![]() |
Boekverslag : Jan Luyken - De Duytse Lier
De taal ervan is Nederlands en het aantal woorden bedraagt 779 woorden. |
Bibliografie eerste uitgave: 1671 titel: Duytse lier, drayende veel van de nieuwste, deftige en dartele Toonen, bevad in tien verdeelingen, en verciert met koperen platen. Het werk is opgedragen aan Joan Antonides van der Goes. Gelezen editie: Alfa literaire teksten, Amsterdam University Press,1996, met aantekeningen van Gelderblom, Paasman en Steenbeek. Bezorging: Gelderblom, Paasman en Steenbeek. Samenvatting Feiten van het werk opbouw: eerste t/m negende verdeling wordt voorafgegaan door een kopergravure=emblema=motto en verklarend gedichtje. Op bijna alle emblemata staat Amor, het gaat dus over de liefde. Het is verdeeld in tien motto’s waarbij het tiende er aan vast lijkt te zijn geplakt. Het is langer en minder samenhangend dan de andere 9 verdelingen. taal: Makkelijk leesbaar, goed te volgen, vrij eenvoudig. personages: geen, maar er staan wel een paar gedichten in die voor iemand speciaal gemaakt zijn, zoals voor de Vree (een vriend die gaat trouwen). motieven: liefde, trouw, seks, huwelijk, vriendschap vorm: losse gedichten, liederen, meisje=nymphje, veel verwijzingen naar het IJ en de Amstel. 3. Thema van het werk Echte liefde overwint, zonder huwelijk geen seks/liefde, echte liefde is het mooiste wat er is. 4. Periode waarin het werk geschreven is Middenin de Renaissance. In Nederland is het begin van het Classicisme met als gevolg nuchtere begrijpelijke taal. Grote groep lezers, ook vrouwen. Spectators bepleiten verbetering van het huiselijke leven, opvoeding, onderwijs, partnerkeuze. Er ontstaan leesclubs. Lezen dus voor het grotere publiek. De genootschappen willen banale smaak van het volk beïnvloeden, dus verkrachtingen en gewelddadige toneelstukken zijn taboe. Toneel zo waarschijnlijk mogelijk. Elke spontaniteit zoek. Ondernemingslust uit Gouden Eeuw is een beetje voorbij, men wordt voorzichtiger. Oorlogen tegen Frankrijk en Engeland. Eerste bibliotheken, vrouwen wat meer positief in de belangstelling. 5. Gegevens over de auteur Jan Luyken (1649-1712) houdt van een plezierig leven. Later minder lichtzinnig, huwelijk belangrijk, mystiek schrijver na bekering, later groot publiek met huiselijke versjes. Vijfde kind van een schoolmeester, geboren in Amsterdam, vader bewonderaar van Galenus, die terug wilde naar het vroegste christendom, waar nog geen regels en dogma’s bestonden. Is doopsgezind, chiliastisch (komst van Christus terug op aarde, 1000-jarige rijk) Hij vindt later zijn eigen werk te dartel. Houdt van schoonheid in zijn jonge jaren. 6. Samenvatting van het werk Eerste verdeling: De liefde is sterk genoeg om droefheid te overwinnen. Liefde als universele kracht. Tweede verdeling: Een hart dat brandt van dorst en slijt de tijd met wachten, naar lessing, kwijnt en moet ten lange leste wachten. Over liefde en wederliefde, afgewezen worden. Derde verdeling: Is ‘t maagden hartje meer dan dat van de jongeling, van steen? Of staal, wie er iets van weet zegt neen. Over de behoefte aan liefde, net zo sterk voor meisjes als voor jongens. Vierde verdeling: Het staat vast, door goddelijke bewegen is de schepping gemaakt. Over de liefde die de schepping bijeenhoudt. Vijfde verdeling: Paren doet baren. Over de productiviteit van het huwelijk. Zesde verdeling: De handen blijven, dat staat vast, allebei schoon als d’een de ander wast. Over de steun die man en vrouw aan elkaar hebben. Zevende verdeling: Onkuise min doet rede en nabedenking wijken, vertoont zich schoon, maar laat berouw zijn hielen kijken. Over lichtvaardig genieten van de liefde buiten het huwelijk. Achtste verdeling: Te vergeefs preekt men de doven. Over liefdesverlangen tussen bruid en bruidegom. discussie tussen herders over de kwaliteiten van hun geliefden. Negende verdeling: Het ijdele vermaak verdrijft gelijk een stroom, nu is ‘t, nu is ‘t geweest, het leven is een droom. Over ijdel vermaak en de droomachtigheid van het leven. Volgens traditie van de embleembundels in vanitasmotief. Tiende verdeling: Die d’onrust niet in ‘t hart en heeft, leeft zalig als hij buiten leeft. Over van alles en nog wat. Is stukken langer dan de andere verdelingen en past er eigenlijk niet zo goed bij. In iedere verdeling komen wel een paar vrouwennamen voor, die bezongen worden. Bij veel gedichten wordt een aanwijzing voor de melodie gegeven. Ook gedichten/liederen van anderen worden opnieuw vertaald naar ‘hedendaags’ Nederlands (vb. Hooft Granida). 7. Socio-culturele invloeden in het werk Luyken vindt zelf later dat hij wat aan de banale kant is geweest en probeert het boek uit de handel te krijgen. Dat lukt maar ten dele. Na zijn bekering, terug naar regels en orde. Ziet het boek als jeugdzonde, terwijl het eerder bij de tijdgeest hoorde en later niet meer. Het verhevene, ook al is het in de eigen taal van het volk, is nog een restje renaissance. Het werk is toch ook moraliserend, huwelijk als enige goede manier voor seks. 8. Waardering cultuurhistorisch: Gezien het grote aantal verkochte exemplaren, was dit iets wat velen bezighield, een populair werk. Door zijn bekering is duidelijk te zien hoe ook de maatschappelijke sfeer veranderde, geen banaliteiten meer, meer oog voor orde en regels. didactisch: Spreekt jeugd m.i. heel erg aan. Jeugd van nu heeft na de seksuele revolutie behoefte aan regels en houvast. Past dit werk uitstekend in. esthetisch: Ik vond het erg leuk en het deed me denken aan Hooglied, waarin de schrijver de schoonheid van de vrouw en het huwelijk bezingt. Ik vind het dus heel bijbels en niet ‘dartel’. |
Andere boeken van deze auteur: |
Home - Contact - Over - ZoekBoekverslag op uw site - Onze Boekverslagen - Boekverslag toevoegen |