurt hem keer op keer naar het ziekenhuis om Caitlin te bezoeken, maar Lucas durft nooit te gaan. Caitlin krijgt dan in het ziekenhuis een telefoontje van Benoît waar hij zegt dat Lucas het expres heeft gedaan voor hem. Uiteindelijk wil Caitlin niet meer met Lucas praten en dus vertrekt Lucas maar weer naar huis. Als je als lezer aan het boek begint weet de hoofdrolspeler meer dan jijzelf. Hij kent immers het verleden. Dit is eigenlijk wel frustrerend; maar tegelijk ook goed. Je wilt immers weten wat er toen gebeurd is en dus lees je verder. Maar dat maakt het boek ook zo ingewikkeld. Beetje bij beetje wordt er een tipje van de sluier opgelicht via één lange, langdradige zelfs, flashback. Anne Provoost weet wel de spanning erin te houden omdat je wilt weten wat er vroeger was met die opa, maar zodra je het dan weet is de “fun” ervan en dan pas begint het boek echt te vervelen. De auteur schrijft de omgeving té gedetailleerd voor. Je mag de lezer wel een idee van het decor geven, maar de lezer moet nog altijd vrij zijn op het boek op zijn/haar manier te lezen en zijn eigen persoonlijke details er aan toe te voegen. Anne Provoost doet dat dus duidelijk niet en geeft de lezer weinig of zelfs geen vrijheid. Dit is een belangrijke reden, waarom het boek zo saai, maar wel vlot leest. Je eigen verbeelding kun je volledig op nul zetten. Voorbeeld: Door het dichte wolkendek lijkt het alsof het met klimrozen bedekte huis en het klooster beneden onder een reusachtig, waterdicht tentenzeil staan. Het opvallendst zijn de open luiken. De hele zomer zijn ze dicht gebleven om de zon buiten te houden. Nu waait de vochtige lucht naar binnen. De thematiek van het boek is ongetwijfeld racisme. Het begint heel onschuldig, maar hoe meer het boek vordert gaat het van kwaad naar erger. Lucas heeft onrechtstreeks een extreem rechts verleden. Lucas’ grootvader had tijdens de oorlog een dochter die ernstig ondervoed was. De voedselvoorraad moesten de nonnen verdelen, maar die hielden eten achter voor ondergedoken joden. Felix Stockx, Lucas’ grootvader, heeft hen dan verraden. Alle nonnen kregen de kogel, uitgezonderd Soeur, die toevallig weg was. Caitlin is duidelijk tegen racisme, ze is zelf een jood. Ze manifesteert zelf in een optocht tegen Lucas en zijn nieuwe vriendengroep. Tevergeefs probeert ze Lucas te beschermen van Benoît en zijn kornuiten, omdat ze weet wat ze kunnen doen met de wat naïeve Lucas. Er zit een duif vast in Caitlin’s kelder en ze vraagt Lucas om hem te doden. Als Lucas hem dood met een zekere koelbloedigheid, weet Caitlin al dat hij net zoals ze grootvader zal worden: “Wat wil je doen?” Vroeg ik […] “haar doden,” zei ze. Ik denk dat ik zichtbaar schrok. Aan de manier waarop ze haar geschminkte ogen neersloeg wist ik dat zij niet van plan was het te doen. […] Ik zette een paar stappen vooruit, langzaam, en met mijn mond maakte ik geruststellende geluidjes. De duif was niet bang. Ze bewoog nauwelijks en bekeek me met een bepaalde mate van belangstelling. Ze liet me vlak bij haar komen. Ik had mijn hand kunnen strekken. Ze zou niet opgevlogen zijn. Haar vleugels lieten het niet meer toe. […] Nog nooit had ik een warmbloedig dier gedood. […] Ik greep de palet met mijn ene hand. Ik trok. Het zwaartepunt verschoof. De palet viel. Bleek stof vloog op en het geluid van kreunend hout vulde de kelderruimte. Opnieuw voelde ik in mijn ribbenkast de witte pijn van toen ik in de Cercle neergeslagen werd. Allen de achterste helft van de duif werd verpletterd. Haar kop en nek bleven intact. […] Caitlin verliet de ruimte achterwaarts. Ik draaide me om en merkte hoe verwonderd ze keek, alsof iemand haar iets nieuws en opwindends had laten zien. De kettingzaag keert constant terug en is dus een motief. Ze heeft een verbindende functie. Er is een verband tussen Lucas en zijn grootvader, ze zagen er beiden hout mee voor het klooster. Maar de kettingzaag heeft eerder een functie van verwijdering tussen Lucas en Caitlin: met die zaag heeft hij Caitlin wel gered, maar ze is haar voet voorgoed kwijt: De as zat te diep tussen het geplooide metaal verborgen. Het was warm. Wat is er precies gebeurd? Ik weet het niet. Schoot ik uit? Kon ik de uitzichtloosheid niet langer verdragen? Verkoos ik een verschrikkelijke werkelijkheid boven de onzekerheid? Vreesde ik dat mijn besluiteloosheid de dingen erger zou maken dan nodig? Omdat ik de stang niet kon doorzagen, zaagde ik haar linkerbeen door. Vervolgens sleurde ik haar de auto uit […] Er zijn niet zo heel veel personages in het boek. Eerst en vooral heb je Lucas. Zoals al vaak gezegd, een schuchtere, eerder naïeve jongen. Hij heeft nood aan vrienden en mensen die hem begrijpen. Lucas werkt zijn moeder iedere keer tegen en doet alles wat ze hem verbied te doen. Een echte puber dus… Toch kan hij niet zonder haar aanwezigheid. Ergens is heel toch wel een beetje verliefd op Caitlin. Lucas is het soort jongen dat niet zomaar zijn hart