Sera Anstadt, Een eigen plek
Een eigen plek
Ondertitel: Verhalen van een opgejaagde jeugd
Schrijfster: Sera Anstadt
Eerste uitgave: 1984
Aantal paginas: 152
Biografische gegevens
Sera Anstadt is een Joodse vrouw die op haar zevende jaar naar Nederland kwam vanuit
Polen. Ze maakte de oorlog mee, kwam in de handen van verraadster Ans van Dijk, maar
overleefde het als een van de weinigen. Na de oorlog bleek pas echt hoeveel familie,
vrienden en kennissen ze was kwijtgeraakt. Sera Anstadt schreef ook het boek: Al mijn
vrienden zijn gek, de dagen van een schizofrene jongen.
Genre
Het boek is een autobiografische oorlogsroman.
Titelverklaring
Sera had een opgejaagde jeugd, al vanaf haar zevende jaar moest ze vluchten. Eerst uit
Polen omdat ze er geen Jood mocht zijn. Een paar jaar later moest ze op allerlei adressen
onderduiken om niet te worden gedeporteerd door de Duitsers die Nederland bezet hadden. Ze
had nooit een plek voor zichzelf. Altijd zat ze met meerdere mensen op een kamer of leefde
ze bij andere mensen in huis aan wie ze zich moest aanpassen.
Thema & Motieven
Sera moet steeds opnieuw vluchten. Ook staat machteloosheid centraal. Sera staat
bijvoorbeeld machteloos wanneer haar ouders weg worden gehaald. Ook het onbegrip heeft een
belangrijke rol. Sera gelooft niet dat ze zal sterven in een concentratiekamp, ze gelooft
niet dat het Duitse proletariaat machteloos zal toezien en ze gelooft ook niet dat haar
ouders niet meer terugkomen.
Personages
Sera is de hoofdpersoon, ze vertelt over haar jeugd. Ze is een klein meisje van Joodse
afkomst, komt uit een gematigd gelovig gezin en houdt veel van toneelspelen. Ze was al
jong overtuigd socialiste en ging bij een illegale communistische jeugdgroep. Tijdens de
oorlog kreeg ze een vervalst persoonsbewijs waardoor haar naam veranderde in Martha.
Selma is de zus van de schoonzus van Sera. Samen met Sera woonde ze een tijdje
ondergedoken op een zolderkamer. Daarna kwam ze samen met Sera in het huis van Ans van
Dijk terecht, ze werden door haar verraden. Ze kwamen in de Hollandse Schouwburg terecht
waar ze op transport zouden worden gesteld. Sera kon ontsnappen met hulp van een oude
bekende. Voor Selma kwam de hulp te laat, ze werd gedeporteerd.
Seras ouders kwamen uit Polen naar Nederland voor een beter bestaan. De moeder had
een zwakke gezondheid door de armoedige omstandigheden en het harde werk. De vader had
niet zoveel contact met Sera als de moeder.
Seras broer had een huis gehuurd waarin verschillende onderduikers leefden. Hij is
getrouwd met de zus van Selma.
Ans van Dijk was een berucht verraadster, ze was verantwoordelijk voor het verraad van
ongeveer 800 Joden. Ze werd in 1947 veroordeeld en op 13 januari 1948 geëxecuteerd.
Voordat ze Sera en Selma over leverde aan de Duitsers probeerde ze eerst nog informatie
van hen los te krijgen.
Frans was de leider van de groep van de communistische jeugdgroep waar Sera bij hoorde.
Hij regelde dat Sera bij haar broer in huis kon onderduiken. Ze had haar eigen
onderduikadres aan iemand anders moeten afstaan.
Judy is een klein Joods meisje dat als Anneke in Venlo verblijft. De mensen bij wie ze
onderduikt zien haar zon beetje als hun eigen kind en willen haar na de oorlog ook
houden als haar ouders niet terugkomen. Haar ouders kwamen echter wel terug en verhuisden
met Judy naar Amerika.
Perspectief
Het verhaal wordt verteld door Sera. In het persoonlijk verledentijds-perspektief.
Tijd
Het verhaal speelt voor en vooral tijdens de Tweede Wereldoorlog. Er zitten twee stukjes
tekst in het boek die een soort vooruitwijzing vormen. Het eerste stukje lees je als Sera
na de oorlog tegen Ans komt getuigen. Het tweede stukje gaat over Judy wier familie na de
oorlog terugkeert en samen met haar naar Amerika verhuist.
Plaats
Het verhaal speelt zich voornamelijk af in Amsterdam. Ook de voedseltocht van Sera naar de
IJssel-Linie wordt beschreven.
