Boekverslag : Anoniem, - Un Billete De Chien
De taal ervan is Nederlands en het aantal woorden bedraagt 2499 woorden.

Hoofdstuk 1



Het verhaal begint op het strand van San Juan waar de veertienjarige Luis Méndez patat verkoopt(om zijn moeder financieel te ondersteunen). Zijn vriend Antonio vraagt of ie mee gaat zwemmen of ie al klaar is, maar hij moet nog patat verkopen. Luis en Antonio wonen in een dorp op vijf kilometer afstand van Alicante.



Op een gegeven moment ziet Luis een man zonnen met al zijn kleren nog aan. Luis vraagt of ie iets wil eten of drinken, de man wil al het patat dat er nog is en geeft hem een briefje van honderd dat Luis mag houden. De man verteld dat ie de loterij heeft gewonnen. Luis is erg blij met het briefje waarvan een hoekje is afgescheurd.



Hoofdstuk 2



's Avonds verteld hij het aan zijn moeder (Micaela Méndez, coupeuse) zal kopen om er gazpacho van te kopen. De slager is verrast dat ze zulke dure dingen koopt, hij is dat niet van haar gewend.



Maar 's avonds komt er een politie-agent die vraagt of ze het biljet hebben gezien. Luis verteld dat hij het van een meneer heeft gekregen op het strand. Luis vraagt waarom hij dat wil weten en de politie-agent verteld dat het biljet vals is.



Terwijl de agent dit zegt kijkt hij met veel argwaan naar Micaela en Luis denkt dat de agent het idee heeft dat veel vervalsers uit Madrid komen. Ze moeten mee naar het politiebureau.



Hoofdstuk 3



's Middags komen Micaela en Luis weer thuis, nadat ze een verklaring heeft afgegeven op het politiebureau. Ze vraagt aan Luis waarom ie in godsnaam het biljet heeft aangenomen, maar Luis zegt dat de man er betrouwbaar uitzag. Hij zegt dat ze moeten proberen de man terug te vinden en uit te leveren aan de politie. Z'n moeder zegt hem voorzichtig te zijn want het is een slechte man die in staat is Luis te vermoorden. Dan komen de buren binnen: María Paz, vrouw van de groenteboer, haar dochter Clothilde en Rafaela de kapster.



Ze vragen wat er allemaal is gebeurd. Maar als Clothilde Luis "kleine Luis" noemt wordt hij boos en zegt dat ze moe zijn en het andere keer zullen vertellen. Hij rent snel het huis binnen om de nieuwsgierige buren te ontvluchten. De buren praatten over niets anders meer, sommige slechterikken hebben het over gevaarlijke vreemden die hier komen werken en stelen op het strand van San Juan. Daarom besluit Luis ander werk te zoeken. Hij denkt dat het makkelijk zou zijn om werk te vinden, maar niemand in het dorp wil hem accepteren of met een schone lei beginnen. Hij vindt tijdelijk werk in een hotel waar hij een zieke ober vervangt, maar dan ziet ie weer zonder werk. Dan komt de postbode en hoort dat Luis zonder werk zit. Hij verteld dat z'n schoonzoon in Alicante iemand nodig heeft voor zijn winkel voor churros.(=oliebollen).



Hij gaat direct naar Peral toe en kan dezelfde dag al aan de slag (omdat zijn zwager deze jongen kent is het volgens Peral wel betrouwbaar). Hij begint om 7.30 uur en kan met Rogue meerijden die ook in Alicante werkt. Elke dag brengt hij churros naar wijken om ze daar te verkopen voor het ontbijt. Hij neemt vervolgens meel en olie mee van de markt om churros voor de volgende dag te maken. Hij loopt dus veel door straten en ziet veel mensen, maar het gezicht van de vervalser ziet hij niet.



