![]() |
Boekverslag : Niek Bakker - Terug Naar Fairoglen
De taal ervan is Nederlands en het aantal woorden bedraagt 1365 woorden. |
A; zakelijke gegevens De titel: Terug naar Fairoglen De naam van de schrijver: Niek Bakker Het motto: Staat er niet De uitgever: Uitgeverij T. Wever B.V. uit Franeker De druk: Staat er niet in vermeld Het jaar van de eerste druk: 1983 B; samenvatting van de inhoud Proloog: Hij gaat naar boven, op de heuvel. Hij herkent bijna alles. Er is weinig veranderd sinds hij hier was. Hij is in gedachten verzonken. Dan komt er een man de weg op. Hij schrikt. De man waarschuwt hem om niet verder te gaan. Toch gaat hij wel verder. Weer raakt hij in gedachten verzonken. Dan gebeurt het… In enkele seconden. Jan Mathijsse heeft een druk leven. Hij werkt overdag bij een plastic fabriek. Jan zit in de kerkenraad en ook nog in de politiek. Ook heeft hij een gezin met 3 kinderen. Er komteen mevrouw op bezoek. Ze heet mevrouw O”Neill. De vrouw heeft een grote hoed op, met grote veren op haar hoed. Later komen ze er achter waarom dat is. Ze heeft geen haar op haar hoofd. Op haar eerste bezoek waarschuwt zij hen voor hun buurman. Die is volgens haar een IRA. Die buurman is wel een aparte man. Hij zegt alleen Aye en No. Vandaar dat iedereen hem Aye-and-no noemt. Mevrouw O”Neill heeft overal commentaar op. Op de politiek, op de kerk, op de buurman enz. Als mevrouw O”Neill weg is, staat het voor Jan vast dat hij wel bij de buurman op bezoek gaat. Die buurman heet O”Brennan. Van een bezoek komt de eerste tijd niks. Ze zijn erg druk met het werken aan de verwaarloosde boerderij. Na een poos is het zover. Hij loopt naar de boerderij van O”Brennan. Een bel ofzo is er niet. Hij klopt, geen antwoordt. Iets harder, nog geen antwoordt. Hij draait om. Daar staat hij, Een jonge boer. Als hij wat vragen stelt zegt hij alleen Aye en No. Maar wel verschillende klanken. Dan mag hij naar binnen. Hij ziet heel veel stoelen bij de tafel staan. Zou het toch zijn omdat er altijd IRA mensen komen? Want zelf heeft hij geen familie, kinderen of kennissen. Waar heeft hij dan al die stoelen voor nodig? Dan begint John O”Brennan te praten. Over de familie wapen. Als hij stopt gaat Jan weer naar huis. Voordat hij weggaat zegt Jan dat John maar eens bij hen thuis moet langs komen. Dat Wietse dat erg leuk zou vinden. Met het oogsten zijn ze erg druk. Ze zijn meer op John gaan letten. Want als het toch een IRA man was? Wat dan? Ze hadden gemerkt dat elke donderdag en zaterdag avond John weg was. Dan kwam hij om twee uur terug. Waar was hij dan? Na de oogst komt John. Ze hadden er niet meer op gerekend. Weer zegt John alleen maar Aye and No. Ze komen te weten dat hij vrienden op Fairoglen. Meer wil hij daar niet over kwijt. Zelfs geen Aye en No. Als het gesprek op meneer Jones komt, vraagt hij of Jones iets over hem heeft verteld. Maar dat blijkt niet zo te zijn. Het is nu John die iets kan vertellen wat ertussen meneer Jones en John afspeelt. Jan leest nog een stukje uit de Bijbel en ze gaan daarna weer weg. Mevrouw O”Neill komt nog een keer op bezoek. Weer praat zij bijna alleen. Over politiek, over kerken en over alles waar zij niet mee eens is. En ze praat zo lang, dat het Wietse en Jan gaat vervelen. Ze hoeven toch niet te luisteren. In de kerk voelen ze zich nog niet echt thuis. Ze waren een fijne kerkdienst gewend, maar de kerk waar ze nu meestal heen gaan is maar een slap aftreksel vergeleken met de sterke kost die ze gewend zijn. Hij gaat naar boven, op de heuvel. Hij herkent bijna alles. Er is weinig veranderd sinds hij hier was. Hij is in gedachten verzonken. Dan komt er een man de weg op. Hij schrikt. De man waarschuwt hem om niet verder te gaan. Toch gaat hij wel verder. Weer raakt hij in gedachten verzonken. Dan gebeurt het… In enkele seconden. Eerst ziet hij John wild met zijn armen zwaaiend voor hem op de weg. Dan een hel wit licht. De auto wordt opgetild. Een hevige explosie verscheurt de stilte van het dal. Dan is het stil. De