Eigen Mening
Ik vond het boek erg goed. Sera heeft vooral het ongeloof goed beschreven. Ze houdt toch
een zekere afstand, daardoor ben je niet zo heel erg betrokken bij het verhaal. Dit vind
ik jammer. Ik vind het knap dat ze over de oorlog heeft kunnen schrijven terwijl ze hem
toch van zo dichtbij heeft meegemaakt.
Samenvatting
Alleen
Als Sera zeven jaar oud is in het jaar 1930 verhuist ze met haar familie naar Amsterdam.
Haar vader woonde al een tijdje in Amsterdam. Ze werd naar veel verschillende scholen
gestuurd waar het altijd om verschillende redenen niet goed ging. Ze had geen vrienden en
voelde zich erg alleen.
De Kolonie
Wanneer Sera bij de schoolarts langs is geweest, adviseert de arts Seras ouders om
Sera te laten opnemen in een kinderkolonie in Wijk aan Zee om aan te sterken. Door de
armoede thuis is ze erg klein en mager. Omdat er te weinig geld thuis is om een
treinkaartje voor haar vader en moeder te kopen komt alleen haar moeder af en toe op
bezoek. Na bijna vijf maanden mocht ze de kolonie verlaten.
De Straat
Sera en haar ouders verhuisden vaak toen ze in Amsterdam woonden. Na zeven keer verhuisd
te zijn kwamen ze in de Nieuwe Blassiusstraat (ook de Poolse straat genoemd) wonen. Toen
Sera negen jaar oud was in 1932 vierden Sera en haar familie een Joods feest genaamd
Sederavond. Ze lieten naar gebruik de deur open om Eliah binnen te laten, maar hij kwam
niet.
Seras ouders waren geen streng gelovigen.
Toneel
Veel Poolse Joden kwamen naar Nederland omdat je in Nederland ongestoord Jood kon zijn. Er
was een Joodse culturele vereniging genaamd Sch. An-ski, deze vereniging had
een goede reputatie. Sera was twaalf jaar en speelde er toneel. Ze merkte dat er veel
Joodse vluchtelingen uit Duitsland kwamen, het gerucht ging dat er oorlog uit zou kunnen
breken.
In 1940 vielen de Duitsers binnen en Nederland capituleerde. De activiteiten van Anski
werden stopgezet. Sera was nu zeventien en werkte in Huis Oost-Einde, een opvangplaats
voor Duitse vluchtelingen (ook wel het Heim genoemd). Sera volgde al die tijd nog wel
toneellessen die ze kreeg van meneer Gerron. De jodenvervolging werd steeds duidelijker,
Gerron werd onder valse voorwendselen getransporteerd naar Auschwitz.
Transport
Meteen toen de oorlog begon waren Sera en haar familie verhuisd naar een buurt waar ook
niet-joden woonden. In 1942 werd het verplicht om een gele Jodenster te dragen. De SD
pakte mensen op voor deportatie naar concentratiekampen. Mensen geloofden dat wanneer ze
meewerkten aan deportatie, ze alleen maar hard zouden moeten werken. Velen doken niet
onder uit vrees te worden gedood wanneer ze opgepakt zouden worden. Sera werkte in het
Heim en kreeg daarom een tijdelijke vrijstelling van deportatie van de Joodse Raad. Na een
half jaar waren de meeste mensen uit Seras buurt weg.
Sera ging in een atelier werken, het Heim was gesloten omdat er niemand meer kwam. Toen
zij op een dag thuiskwam waren haar ouders weg. Een vriend die haar ouders de laatste keer
vrij had kunnen krijgen had nu niets kunnen doen. Ze kreeg nog een bericht van haar ouders
uit Vught. Waar ze heen zouden worden gebracht wisten haar ouders zelf ook niet.
De Partij
Vanaf 1936 was Sera lid geweest van de illegale communistische jeugdbeweging. Ze leerde
gauw dat geheimhouding, discipline en doorzettingsvermogen de kracht van de partij was.
Vanaf haar vijftiende jaar werd ze opgeleid tot actief medewerkster van de partij. Ze ging
ook kamperen met de partij. Toen ze eens aan zee kampeerden zat er een groepje Duitse
soldaten op het strand, ze gingen met elkaar praten. Na een half uur begonnen de soldaten
over joden te praten, Sera vroeg zichzelf af waarom ze niet werd herkend.
Nadat de Sovjet Unie een overeenkomst gesloten had met Hitler ontstonden er
meningsverschillen tussen leden van de partij, de vereniging viel uiteen. Een kleine groep
bleef over met het Heim als verenigingshuis. Gehoorzamen aan de leiding was erg
belangrijk. Sera had een onderduikadres, dit moest ze afstaan aan een
belangrijker persoon. Frans, de groepsleider van Sera, zorgt ervoor dat Sera
en Selma een plek bij Seras broer krijgen. De partij besluit Sera en Selma los te
laten omdat ze haar geld voor anderen nodig heeft.