Hoofdstuk 4



Op een dag gaan Rogue en Luis vroeger van huis dan gewoon. Ze stoppen bij een hotel waar Rogue een boodschap moet afgeven. Luis wilt de Explanada oversteken als hij plotseling de vervalser ziet (samen met nog een man bij een café). Hij weet nog niet wat hij moet doen, Rogue is nog in het hotel. De mannen verdwijnen en Luis besluit hen achterna te gaan. Hij ziet de vervalser maar diens metgezel is verdwenen. Maar Luis wil de vervalser grijpen als hij iemand om de weg en de tijd hoort vragen. Het is de metgezel van de vervalser (gemeen grijnzende man). Luis wil weer verder en zegt dat de krantenkiosk verderop dat wel kan uitleggen. Maar de man eist van hem de uitleg en dus moet Luis wel. Weer los gaat hij achter de vervalser aan. Hij ziet dan het gezicht van de man die hij achtervolgt, maar als hij nog eens kijkt is de man verdwenen. Hij nadert de deur die half open is, de deur gaat plotseling verder open en hij staat plotseling in water. Een vrouw heeft een emmer water leeggegooid. Ze gaat haar huis weer in en doet de deur op dicht voor het water. Als Luis kinderen ziet aankomen die hem uitlachen gaat hij snel weg. Hij denkt dan iemand te zien die hem observeert, het is de metgezel van de vervalser. Luis gaat terug naar Rogue die boos op hem staat te wachten. Luis wil naar de politie gaan, maar Rogue zegt dat ze dan te laat op hun werk komen. Peral moet maar beslissen of ze naar de politie moeten.



Hoofdstuk 5



Zijn baas vindt dat Luis het aan de agenten moet overlaten. En omdat het zijn baas is moet Luis gehoorzamen. Dezelfde dag in de Calle Mayor komt 'ie bij het huis waar hij de vervalser zag. Hij ziet hem nu niet en gaat gauw weer naar de Calle Mayor terug. Daar ziet hij tegenover een winkel de vrouw die het water gooide. Als Luis naar haar kijkt went ze haar blik af. Hij gaat weg en besluit Peral er maar niets over te vertellen. Hij denkt er niet meer aan en als hij een bekend gezicht ziet: de metgezel van de vervalser. Maar hij denkt dat 'ie er gewoon wat te drinken en niet om hem (Luis) te achtervolgen. Hij verteld alles aan Santiago, zoon van Peral. Die vindt het een goed avontuur en wilt Luis graag helpen.



Hoofdstuk 6



De volgende dag ziet Luis op de Calle Costaños een blinde man die loten verkoopt. Hij verkoopt de loten onder bijnamen, bijvoorbeeld vlinder is lotnummer 27, opa is lotnummer 90 en dronkaard is lotnummer 91. Even later roept hij weer iets anders: i.p.v. vlinder roept hij nu paella. Dat vindt Luis raar. De blinde vraagt Luis de vlinder te kopen, hij wisselt dus weer van bijnaam. Luis zegt dat hij niet genoeg geld heeft. De man hoort dat het een jongen is en vraagt hem naar huis te brengen. Luis aarzelt, maar doet het toch. De man wil niet via de markt lopen omdat daar zoveel mensen zijn. Ze gaan naar een huis waar een vriend van de man woont. De blinde man zegt dat 'ie even mee moet om te kijken of zijn vriend thuis is. Als de vriend (Alejandro) in het donkere halletje te voorschijn komt krijgt Luis een klap tegen zijn hoofd en valt bewusteloos op de grond.



Hoofdstuk 7



Als hij wakker wordt gemaakt ziet hij een man die Luis verteld dat hij is gevallen over de kat in het donker. Luis moet nog blijven om op krachten te komen verteld de man. Luis zegt dat Peral zich ongerust zal maken, maar de man zegt dat Peral reeds telefonisch op de hoogte is gesteld. Dan komt er een man met een schoon hemd en Baskisch petje, het is de blinde man, die nu geen bril en snor meer draagt. Luis snapt nu dat de loterijverkoop een valstrik was en hij nu hun gevangene is.