vreemdeling die hem gewaarschuwd heeft, moest dat doen voor de IRA. Die hebben hem gedreigd. Als hij de explosie hoort gaat hij erheen. Dadelijk belt hij de ambulance. Zo komt Jan in het ziekenhuis. Na twee dagen komt hij weer bij. Hij mist een been. Het linkerbeen. Die was er afgerukt. John wordt gearresteerd. De politie ondervraagt Jan vaak. Ze willen precies weten wat er gebeurd is. Mevrouw O”Neill komt nog een keer op bezoek, bij Jan in het ziekenhuis. Ze komt zeggen dat het zijn eigen schuld is. Maar nu heeft Jan een weerwoord. Van die hoed. Telkens komen er politie”s. Ook moet hij zeggen wie het was, die op hem toe kwam gerend. Hij moet kijken of het John was. Als hij ja zegt, schreeuwt John, ik was het niet. Dat blijft hem in de oren hangen. Jan wil terug naar Holland. Hij kan niet meer werken. Hij kan het werk achter de kantoor wel doen. Voordat hij verhuisde zei de baas dat als het niet goed ging, dat hij daar wel terug mocht komen. Dan mag Jan weer naar huis. Wietse is heel blij. Als hij Wietse zijn plan voorlegt om weer naar Holland gaan, schrikt ze heel erg. Dat wil ze niet. Jan heeft het leven aan John gered. Eerst was John wel een lid van de IRA. Maar hij heeft daar mee gebroken. De vreemdeling die Jan waarschuwde was de vriend van John. John heeft tegen die vriend gezegd dat Jan echt niet verder mocht gaan. Omdat Jan het wel deed, zorgde John er voor dat Jan niet gepakt werd voor de IRA. Dat is gelukt. John komt nog een keer bij Jan op bezoek. Zonder de politie. Dan zegt Jan dat John altijd welkom is. John zegt ook dat een deel van de Greenstone Farm van John is. Als Jan terug komt ziet hij een kaart staan. Dat is een overlijdenskaart van Jones. Als John weer terug is, komen er drie mannen. Het zijn Mannen van de IRA. Hij is niet bang. Ze willen papieren hebben. Maar hij wil ze niet geven. Dan wordt hij geslagen. John kan ontsnappen. Hij rent naar de Greenstone Farm. Daar zijn zijn vrienden. Daar is hij veilig.. Het gouden horloge, een erfenis van vader, hebben ze meegenomen. Ook hebben ze zijn boerderij vernield. Jan blijft. Dat belooft hij die avond aan John. Samen gaan ze alles weer op bouwen. Jan en John gaan uitzoeken hoe het zit met het land. Van wie al de grond nu is. Ze zijn vrienden. C; bespreking Titel Terug naar Fairoglen Jan gaat emigreren naar Fairoglen. Daar was hij vroeger al geweest. Motto Er zit geen motto in het boek Genre Streekroman Probleem Er is iets met de Greenstone Farm, maar wat? Jan wordt invalide. Ze komen te weten wat er is met de Greenstone Farm. Soort begin en einde. Het boek heeft geen inleiding, wel een proloog. Het heeft een open einde. Er komt nog een deel na dit boek. Spanning Soms zit er wel spanning in het boek. In ieder geval wil je wel weten hoe het afloopt. Personen Hoofdpersoon, Jan Mathijsse, was ouderling, is getrouwd met Wietse. Ze hebben drie kinderen. Zijn protestants. John O”Brennan, nieuwe buurman, is klein, loopt voorover, bijnaam: Aye and No. Is een Katholiek. Mevrouw O”Neill, heeft overal commentaar op, gebaard druk, praat de hele tijd. Is protestants. Tijd Het begint rond 1968, en eindigt ongeveer 5 jaar later. Het is in tijdsvolgorde verteld, soms zijn er flashbacks. Verteller De schrijver is een hij zij verteller. Hij weet wat alle personen weten en voelen. Ruimte Het speelt zich af in Holland, op de Greenstone Farm, bij John, in het ziekenhuis, enz. Bedoeling of boodschap Dat je altijd met God mee moet gaan. Problemen kun je niet ontvluchten Taal Het is geen moeilijke taal, maar er staat wel eens iets in het Engels in wat ik niet snap. Niet veel beschrijvingen, wel veel gesprekken. D; mening over het boek Het is een christelijk boek. Jan is ouderling, de dominee komt. Jan en Wietse willen niks doen zonder God. Ik vind het een mooi boek. Vooral dat John toch niet een IRA man is. Ik vind het zielig dat Jan invalide wordt. |
Andere boeken van deze auteur: |
Home - Contact - Over - ZoekBoekverslag op uw site - Onze Boekverslagen - Boekverslag toevoegen |