De Trein
Het is 1943, Sera is achttien jaar. Ze woont bij haar broer in huis, het wordt er te
gevaarlijk waardoor ze samen met Selma naar een zolderkamertje bij andere mensen moet.
Daar probeert Selma haar neus omhoog te doen zodat ze niet joods zal lijken. Op de zolder
konden ze ook niet blijven om veiligheidsredenen. Ze werden opgehaald door Ans van Dijk.
Ans woonde in een huis tegenover een van de huizen waar Sera voor de oorlog gewoond had.
In haar huis zag Sera een ander Joods meisje die ze zich vaag herinnerde maar ze wist niet
meer waarvan. Sera en Selma hadden een onbehaaglijk gevoel in het huis. Ans probeerde Sera
en Selma uit te horen over hun connecties, Sera en Selma ontkenden alles. Op een morgen
schiet het door Sera heen wie het Joodse meisje is. Ze herkent het meisje als haar
overbuurmeisje dat al in dit huis woonde voor de oorlog. Ans had haar omgekocht om haar
huis ter beschikking te stellen. Na twee weken werden ze uit Ans huis opgepakt en naar de
Holland Schouwburg gebracht. Diezelfde dag kwamen er nog dertig mensen bij Ans vandaan.
Sera krijgt een sleutel in haar hand gedrukt van een lid van de Joodse Raad. De sfeer in
de Schouwburg was bedrukt, nog geloofde niemand in de hel, ze zouden hard werken en
overleven. Toen Sera en Selma naar de trein werden gebracht hielp een jongen, Tjoem, Sera
ontsnappen. Selma zou hij ook helpen maar dit lukte niet door het strenge toezicht. Een
andere jongen nam Sera van Tjoems huis mee naar het leegstaande Heim om onder te duiken.
Judy
Sera is ondergedoken in het Heim. Ze kan er niemand bereiken, na tien dagen slopende
onzekerheid komt haar oom Dee haar eindelijk halen. Hij woonde al voor de oorlog in
Limburg en had voor Sera een adres in Venlo. Hier zag ze Judy, een meisje dat ze van
vroeger had gekend. De mensen bij wie ze onderdook, Tante Alie en Oom Theo, noemden het
meisje Anneke en behandelden haar als hun eigen kind. Ze namen haar mee naar de kerk en
waren van plan om haar na de oorlog te houden als haar familie niet terugkwam.
Judys familie kwam wel terug en verhuisde naar Amerika.
Onderduiken
Sera krijgt een nieuw identiteitsbewijs, ze heet nu Martha. Ze gaat in een Amsterdams
studentenhuis wonen. Eerst zijn de andere bewoners, vooral een jongen genaamd Pieter, erg
aardig. Dan worden ze afstandelijker.
Seras contactpersoon Marja brengt haar naar Ruda en Niek, twee hardwerkende mensen.
Van daaruit ging ze door naar een ander adres. Er woonden twee meisjes, Hannie en Annabel,
ze negeerden Sera en behandelden haar als dienstmeid.
Eten
Het was december 1944. Sera woonde weer bij haar broer in huis. Er was hongersnood, Sera
was eenentwintig jaar en nog geen een-meter-vijftig.
In februari 1945 hadden de geallieerden het Zuiden in handen. Op een fiets met houten
banden ging ze op voedseljacht naar de IJssel-Linie. De brug over de IJssel zou worden
afgesloten. Sera komt toch over de brug met behulp van een list. Ze verzamelde veel eten
en ging weer met een list terug de brug over. Ze moest wachten tot de brug open ging, de
middag bracht ze daarom door met een Duitse officier die ook liever thuis was gebleven.
Seras wiel was kapot, ze kreeg een lift, een Duitser zorgde voor haar voor een nieuw
wiel. Het laatste deel van de terugreis liftte ze ook. Toen ze thuiskwam was haar broer
verbaasd, ze was bijna drie weken weggeweest.
De Plantage
Op 4 mei 1945 werd de vrede getekend. Sera kwam in de Plantage, een voormalige Joodse
buurt. De mensen die er liepen waren droevig en verward. Ze kwam een vrouw tegen wier
dochtertje dood was. Ook kwam ze een oude kennis tegen waarvan het kind bij anderen
ondergedoken gezeten had. De mensen zagen het kind als hun eigen, het was moeilijk om weer
normaal te gaan leven.
Het Hek
Sera ging naar Eindhoven waar ze voor het hek van een opvangcentrum op haar ouders
wachtte. Ze stond er dagenlang. Mensen die er woonden gaven haar eten en vaak ook
onderdak. Toen er weken voorbij waren gegaan werd haar pas duidelijk dat haar ouders niet
terugkwamen. De oorlog was voor haar verlopen zoals voor alle andere Joden. |