Boekverslag : Thea Beckman - De Gouden Dolk
De taal ervan is Nederlands en het aantal woorden bedraagt 931 woorden.


Op een dag moet Jiri medicijnen bij vrouw Cantal halen voor zijn zieke opa. Maar vrouw Cantal kan hem niks bieden, omdat tegen ouderdom niks te doen is. Om bij vrouw Cantal te komen, moest hij door de woeste gronden, waar hij een gewonde ruiter vindt. Jiri helpt hem naar vrouw Cantal en de ruiter vertelde dat Edessa heroverd was door de Turken.

Koning Louis VII verklaarde tijdens kerstmis 1145 dat hij zich voorbereidt om een tweede kruistocht te organiseren. Overal werden oproepen voorgelezen, om de mensen naar Vézelay te laten gaan. In Vézelay zal Bernard, abt van Clairvaux, in naam van paus Eugenius III prediken. Jiri wilde dat graag horen. En hij ging er met zijn familie en zijn oom met zijn zonen naartoe, met wagen van zijn oom. Ze vertrokken de zaterdag voor Pasen.

Ze zaterdag voor Pasen vertrok Jiri met zijn familie en met zijn oom en zijn zonen met de kar van die oom. Toen ze daar aankwamen, riep iemand de naam van Jiri. Het was vrouw Cantal. Ze vertelde hem, dat hij de woorden 'Nour-ed-Din' moest onthouden, en ze zei dat hij de gouden dolk zou krijgen.

De dag erna sprak Bernard van Clairvaux; alle heidenen en één van de leiders van Nour-ed-Din moeten worden afgemaakt.

De man deelde kruizen uit, als je het kruis opspelde, betekende dat dat je mee wilde doen aan de kruistocht. Jiri zag een kruis op de grond liggen, en raapte het op. Hij liet het thuis zien, maar hij was niet de enige die een kruis had. Ook zijn broer Aycan had een kruis, hij zei dat hij hem van Bernard van Clairvaux had gekregen. Ze gingen naar huis, en het duurde lang, voordat er wat ondernomen werd. Iedereen die mee wilde moest een kruis op zijn kleding hebben gespeld. Jiri's vader was smid, en hij kon maar één zoon missen. Daarom ging Aycan niet mee, en hij moest zijn kruis aan Arnold geven. De Duitse, Koenraad II, dacht dat iedereen hem wilde bedriegen en was de Fransen voor. Dus iedereen moest zo snel mogelijk deel gaan nemen aan de kruistocht. Onderweg ziet Jiri een gestrande bagagewagen, die deel uitmaakte van de koninklijke wagens. Jiri ontmoet hier Oda, zij is het mooiste meisje wat hij ooit heeft gezien. Bijna alle spullen werden overgeladen in hun wagen. Na een paar dagen ontmoette Jiri Aycan. Hij vond dat Aycan thuis had moeten blijven, maar Aycan zei dat hij met de Pelgrims mee is gegaan.

Een paar dagen later, krijgt Jiri een brief van Oda. Omdat Jiri zelf niet kan lezen, vraagt hij of iemand anders het voor wilt lezen. Er staat in dat Oda een afspraakje met hem wilde maken onder de olijfboom. Lange tijd later, komt Jiri een hongerige Griekse jongen tegen, Thomás genaamd. Hij hielp hen met hout zoeken en kreeg een beetje eten. Na een lange tijd, komen ze in Constantinopel aan. Jiri wist niet wat hij zag, zo'n geweldige stad. Maar ze mochten niet in de stad komen.... Tijdens de herfst, reisden ze door naar Anatolië. In Anatolië maakten ze veel rampen mee, één daarvan is een overstroming. Toen gingen ze de Pisidische bergen op, en de koningin moest eerder naar boven gaan om een kamp op te zetten. Daar zijnde, konden ze geen kamp opzetten. Maar een stukje verder wel. De koningin wees Jiri aan om de achterblijvers in te lichten over het feit dat ze het kamp een stukje verder neer zette. Jiri keerde meteen terug, en toen zag hij nog een ramp. De achterblijvers werden aangevallen door de Saracenen. Na de aanval gingen ze meteen weg. Het leger leed veel verlies, en Jiri zocht meteen naar Oda. Oda was nog in leven, maar haar moeder niet meer. Hij hielp haar met haar moeder te begraven. Dat deden ze door stenen op haar te leggen. Op zoek naar stenen zag hij opeens het lichaam van Thomás. Ook hij was dood. Het leger ging langzaam weer de berg opwaarts, maar daar aangekomen zagen ze geen kamp. Het kamp lag verderop. De koning gaf de graaf van Maurienne, die met de koningin was meegegaan meteen de schuld. De koningin zei dat ze iemand had gestuurd, om de achterblijvers in te lichten. En ze zag de jongen de berg opgaan, en zei dat hij het was. Oda nam het voor Jiri op, ze zei dat hij de hele dag bij haar was geweest, zodat hij niet de schuld kreeg. Enkele dagen later meldde Aycan Jiri dat hij moslim zou worden, Jiri vond dit niet leuk. Toen ze eindelijk een stad belegerden, kreeg de stad hulp van Nour-ed-Din. Jiri en Arnold werden door knechten van Nour-ed-Din gevangen genomen en ze werden ondervraagd. Jiri vertelde alles, Arnold niets, maar ze kregen wel hun vrijheid terug. Dat kwam omdat Aycan een knecht was van Nour-ed-Din en hem vrijgekocht heeft. Uiteindelijk gaf men op en keerde per boot terug naar huis. Er werd een boot gekaapt door de Grieken, zonder dat de andere boten het wisten. En in die boot die gekaapt was, zaten Jiri en Arnold ( ook Oda en de koningin ) Gelukkig werd de boot “teruggekaapt” en ze konden hun reis naar huis voortzetten. Thuis aangekomen, was alles veranderd. Jiri en Arnold voelden zich niet thuis in hun dorp, hun thuis lag in de woeste gronden. Jiri is op een dag in de woeste gronden, en ontdekt daar dan een eeuwenoude grafkamer. In die grafkelder vonden hij en Arnold edelstenen, goud, en...... de gouden dolk! De voorspelling was dus toch uitgekomen, en ze zijn van plan om de Parijzenaars te laten zien wat werken is.




Andere boeken van deze auteur:


Home - Contact - Over - ZoekBoekverslag op uw site - Onze Boekverslagen - Boekverslag toevoegen