Thea Beckman, De gouden dolk
Lemniscaat - Rotterdam 1982 - 232
Hoofdpersonen:
Jiri
Een jaar of vijftien, een van de zonen van de smid. Hoopt dat zijn leven in het dorpje
nog eens zal veranderen.
Oda
Meisje van de leeftijd van Jiri en ze wordt zijn vriendin. Ze is helpster van de
koningin
Arnold
Ook afkomstig uit het dorp van Jiri, hij is zijn neef. Heeft in het dorp al een meisje
waarmee hoopt te gaan trouwen. Is wat ouder dan Jiri
Aycan
Broer van Jiri, maar veel ongeremder. Heeft een criminele aanleg en is veel brutaler.
Wil zijn vader niet opvolgen en heeft daar ook het talent niet voor.
Thema De tweede kruistocht
Titelverklaring De gouden dolk is voor Jiri het symbool van de vijand in het oosten. Zijn grootvader
heeft hem verteld over de gouden dolk die in het bezit is van de leider van de
ongelovigen. Een oude vrouw voorspelt Jiri dat hij met de gouden dolk in zijn handen zal
staan, reden voor hem om met de kruistocht mee te gaan.
Tijd 1145-1148, chronologisch
Kritiek Kritiek op de rijke mensen die de armen niet zien staan, kritiek op het christelijke
geloof dat wreedheden begaat in de naam van God, kritiek op het egoïsme van de mens
(hoogmoed komt voor de val).
Genre Historische jeugdroman
Plaats Frankrijk en de tocht naar Jeruzalem
Motieven liefde, avontuur, geloof, emancipatie
Samenvatting
Jiri ontmoet in het bos bij zijn dorp een keer een oude vrouw, ze is goed in kruiden,
maar dit keer voorspelt ze Jiri de toekomst. Ze voorspelt hem dat hij verre landen zal
zien en met zijn handen een gouden dolk zal vasthouden. Hij kent een gouden dolk uit de
verhalen van zijn grootvader die met de eerste kruistocht is mee geweest en die dolk heeft
gezien in de handen van de Oosterse koning. Enkele weken later is er een oproep van de koning voor een nieuwe kruistocht. Veel
mensen verzamelen zich om te horen waarom en waarheen de kruistocht zal gaan. Jiri en zijn
broer Aycan gaan kijken. De oproep voor de kruistocht is uiteraard van de paus en wordt
voorgelezen door een geestelijke. De eerste die zich aanmeldt is de Koning zelf, Louis.
Maar als Eleonore, de koningin, zich ook opwerpt als kruisvaarder, wordt het volk
enthousiast. Jiri vindt een rood kruis op de grond en ziet dit als voorteken, hij wil ook
mee. In het kamp ziet hij een knap meisje in het gevolg van de koningin. Enkele weken later komt de heer Robert van Arcon, de heerser van dit gebied en vraagt
om de mannen die zich opgeven voor de kruistocht. Hij kiest een aantal mannen waaronder
Jiri, maar niet Aycan, die woedend is. Het leger verzamelt zich en gaat op weg, daar is haast bij omdat de Duitse koning al
weg is, belust op ongedeelde eer. De tocht is lang en moeilijk, eten is niet altijd makkelijk te krijgen en veel
legeronderdelen zijn slecht georganiseerd. Het deel van Robert is echter goed geregeld en
Jiri komt niets te kort. Onderweg ontmoet hij het meisje dat hij al eerder zag, ze heet
Oda. Iedere keer dat hij een afspraakje heeft is er een wacht in de buurt omdat ze tot het
gevolg van de koningin behoort. Tot zijn verrassing ziet Jiri ook Aycan die toch mee is
gegaan en allerlei dingen regelt. Hij rooft een beetje en steelt een beetje. Jiri is daar
woest over want hij is erg gezagsgetrouw. Bij de stad Philippopel, maakt Jiri een vriend,
een Griekse jongen die door zijn talenkennis goed van pas komt. Bij Constantinopel heeft
Jiri de dag van zijn leven wanneer hij de stad mag zien, wat lang niet aan alle
kruisvaarders gegeven is. Ze houden de troepen liever buiten de poorten. Het leger trekt
verder om het leger van de Duitsers in te halen, maar dat lukt anders dan men dacht. Het
Duitse leger is in de bergen in stukken gehakt nadat men niet naar de gidsen wilde
luisteren. Vele Duitsers zijn dood, de overlevenden sluiten zich aan bij het Franse leger.
Jiri heeft soms hulp van Aycan. Als ze enkele dagen later hun kamp opslaan bij een rivier
ontstaat een noodweer en verdrinken vele soldaten. Kou en overvallen eisen ook veel
slachtoffers. Een deel van het leger gaat per boot verder naar Antiochië, de armeren
moeten over land verder. Jiri te voet, Oda per schip dus. In Jeruzalem krijgen de koning
en koningin ruzie en de koning wil Damascus aanvallen. De resten van zijn leger worden
echter geplaagd door aanvallen in de nacht. Jiri en Arnold worden daarbij gevangen
genomen. Ze worden doorverkocht aan Nour-ed-Din, de leider van de moslims. Deze naam was
door de oude vrouw aan hem voorspeld en hij is in het bezit van de gouden dolk. Alleen
door Aycan, die zich enkele weken daarvoor bij het leger van de moslims heeft aangesloten
overleven ze het. Aycan koopt hen vrij, waarna ze naar Jeruzalem terug kunnen. Na lange
tijd ziet hij Oda weer terug. De koning heeft besloten terug te keren naar zijn land, maar
zijn vrouw, die uit Antiochië afkomstig is, wil niet mee. Hij neemt haar onder dwang mee.
Oda en Jiri zitten op dezelfde boot. Deze wordt gekaapt en later weer bevrijdt door
bondgenoten. In Palermo moeten Jiri en Oda afscheid van elkaar nemen en spreken af om
elkaar in Parijs weer te zien. Zolang Oda bij de koningin blijft kan Jiri haar
terugvinden. Samen met een aantal andere overlevenden trekken ze verder naar hun dorp. De
ontvangst is eerst aarzelend maar dan erg hartelijk. Het is moeilijk wennen voor de
kruisvaarders, ze zijn ruwer en oplettender geworden om te kunnen overleven. De vriendin
van Arnold is al getrouwd met een ander. Tijdens een wandeling vindt Jiri een geheim hol en samen met Arnold graven ze dit uit.
Een oud graf, versiert met goud en zilver, ze zijn rijk! Jiri vindt ook een gouden dolk in
het graf, de voorspelling van de oude vrouw is toch uitgekomen, maar anders dan hij
gedacht het. hij besluit om samen met Arnold naar Parijs te gaan, nu heeft hij genoeg geld
om Oda te kunnen trouwen. |