Hoofdstuk 8



Luis moet rijst gaan schoonmaken. Alejandro gaat weg en Luis loopt de kamer rond en hoort twee mannen praten vanuit een andere kamer. Ondertussen bestudeert hij ook de ramen. Op een gegeven moment hoort 'ie weer stemmen, één stem komt van de straat, het is de stem van Santiago. Luis probeert het raam open te krijgen, die met een ijzeren stang op slot zit. Het lukt niet. Santiago's stem klinkt steeds verder weg. Luis begint nu hard te schreeuwen. Plotseling wordt 'ie bij zijn arm gegrepen door Alejandro. Alejandro zegt dat het een huis is waar fatsoenlijke mensen wonen die niet willen dat er naar buiten geschreeuwd wordt. Maar Luis zegt dat 'ie een boodschap wilde doorgeven voor señor Peral, hij zegt er niet bij dat de jongen de zoon van Peral was.



Hoofdstuk 9



Hij wordt meegenomen naar een andere kamer. Ze gaan eten, maar Luis heeft niet zo'n honger. Plotseling gedragen zijn ontvoerders zich vriendelijk, ze bieden hem een grote kop koffie aan. Dan bevindt hij zich in een auto. Hij ziet een agent en denkt aan een mogelijkheid te ontsnappen. Hij geeft een trap tegen de stoel van de chauffeur, maar het blijkt dat hij slechts droomt want hij zit nog aan tafel. Ze vragen hem of hij wil verder slapen of naar huis wil, natuurlijk wil Luis naar huis toe. De twee mannen begeleiden Luis naar een auto en vragen of hij niet achterin wil slapen, maar Luis zegt dat 'ie naar huis wil. Plotseling vallen zijn ogen dicht. Hij ziet voetgangers en wil een teken geven, maar hij kan zich niet bewegen en valt weer in een diepe slaap.



Hoofdstuk 10



Hij wordt wakker en vraagt zich af waar hij is. Hij hoort stemmen en probeert zich op te richten, maar valt daarbij over het stuur en maakt zo een enorm lawaai. Hij vermoedt dat zijn ontvoerders hem voor de gek hebben gehouden. Ze komen op een onbekend terrein aan. Een van de ontvoerders stapt uit om ergens aan te bellen. Dan hoort 'ie stemmen dichterbij komen, één van de stemmen is afkomstig van een vrouw. Ze halen hem uit de auto. De vrouw denkt dat ze Luis te veel hebben toegediend, ze denkt dat hij dood is, maar Alejandro zegt dat 'ie de normale dosis heeft gehad. Ze brengen hem naar een bed in een kamer met tralies voor het raam. Op een gegeven moment komt er een kind Paquita van ca. 10/11 jaar binnen. Ze heeft een beker koffie met een broodje bij zich, maar Luis hoeft niet, want hij weet dat in de koffie die hij eerder kreeg drugs in zat. Het kind is wijsgemaakt dat de ontvoerders Luis' ooms zijn en verteld dat ze nu in restaurant Merino zijn. Ze worden plotseling onderbroken door een vrouw die het kind roept.



Hoofdstuk 11



Hij beseft dat 'ie toch iets moet eten, dus eet hij het broodje en drinkt de koffie die een normale smaak heeft. Als hij het op heeft komt er een onbekende man (Fermín) binnen. Luis vraagt hem waar restaurant Merino ligt. De man verteld dat dat hier is op de weg van Murcia. Maar het zijn wat huizen, meer niet (Luis heeft het idee dat de man staat te liegen). Luis vraagt wanneer hij hier weg mag, maar de man zegt dat dat van de baas afhangt. De baas is de eigenaar van het restaurant. Luis vraagt waarom die hem hier heeft gebracht, maar de man zegt dat de baas gehoorzamen en geen vragen stellen. Luis zegt dat zijn moeder en baas hem al sinds gister niet hebben gezien. Hij zegt dat hij teruggaat naar Alicante. Maar de man zegt dat 'ie hier een tijdje moet werken met hun en dat dat aan zijn moeder ook is verteld. Als 'ie probeert weg te gaan moet 'ie langer blijven werken. De man verteld dat de baas zich in verbinding heeft gesteld met Luis moeder en baas. Sara, de vrouw brengt hem voortaan eten en drinken. Op een dag wordt hij ziek en blijft in bed. Hij denkt aan zijn moeder en Peral, zou hij denken dat Luis medeplichtig is. En of de politie hem aan 't zoeken is, misschien met een arrestatiebevel?



