Boekverslag : Thea Beckman - Saarjte Tadema
De taal ervan is Nederlands en het aantal woorden bedraagt 1737 woorden.

Saartje haar ouders zijn overleden ,eerst haar vader die verongelukt is op zijn werk enkele maanden terug ,hij maakte schepen, omdat haar moeder zijn dood niet kan verwerken word ze ziek en kan niets meer doen in het huishouden, Saartje heeft twee broers, Dirk bijna 11 en Kobbetje die amper 2 jaar oud is, Dirk gaat naar school, maar Saartje niet. Zij moet het huishouden doen nu haar moeder ziek is.En ze zorgt voor Kobbetje, waar ze heel veel om geeft, ze leert hem al een paar woordjes en speelt veel met hem. Tot de dag haar moeder overlijdt. Saartje, Dirk en Kobbetje zijn nu arme wezen en moeten naar het weeshuis,buurvrouw Geraards vangt hun op en gaat met hun mee naar het Burgerweeshuis te Amsterdam, Kobbetje is nog veel te jong om naar het weeshuis te gaan wat Saartje heel verdrietig maakt, hij moet naar een minnemoei tot hij oud genoeg is om ook naar het weeshuis te komen. Als ze daar aankomen worden Saartje en Dirk van elkaar weg gehaald wat ze beide heel erg vinden. Saartje moet naar het kinderhuis waar ze ook naar school zal gaan en haar broer mag omdat hij al elf is naar het jongenshuis waar hij naar de timmerschool mag zodat hij het beroep van zijn vader later kan opvolgen. Saartje kan maar niet wennen in het weeshuis, ze dacht dat ze eindelijk naar school mocht maar toen ze in het lokaal binnenkwam waren een heel veel kinderen die gewoon zaten te praten, lachen of ruzie zaten te maken, van leren kwam er niet veel in huis met zoveel kinderen te samen. Saartje toonde aan de meesters wat ze al kon en die waren verrast dat een 7-jarige meid al kon lezen en schrijven, dit had ze in het geheim uit Dirk’s boeken geleerd als hij niet thuis was.

Saartje wilde alsmaar bijleren maar dat gebeurde niet echt, na een tijdje had ze alles al enkele keren gedaan of gelezen, ze zeurde voordurend tegen de meester voor meer boeken. De kinderen wisten al gauw dat ze geen ruzie moesten zoeken met Saartje want ze liet haar zeker niet doen. Een tijdje later leerde saartje een jongen kennen in het weeshuis die er zelf ook pas was, hij heette Pieter. Ze waren beiden heel blij dat ze elkaar gevonden hadden ze want verstonden elkaar heel goed.

Jaren gingen voorbij, Saartje was een lastig kind in de ogen van de moeders en vaders, ze zeurde voordurend en sprak duivelse dingen uit, dat begreep ze niet, ze had niets verkeerd gedaan.

Saartje werd veel gestraft, ze wou alleen maar leren, lezen en de wereld ontdekken.

Op haar tiende werd ze bij de binnenmoeder geroepen, haar broertje Kobbetje kwam naar het weeshuis ! Daar was ze heel blij mee, toen ze hem terug zag kende hij haar niet meer, hij had schrik, en was graatmager. Maar na een tijdje was hij niet meer weg te slaan van Saartje.

Op een dag besliste de meester en de binnenmoeder dat Saartje naar het meisjeshuis zou gaan, wat normaal pas op je elfde kan. Ze was heel verdrietig want dat betekende dat ze Kobbetje moest achterlaten.

Maar ze zou wel bij haar vrindin Geesje zijn die ze vroeger in het kinderhuis had leren kennen. Kobbetje was boos dat ze wegging.

Daar waren er veel boeken dat vond ze mooi ze leesde elk boek. De tijd vloog voorbij, soms zag ze haar broer Dirk en Kobbetje. Geesje was al weg uit het weeshuis. Saartje voelde haar eenzaam en begon te denken over vrij zijn, telkens als ze een boodschap mocht brengen en door Amsterdam liep genoot ze van elk kleinigheidje. Ze keek naar de boeken in de boekenwinkel.

Ze wou vrij zijn, op een dag liep ze in de stad aan de IJ, ze vond het prachtig, het water, de zon, ze kon er niet genoeg van krijgen.

Zonder nadenken stapte ze een herberg binnen en vroeg of ze er kon komen werken, de herberg was indertijd geopend om reizeigers aan een nachtverblijf te helpen. Na overleggen met de herbergier en een man die het voor haar op nam, Auke genaamd, stemde de herbergier toe, ze mocht er aanstaande Maandag beginnen werken en ze zou een kamertje krijgen op de zolder.

Haar nieuwe leven begon. De tijd ging voorbij, het was zwaar werken en soms lastig, de reizigers waren soms aantastelijk maar Saartje wist hoe er mee om te gaan. Soms vroegen ze haar uit maar ze had haar eigen ooit beloofd om nooit verliefd te worden of te trouwen.

Het was een zware winter, en in Juni kwam Auke terug de man die het zo opgenomen had voor haar toen ze naar werk kwam vragen.

Toen ze elkaar zagen waren ze beiden heel blij en hij vroeg haar uit, Saartje stemde nooit toe bij geen enkele man maar wel bij Auke. Ze hadden een prachtige dag, ze kustten, liepen arm in arm door Amsterdam….

‘S morgens stond Saartje op en ging naar beneden ze zag dat Auke al vertrokken was, ze was verdrietig, ze moest er veel aan denken. Op een dag kwam hij terug ze was nerveus toen ze hem wijn inschonk en jaloers, hij had tegen een Heine schipper gezegd dat hij ging trouwen in het voorjaar en Saartje had dat opgevangen. Ze was terleurgesteld en boos. Auke vroeg haar bij hem komen te zitten, ze stribbeld wat tegen, hij vertelde zijn plannen voor de komende tijd waar ook bij was dat hij ging trouwen,met haar ! ! !

