![]() |
Boekverslag : Thea Beckman - Kruistocht In Spijkerbroek
De taal ervan is Nederlands en het aantal woorden bedraagt 2331 woorden. |
Thea Beckman Kruistocht in spijkerbroek Auteur: Thea Beckman Titel: Kruistocht in Spijkerbroek Titelverklaring: Het verhaal gaat over een jongen die in de middeleeuwen wordt “geflitst”. De jongen had kleding uit deze tijd aan, waaronder een spijkerbroek. Het overgrote deel van het verhaal gaat over een kruistocht, waarin hij de hele tijd zijn spijkerbroek aanhoud. Vandaar ook de passende titel “Kruistocht in Spijkerbroek”. Info over boek: Eerste uitgave: Lemniscat b.v., Rotterdam, 1973 Deze uitgave: 2000 Uitgeverij: Wolters Noordhoff, Groningen Over Thea Beckman: Geboren op: 23 juli 1923, Rotterdam, Nederland Biografie: Thea Beckman is geboren op 23 juli 1923 in Rotterdam. Ze was enig kind. Ze groeide op in de crisistijd. Haar vader kwam zonder werk te zitten, daardoor kon ze niet gaan studeren. Vroeger was het trouwens ongewoon dat meisjes gingen studeren en ook haar ouders wilden dat ze een ‘nuttig’ vak ging leren. Ze werd na de lagere school op de industrieschool opgeleid tot naaister. Dit was niets voor haar en ze werd van school gestuurd. Ze ging naar de MULO en werkte tot ze ging trouwen op een kantoor. Ze trouwde in 1945 met Dirk Hendrik Beckmann en kreeg 3 kinderen: Rien, Jerry en Marianne. Nu (1997) heeft ze ook vijf kleinkinderen. In 1993 overleed haar man. Nadat ze haar kinderen had opgevoed besloot ze alsnog te gaan studeren. En in 1981 behaalde ze haar doctoraal in de psychologie. Haar doctoraalscriptie ging over de invloed van jeugdboeken op kinderen. Met schrijven begon ze in 1947. Eerst verhalen in jeugdtijdschriften korte kinderverhalen in 'Kris Kras' en 'Taptoe')en journalistieke stukjes in kranten (de Haagse Post) daarna begon ze met boeken schrijven. Ze debuteerde in 1957 met een roman voor volwassenen: 'Anjers voor Adèle'. In de jaren 70 begon ze met het schrijven van jeugdboeken. Thea Beckman schrijft vooral historische boeken. Voor haar historische kinderboeken documenteert Thea Beckman zich uitvoerig. Ze wil alles weten van de kleding en de gebruiksvoorwerpen van die tijd. Ze leest veel en reist naar de plaatsen waar het verhaal gaat spelen. Soms duurt zo'n voorbereiding wel anderhalf jaar, voordat ze echt gaat schrijven. In de boeken van Thea Beckman komt altijd wel een kind voor dat kritisch, onafhankelijk en zelfs koppig is. Omdat ze graag wil laten zien dat meisjes net zoveel waard zijn als jongens, gaan haar vrouwelijke figuren vaak de strijd aan tegen een door mannen beheerste wereld. Zelf zegt ze dat ze twee belangrijke redenen heeft om Jeugdliteratuur te schrijven namelijk dat ze dol is op kinderen en dat ze boeken schrijft die ze vroeger als kind zelf had willen lezen. Werk van Thea Beckman is vertaald in allerlei talen, bijv.: Deens, Duits, Engels, Ests, Fins, Fries, Hongaars, IJslands, Japans, Russisch, Spaans (Castiliaans, Catalaans en Baskisch) en Zuid-Afrikaans. En voor haar en voor haar meeste hoofdpersonen geld dit motto : ‘laat je niet van de wijs brengen en zet door’. Werken van Thea Beckman: 1957 De ongelooflijke avonturen van Tim en Holderdebolder 1964 Bertus en het wonderkrijtje 1966 Mickey en de vreemde rovers 1970 Met Korilu de griemel rond 1972 Mickey en de Fiebeldewiebels 1973 Heremijntijd... wat een lastpost! 1973 Kruistocht in spijkerbroek 1974 Mijn vader woont in Brazilië 1976 Geef me de ruimte! 