Hoofdstuk 12



De volgende dag voelt hij zich beter en vraagt Sara of hij nu kan werken, maar hij moet in de kamer blijven. Hij kijkt uit het raam en ziet een gemeen uitziende man de keuken uitkomen die houtblokken aansteekt. Een vrouw komt met een grote paellapan die op het vuur wordt gezet. Maar het vuur gaat weer uit dus wordt er een krant gebruikt om het vuur aan te blazen. Even later brandt het goed en de krant valt op de grond. Luis ziet nu wat er in de krant (van zondag) staat: dat Luis verdwenen is en dat de politie de ontvoerde jongen aan het zoeken is. Dit is het bewijs dat Fermín heeft gelogen en dat niemand geloofd dat hij vrijwillig met de ontvoerders mee is gegaan. Hij besluit te wachten zonder een plan te bedenken om te kunnen ontsnappen.



Hoofdstuk 13



Fermín maakt hem 's morgens wakker omdat Luis mee moet helpen in het café. Die ziet stampvol en één van de obers is ziek. Bovendien is er een bus met veertig jongens en meisjes gearriveerd. Die moeten broodjes meekrijgen. De broodjes zijn al gesmeerd en belegd, Luis moet ze inpakken. Plotseling ziet hij in de mand een potlood. Hij schrijft op drie servetten:"Luis is hier ontvoerd, waarschuw de politie". Hij verpakt ze met de broodjes. Dan komt Fermín en neemt de mand mee. Plotseling komt Domingo woedend binnen en trekt Luis mee. Luis hoort stemmen en begrijpt dat er iets vreemds aan de hand is. Hij maakt een sprong en geeft Domingo een vuistslag. Dan rent hij naar de patio, maar daar staat Tomase in de ingang. Domingo heeft zich ondertussen hersteld en springt op Luis en gooit hem tegen de grond. Tomase haalt een touw waarmee ze Luis' handen en voeten vastbinden. Hij krijgt een enorme klap op zijn hoofd en verliest het bewustzijn.



Hoofdstuk 14



Als hij wakker wordt bevindt hij zich in een ziekenhuis. Hij moet eerst uitrusten voordat hij alles kan vertellen. Een man verteld hem dat hij nu in Cartagena ligt. Peral is al op de hoogte gebracht. De volgende dag komt de detective die verteld dat Santiago hem heeft horen roepen en de politie en Peral heeft gewaarschuwd. Hij was eerst boos omdat je niet op kwam dagen, maar toen je er de volgende dag nog niet was en ook niet thuis zat heeft hij de politie gewaarschuwd. Op de servetten zijn twee boodschappen gevonden. Een jongen dacht eerst aan een grap, maar toen een meisje dezelfde boodschap in haar servet vond zijn ze naar het bureau gegaan. De detective verteld dat er een man op het politiebureau zit die hem bruikbare informatie kan geven. Hij verteld dat Fermín, Sara, Domingo en Tomasa gevangen zitten, alleen zoeken ze nog de leider van de vervalsersbende. Eenmaal op het politiebureau gaat de detective met de man praten. Luis ziet hem niet maar hoort zijn stem en roept tegen een andere agent dat het de man is die hem het valse biljet gaf.



De dokter zei hem dat Luis één dag langer in het ziekenhuis bleef om het genoegen te hebben de man met het geruite hemd te ontmaskeren. De detective was erg tevreden toen de ontmaskering door Luis leidde tot de arrestatie van de leider van de vervalsersbende.



Na enkele dagen ging hij weer terug naar de winkel van Peral en ontmoet op 25 augustus Santiago die hem namens de familie van Peral een geschenk geeft vanwege zijn naamdag. Het geschenk: vijf biljetten van honderd!
Andere boeken van deze auteur:


Home - Contact - Over - ZoekBoekverslag op uw site - Onze Boekverslagen - Boekverslag toevoegen