wegschenkt aan de eerste de beste, omdat hij ontzettend bang is om gekwetst te worden. Zijn naïviteit en onervarenheid wordt vooral duidelijk als hij de winkel binnen stapt om een alarmpistool te kopen: Ik boog me zo diep mogelijk over de voorwerpen in de uitstalkast. In de reflectie van het glas bleef ik ze zien. Ze praatten verder, maar keken nog steeds in mijn richting. Ik werd er bloednerveus van, ook al omdat ik aan de manier waarop de wapens gerangschikt waren vaststelde dat er een verschil was tussen een revolver en een pistool, terwijl ik altijd gedacht had dat dat hetzelfde was. “…beter een waterpistooltje,” hoorde ik een van hen, de kleinste, zeggen. […] ik moet er nogal onbeholpen uitgezien hebben, zoals ik daar stond met mijn basketbalschoenen en met in mijn hand de revolver waarvan duidelijk was dat ik geen idee had hoe ik hem moest laden of afvuren. De winkelier kwam me vaderlijk t hulp. “Een alarmpistool,” zie ik hees. Geen van de drie reageerde op het woord. Pas toen ik er verontschuldigend “voor mijn moeder” aan toevoegde glimlachten ze opnieuw. […] Caitlin is een nuchter meisje. Ze is in eeuwige strijd met kwaad en goed, door het verleden van haar moeder. In tegenstelling tot Lucas kiest ze duidelijk voor het goede en probeert ze zelfs Lucas te beschermen voor Benoît. Ze is gek op dansen en oefent volop voor haar toelatingsexamen voor een dansschool in New York. Toch heeft ze wat problemen met haar verstuikte voet. Later in het verhaal gebeurt er een ongeluk met haar, waardoor ze haar voet verliest. Ze kan het Lucas niet vergeven en wil hem nooit meer zien. Hoe Anne Provoost denkt over haar boek: Anne Provoost komt er rond voor uit: ze is een schrijfster met een boodschap. Onder het motto ‘ken je vijand’ wil ze jongeren argumenten aanreiken tegen extreem rechts. Dat doet ze in het boek ‘Vallen’, waarvoor ze zowel de Woutertje Pieterse Prijs als de Boekenleeuw, de Vlaamse Gouden Griffel, heeft gekregen. De dertigjarige schijfster woont vlak achter het Centraal Station van Antwerpen, in een wijk met veel buitenlanders. Op straat merkt ze dat haar gekleurde en gesluierde buurtgenoten een slechtere behandeling krijgen dan zij. Racisme speelt zich letterlijk voor haar deur af. “ Ik weet dat engagement lang taboe is geweest in de Nederlandse jeugdliteratuur,” zegt ze aan de keukentafel van haar smaakvol ingerichte huis. “Maar ik zie het als mijn taak om jongeren te wapenen tegen de retoriek van extreem rechts.” […] “Ik heb een boek geschreven tegen het bruine denken in het algemeen, niet tegen het Vlaams Blok,” zegt ze echter fel. Met haar politieke roman heeft Anne Provoost een levendige discussie opgeroepen in de kinderboekwereld. […] Er zijn een paar dingen in de boekbesprekingen waarmee ik het absoluut niet eens ben (zie: groene fluo): De lezer weet niet meer dan de hoofdpersoon en wordt hierdoor in spanning gehouden. […] Het gaat allemaal mis en voor de lezer lijkt het allemaal heel logisch. […] Het eind wordt heel mooi, maar ik zal het nog niet verklappen, maar ik kan wel alvast zeggen dat het boek op dat punt heel leuk wordt. (http://huiswerk.scholieren.com) In het begin zet er wel wat spanning in het boek, maar dat komt niet omdat de lezer evenveel weet als de hoofdpersoon, maar omdat de lezer minder weet dan hem. Het gaat inderdaad allemaal mis en juist daarom is het boek zo onlogisch en verwarrend. En persoonlijk vind ik het einde niet zo mooi en helemaal niet leuk. De jury van de Woutertjes Pieterse Prijs zei: “Zonder gepreek, zonder terechtwijzing, zonder moralisme.” […] De tot nu toe verschenen recensies klinken positief, omdat Provoost haar boodschap verpakt in een knap geconstrueerd thrillerachtig verhaal. […] Verpletterend. Met dat woord is haar gelauwerde roman het best te typeren. Natuurlijk zijn er ook heel wat argumenten uit de twee boekbesprekingen waar ik het wel eens mee ben Dit boek is vooral geschikt voor lezers vanaf 13 jaar tot een jaar of 18. Dit omdat het boek redelijk moeilijk te begrijpen is. […] Dit boek laat ook zien dat de dingen heel erg uit de hand kunnen lopen, dus is het boek ook goed uit een pedagogisch oogpunt. […] Het aperitiefje is nogal flets. Een flashback brengt je in verwarrende sferen […] Bruikbaarheid in de lagere school. Niet, als het boek individueel gelezen moet worden. Wel als het gaat om fragmenten en korte besprekingen, geïntegreerd in de lessen oven rassenhaat, vroeger en nu. Als laatste evaluatie; het boek is eigenlijk geen absolute aanrader wegens de langdradigheid die echt wel op de zenuwen werkt. De decors zijn teveel uitgewerkt en komen zo saai over. Naar mijn mening kon Anne Provoost er meer van maken; het idee was immers wel goed. Maar je leest het boek graag of niet… Persoonlijk vind ik de film toch wel iets beter. Veel plezier bij het lezen! |
Andere boeken van deze auteur: |
Home - Contact - Over - ZoekBoekverslag op uw site - Onze Boekverslagen - Boekverslag toevoegen |