1977 Triomf van de verschroeide aarde 1978 Het rad van fortuin 1979 Stad in de storm 1980 Wij zijn wegwerpkinderen 1982 De gouden dolk 1983 Hasse Simonsdochter 1984 Wonderkinderen 1985 Kinderen van Moeder Aarde 1987 Het helse paradijs 1988 Een bos vol spoken 1988 De val van de Vredeborch 1989 Het gulden vlies van Thule 1990 Het geheim van Rotterdam 1991 Het wonder van Frieswijck 1992 De Stomme van Kampen 1993 De verloren schat 1994 De doge-ring van Venetië 1996 Saartje Tadema 1998 Vrijgevochten Bekroningen voor haar boeken: 1971 Zilveren Griffel voor Met Korilu de griemel rond 1974 Gouden Griffel voor Kruistocht in spijkerbroek 1980 Zilveren Griffel voor Stad in de storm 1981 Vlag en Wimpel (tekst) voor Wij zijn wegwerpkinderen 1988 Tip van de Nederlandse Kinderjury 13 t/m 16 jaar voor Het helse paradijs 1989 Tip van de Nederlandse Kinderjury 13 t/m 16 jaar voor De val van de Vredeborch 1989 Prijs van de Nederlandse Kinderjury 6 t/m 9 jaar voor Een bos vol spoken 1990 Tip van de Nederlandse Kinderjury 13 t/m 16 jaar voor Het gulden vlies van Thule 1991 Tip van de Nederlandse Kinderjury 10 t/m 12 jaar voor Het geheim van Rotterdam 1991 Prijs van de Nederlandse Kinderjury 13 t/m 16 jaar voor Het geheim van Rotterdam 1993 Tip van de Nederlandse Kinderjury 13 t/m 16 jaar voor De Stomme van Kampen 1994 Tip van de Nederlandse Kinderjury 10 t/m 12 jaar voor De verloren schat 1994 Tip van de Nederlandse Kinderjury 13 t/m 16 jaar voor De verloren schat 1995 Tip van de Nederlandse Kinderjury 13 t/m 16 jaar voor De doge-ring van Venetië 1997 Tip van de Nederlandse Kinderjury 10 t/m 12 jaar voor Saartje Tadema 1997 Tip van de Nederlandse Kinderjury 13 t/m 16 jaar voor Saartje Tadema 1998 Tip van de Jonge Jury voor Saartje Tadema 2000 Tip van de Jonge Jury voor Vrijgevochten Personages: De belangrijkste/hoofd personen zijn Rudolf en Leonardo. De bijpersonen zijn de monniken Nicolaas en Thaddeus. Anselmus en Johannis zeggen dat ze monniken zijn, maar zijn werkelijk bedriegers. Rudolf (Rudolf Wega - van Amstelveen): Rudolf is een rustige jongen, hij denkt eerst goed over de dingen na voor dat hij iets gaat doen. Hij is een geboren leider en de kinderen hebben ontzag voor hem. Hij is vriendelijk, leeft met de kinderen mee in moeilijke tijden en probeert ze moed in te praten. Door zijn kleding (spijkerbroek) en zijn grote lengte (zeker voor die tijd) valt hij ontzettend op en zijn veel kinderen in het begin bang voor hem, omdat ze die kleding nog nooit hebben gezien. Leonardo (Leonardo Fibonacci - da Pisa): Leonardo is een heel rustige en geduldige jongen. Hij praat weinig maar is ontzettend slim. Hij is heel aardig en zorgzaam voor de kinderen. Leonardo spreekt ze moed in en helpt ze overal bij waar hij ze mee kan helpen. Anselmus: Anselmus is een gemene man en houdt alleen rekening met zichzelf. Hij is op macht en aanzien uit en doet alles voor geld. Het maakt hem niet uit op wat voor manier hij aan geld komt, al moet hij letterlijk over lijken. Johannis: Het karakter van Johannis verandert in de loop van het verhaal. In het begin is hij gemeen en op geld uit. Hij is een meeloper; hij doet precies wat Anselmus zegt. Nicolaas: Nicolaas praat niet veel, hij heeft geen eigen mening en laat zich snel door mensen beïnvloeden. Thaddeus: Thaddeus is een rustige man, denkt veel na en geeft wijze raad. Hij is vaak bezorgd en probeert iedereen die hulp nodig heeft te helpen. Hij is ook degene die tegen Leonardo vertelt wat er daadwerkelijk met de kinderen gaat gebeuren. Perspectief: Het boek is vanuit een vertellerperspectief geschreven en dat blijft het hele boek zo. Wanneer het over Rudolf gaat, lees je wat hij denkt en voelt. Gaat