Ze was dolgelukkig en eindelijk ging ze een echt goed leven hebben wat moeilijk was in die tijd om als arm weeskind een welgezette man te vinden.





Belangrijkste personages



Saarjte Tadema, is een meisje slimmer dan de andere van haar leeftijd, ze geeft veel om haar broers. Haar grootouders waren van Friesland. Ze kan haar moeilijk aanpassen in het weeshuis en is verzot op boeken lezen, en wil dolgraag de wereld ondtekken.

Tegen vreemde mensen is ze wat terug getrokken en snel verlegen, ze zal altijd haar mening zeggen wat in de tijd van 1712 niet normaal is voor een meisje. Toch is ze heel trouw aan regels en gaat altijd naar de kerk, ze gelooft in God. Ze was altijd vast beraden om nooit te trouwen en zelfstandig te zijn, ze wou haar eigen bestaan hebben.



Dirk Tadema, is een gespierde en sterke jongen, hij nesteld hem door de moeilijke jaren in het weeshuis. Komt moeilijke beloften niet snel na. De rest van de wereld laat hem koud in tegenstelling met Saartje wil hij heel zijn leven in Amsterdam blijven en schepen bouwen.

Gaat graag iets drinken met zijn vriend Klaas waar hij altijd met optrekt en die ook in het weeshuis zit. Verder wordt dirk niet beschreven in het boek



Kobus Tadema, Kobbetje genoemd door zijn zus, is een teruggetroken kind, altijd stil, kan hem niet aanpassen in het weeshuis en heeft geen vriendjes.

Ook tegen Saartje was hij altijd in zijn eigen gekeerd en zei niet veel alhoewel hij wel veel om haar gaf en haar bezoekjes apprecieerde. Hij is niet zo slim.



Auke, is een Fries die altijd op zee is om hout op te halen. Heeft een eigen huis in Harlingen. Doet graag mensen een pleziertje en is trouw.

Komt graag te samen met zijn vrienden en is heel oprecht. Hij geeft veel om Saartje.





De herbergier, hij is een sterke en verstandige man die goed voor Saartje zorgt en altijd bezorgd is om haar. Hij houdt van zijn gezin, en zou er alles voor over hebben.







Beoordeling van het boek



Het boek is geschreven door thea Beckman. De tijd in het verhaal is in het jaar 1700, het begint in 1712 en eindigt rond 1729. Het speelt zich af in Amsterdam.

Ik vond het een prachtig boek waar dat men de betoverende schrijfkunst van Thea beckman alweer eens kan bewonderen. Het verhaal is prachtig, spannend, ontroerend… Als je het boek aan het lezen bent dan kun je bijna niet meer stoppen met lezen en is het net of je er bij bent. Het boek las als een trein, zodat je ervan verschoot dat het boek al uit was, net als al haar andere boeken trouwens.

In het begin had ik het gevoel dat het boek gericht was voor kinderen van 12 jaar maar later in het boek was dat helemaal niet zo. Soms waren er ook wel saaie stuksjes bij maar een verhaal kan niet constant spannend zijn.

Ik vond dat het boek gerust nog wat langer mocht zijn of een vervolg van het boek zou mij zeker aanspreken.





Schrijfster



Thea Beckman is geboren op 23 juli 1923 in Rotterdam. Ze was enig kind. Ze mocht niet studeren van haar vader. Ze wilde graag schrijfster of ontdekkingsreizigster worden. Ze trouwde op haar eenentwintigste en kreeg drie kinderen. Toen haar kinderen groot waren volgde ze een middelbare schoolopleiding en ging daarna psychologie studeren in Utrecht. Met schrijven begon ze in 1947. Eerst verhalen in jeugdtijdschriften en journalistieke stukjes in kranten daarna begon ze met boeken schrijven. Voor een aantal heeft ze prijzen ontvangen. Voor Met Korilu de griemel rond en voor Stad in de storm kreeg ze een zilveren griffel en voor Kruistocht in spijkerbroek zelfs een gouden griffel. Zelf zegt ze dat ze twee belangrijke redenen heeft om Jeugdliteratuur te schrijven namelijk dat ze dol is op kinderen en dat ze boeken schrijft die ze vroeger als kind zelf had willen lezen…





Treffend passage



Toen Saartje haar broer Dirk opzocht om hem te vertellen dat ze werk had gevonden en dus weg ging uit het weeshuis was een treffend passage.

Saartje was zo opgetogen en dacht dat Dirk trots op haar ging zijn maar toen ze bij hem aankwam had ze het gevoel dat hij niet graag had dat ze hem opzocht. Toen ze hem verteld dat ze werk had gevonden in ‘Herberg-op-het-IJ werd hij vreselijk boos, hij zei dat ze zich moest schamen om in een herberg gaan te werken.

Ze dacht dat hij haar dapper zou vinden maar daar antwoordde hij op dat het een schande was dat ze zich liet aflikken door dronkemannen en hoerenlopers. Ze was hard geschrokken want dat was totaal de bedoeling niet.

Hij voegde eraan toe dat ze weg moest gaan en nooit meer moest terug komen, ze was zijn zus niet meer.

En dat terwijl Saartje zo trots op haar eigen was.

Ze voelde haar eenzamer dan ooit, ze had haar broer Dirk niet meer, ze twijfelde over de herberg maar toch begon ze er te werken de Maandag
Andere boeken van deze auteur:


Home - Contact - Over - ZoekBoekverslag op uw site - Onze Boekverslagen - Boekverslag toevoegen