het bijvoorbeeld over Leonardo lees je hoe hij dingen ziet en beleeft. Thema: Avontuur en Historie Plaats: De kinderkruistocht trekt van Spiers (Duitsland) door Europa naar Brindisi (zuiden van Italië). Tijd: Het verhaal speelt zich voornamelijk af in de Middeleeuwen in het jaar 1212. Het verhaal begint en eindigt in de 20ste eeuw. Samenvatting: Dolf woont in Amstelveen. Zijn vader kent twee professoren. Dolf gaat bij hen op bezoek, ze zijn bezig met een tijdmachine. Dolf wil graag zelf wel terug in de tijd. Dolf weet de professoren over te halen. Na een aantal voorbereidingen zal hij naar Frankrijk in de Middeleeuwen gaan. Maar door een foutje in de tijdmachine komt hij in Duitsland van de Middeleeuwen. Ze hebben afgesproken om over een paar uur terug te zijn op dezelfde plaats als hij aankwam, daarom markeert Dolf de steen waarop hij staat bij aankomst met zwart en geel krijt. Dolf gaat op weg naar het stadje in de verte. Na een paar honderd meter ziet hij drie mannen vechten. Het zijn twee mannen op paarden die een derde man op een ezel aanvallen. De man met de ezel heeft een grote knuppel waarmee hij zich aardig goed verdedigen kan. Toch besluit Dolf de man met de ezel te helpen. Samen verslaan ze de twee struikrovers. Samen lopen ze naar een andere plaats in het bos. De man met de ezel zegt dat hij Leonard heet. Dolf stelt zich voor als Rudolf van Amstelveen. Ze kunnen elkaar niet gemakkelijk verstaan want Leonard spreekt een oude taal die lijkt op oud Nederlands en op Duits. Dolf leert Leonard de Arabische wiskunde. Na een tijdje praten ziet Dolf op zijn horloge dat hij terug moet gaan. Maar als hij terugloopt ziet hij op de weg waar hij een paar uur geleden was aangekomen alleen maar kinderen. Kinderen zover als hij kan kijken. Hij zoekt naar de plaats waar hij aangekomen is. Opeens ziet hij een jongen staan op de plaats die hij gemarkeerd heeft. Hij probeert de jongen weg te krijgen maar hij wil niet weg. Plotseling is de jongen verdwenen. Dolf begrijpt dat het te laat is. Toch wachtte hij nog een tijd op de gemarkeerde plaats. Er gebeurt niks. Nadat hij een beetje verwerkt heeft dat hij misschien nooit meer terug zou kunnen naar zijn eigen tijd, gaat hij Leonard zoeken. Als hij Leonard gevonden heeft, besluiten ze samen met de kruistocht mee te gaan naar Spiers. Dolf en Leonard zien hoe erg het is, kinderen met bloedkorsten op hun blote voeten en kinderen die van uitputting langs de kant van de weg sterven. Ze vragen aan kinderen waarom ze deze tocht ondernemen. De kinderen zeggen dat ze onderweg zijn om Jeruzalem te veroveren in opdracht van God. Ook zeggen ze dat Nicolaas uitverkoren is om de kruistocht te leiden. Als ze 's avonds bij Spiers aankomen doen de bewoners van Spiers de poort niet open. Het kinderleger moet dus buiten in het open veld overnachten. 's Nachts breekt er een hevig onweer los en een deel van de stad Spiers verbrandt. De inwoners zijn er van overtuigd dat het een straf van God is omdat ze het heilige kinderleger niet hebben binnen gelaten en komen de volgende ochtend met voedsel naar de plaats waar het kinderleger overnacht. Na een goede maaltijd gaat de gigantische groep kinderen op weg. Dolf en Leonard lopen in de achterhoede om uitgeputte kinderen op te pikken. Dolf vraagt verder over de heilige zending. De kinderen vertellen dat een van de monniken genaamd Anselmus die Nicolaas begeleiden op zijn tocht zegt dat de zee zal wijken net zoals hij dat deed voor Mozes. Dolf vindt dat de hele kruistocht niet goed geregeld is, daarom gaat hij naar de leiding. Hij zegt dat het beter kan en vertelt dat als je het in groepen verdeelt het veel beter gaat. Vooral Dom Anselmus is het niet eens met zijn plan maar omdat de andere monnik, genaamd Johannes, hem om weet te praten, mag Dolf zijn plan uitvoeren. Nadat hij de kinderen in groepen heeft verdeeld gaat het veel beter. Er sterven veel minder kinderen, er is meer voedsel en minder ruzie. Als ze aankomen in Rottweil worden ze niet echt gastvrij ontvangen. Er is niet veel voedsel meer. Dolf bedenkt dat hij nog Nederlands geldt heeft. Hiermee weet hij in de stad genoeg broden te kopen voor het hele kinderleger. Ook worden een paar kinderen ziek. Ze blijken te lijden aan Scharlaken Dood (Pest). Hierdoor moet het leger een tijd hier blijven. Dolf weet door goede maatregelen te nemen de Scharlaken Dood uit te bannen. Dom Anselmus wil om over de Alpen te komen een gevaarlijke route nemen, maar Dolf weet hem ervan te overtuigen dat ze beter een iets langere, maar veel minder gevaarlijke route kunnen nemen. Eerst steken ze het Karwendel gebergte over. Hierbij sterven veel kinderen. Als ze het Karwendel zijn gepasseerd komen ze in een gebied van een roofridder. Er worden tientallen kinderen geroofd. Maar met een slimme list weten Dolf en een paar andere kinderen de geroofde kinderen te bevrijden. Daarna vervolgen ze hun weg en na een aantal dagen komen de Alpen in zicht. Ook de Alpen eisen weer veel slachtoffers. Na de Alpen denken veel kinderen dat ze bij de zee zouden komen, maar tot hun grote teleurstelling komen ze op een grote kale vlakte. Tijdens de reis over die vlakte blijven veel kinderen in plaatsen waar het kinderleger langskomt. Ook Leonard neemt afscheidt omdat hij naar zijn ouders in Pisa gaat. Met nog maar een groep van ongeveer 1500 kinderen bereiken ze de zee. De avond dat ze daar overnachten vertelt Dom Johannes dat de hele kruistocht een leugen is en als de zee niet zal wijken voor Nicolaas er schepen komen die de kinderen naar Afrika brengen om ze daar te verkopen als slaven. Die ochtend zal Nicolaas de zee laten wijken. Dat lukt natuurlijk niet. De kinderen worden zo boos dat ze Nicolaas doden. Dolf weet de kinderen tegen te houden om mee te gaan op de boten die zogenaamd naar Jeruzalem gaan. Ook Leonard duikt weer op, hij is de kruistocht achterna gekomen. Samen met Dolf probeert hij de kinderen te kalmeren. Een aantal kinderen wil toch nog door naar Jeruzalem. Dolf en Leonard besluiten om samen met hen die verder willen verder te gaan naar Bari, een plaats in de punt van Italië. Daar aangekomen kunnen de kinderen met schepen naar Venetië, om daar de winter door te brengen en daarna weer verder te trekken. Dolf vindt in Bari een bericht uit de toekomst. Hij kan de volgende dag terug. Die dag is hij op tijd op de goede plaats. Maar er komt een stoet met mensen aan die dreigen hem aan de kant te duwen maar net op tijd wordt hij teruggehaald naar zijn eigen eeuw. Eigen mening: Ik vind het ontroerend en Realistisch. Ontroerend als je leest hoe kinderen lijden op hun weg naar Jeruzalem en wat ze daar voor over hebben. Als je dan bedenkt dat deze dingen echt zijn gebeurd in die tijd, dan merk je opeens hoe een wereldkan veranderen, of net weer niet. In sommige delen van de wereld hebben ze dan wel geen kruistochten meer, maar er overlijden toch veel kinderen die rondtrekkend op zoek zijn naar een betere wereld. Dit geeft toch wel een extra betekenis aan het verhaal. |
Andere boeken van deze auteur: |
Home - Contact - Over - ZoekBoekverslag op uw site - Onze Boekverslagen - Boekverslag toevoegen |