?, Double-Face
Inhoud
Vroeg in de morgen van zaterdag 4 augustus 1990 vindt een man in het
’Natuurreservaat Kalmthoutse Heide’ het dode lichaam van een vrouw. Zij is
onthoofd. Naast haar liggen haar kleren, netjes opgevouwen. Alleen een slipje ontbreekt.
Hij waarschuwt onmiddellijk de politie, die korte tijd later met een uitgebreid
onderzoeksteam arriveert. Onder de rechercheur bevinden zich ook Eric Vincke, chef van de
afdeling R (moordzaken en drugs) van de Antwerpse Gerechtelijke Politie, en zijn assistent
Freddy Verstuyft. Als de technische ploeg haar werk gedaan heeft, wordt de politiehond
ingezet. Twee uur later heeft hij zes lijken opgegraven, die in verschillende staten van
ontbinding verkeren. Het zijn allemaal vrouwen en allemaal zijn ze onthoofd en naakt. Van
twee zijn de borsten afgesneden. Ongetwijfeld gaat het hier om zes van de zeven vrouwen
die afgelopen maanden als vermist werden opgegeven. Vincke, die vorig jaar in Amerika een
cursus gevolgd heeft bij de FBI speciaal agent Tom Kessler, een internationale autoriteit
op het gebied van serial killing, herkent de vondst direct als een klassieke seriemoord.
Daarom besluit hij de zaak op z’n Amerikaan aan te pakken.
Het slachtoffer dat als eerst gevonden is, wordt geïdentificeerd als Nadine Faes uit
Deurne. In de autopsiezaal weet patholoog professor Abbeloos nog drie anderen te
identificeren. Vincke toont zich niet erg optimistisch over hun kansen de dader te pakken.
Toch dringt de tijd, want het is zeer waarschijnlijk dat de moordenaar opnieuw zal
toeslaan. In gesprekken met zijn vriendin Eva en met zijn medewerkers probeert Vincke zich
een beeld van de man te vormen.
Deze laat opnieuw van zich horen. Dat wil zeggen: hij haalt een volgend vrouwenlijk uit
een grote diepvries en rijdt ermee weg in zijn auto.
Vincke neemt intussen contact op met Kessler. Het blijkt, dat deze ook een open dossier
heeft liggen over een vijfvoudige seriemoord in Alabama. Er zijn sterke overeenkomsten
tussen de beide zaken. De Amerikaanse moordenaar is eind 1988 abrupt gestopt met moorden.
Daarom stelt Kessler voor, dat Vincke nagaat of er in België momenteel Amerikanen
verblijven die uit de staat Alabama afkomstig zijn.
Het achtste lijk wordt gevonden in de kofferbak van een auto. De bestuurder is eveneens
dood. Het lijkt, alsof de dader zelfmoord heeft gepleegd. Nader onderzoek wijst echter
uit, dat de man de moord onmogelijk gepleegd kan hebben.
Een van Vinckes medewerkers komt terug van de Vreemdelingendienst met vier namen van
Amerikanen uit Alabama die in België wonen. Twee van hen vallen eigenlijk al meteen af.
De eerste woont al zes jaar in Europa. Toch gaan Vincke en Verstuyft voor alle zekerheid
bij hem langs, maar de man heeft een sluitend alibi. De tweede, ene Vernon Williams, zou
de dader kunnen zijn. Hij is op 12 oktober 1989 geïmmigreerd. De Amerikaan weigert
hooghartig hen te woord te staan zonder zijn advocaat. Daarom geeft Vincke opdracht hem
dag en nacht te schaduwen. De derde heet Duncan Morris. Hij is inspecteur bij de
veiligheidsfirma ARGUS SECURITY in Evere. Hij is echter niet thuis. Zijn huisbaas heeft
hem al drie dagen niet gezien. Hij is dus verdwenen op de dag dat Nadine Faes werd
vermoord. Bij ARGUS weet men echter te vertellen, dat Morris met vakantie naar Amerika is.
Hij zou op 1 augustus vertrokken zijn en pas over veertien dagen terug komen. Ten slotte
gaat Vincke nog bij de vierde langs, al woont deze nog maar sinds begin dit jaar in
België. Hij blijkt dan ook de dader niet te zijn.
Nader onderzoek leert, dat Duncan Morris pas op 7 augustus naar Amerika gevlogen is;
zijn bestemming was Denver, Colorado. Vicke besluit daarom op zoek te gaan naar
Morris’ auto. Mogelijk vinden ze daarin materiaal dat gebruikt kan worden bij het
DNA-onderzoek dat het bewijs moet leveren van de (on)schuld van de Amerikaan. Ze vinden de
auto in een privé parking in de buurt van het vliegveld. Op de achterbank liggen een
brede rol tape en plastic vuilniszakken van een groot model. Vincke laat de Toyota naar
Antwerpen slepen voor technisch onderzoek. Er wordt echter niets gevonden.
Het schaduwteam dat Vernon Williams in de gaten houdt, lijkt beet te hebben. Williams
komt laat van z’n werk, pikt onderweg een jonge vrouw op en rijdt met haar de stad
uit, de bossen in. De auto stopt, plotseling gaat het rechterportier open, de vrouw
springt naar buiten en zet het op een lopen. Williams rent haar achterna. Als de
rechercheurs willen ingrijpen, trekt hij een pistool. Verstuyft overmeestert hem echter en
slaat het wapen uit z’n hand. Woedend bijt Williams hem toe, dat hij zijn carrière
zal breken. De arrestant wordt in een van de cellen van de Mobiel Brigade opgesloten. De
vrouw dient geen aanklacht in.
De moordenaar ontdekt, dat de stroom in zijn schuilplaats is uitgevallen. Hierdoor is
de diepvries uitgeschakeld en zijn de hoofden die hij daarin heeft opgeborgen, ontdooid.
Uit een kast haalt hij een slipje en vervolgens bevredigt hij zich ermee. Dan gaat hij een
slaapkamer binnen waar een oude vrouw in bed ligt. Met een krachtige stoot van zijn mes
doodt hij haar, waarna hij het hoofd van de romp scheidt.
De commissaris vertelt Vincke dat van hogerhand het bevel gekomen is onmiddellijk te
stoppen met onderzoek naar de zogenaamde Amerikaanse connectie in de zaak Nadine Faes.
Hoewel hij officieel over de achtergrond hiervan moet zwijgen, maakt hij duidelijk dat
Vernon Williams hierachter zit. Die week schiet het onderzoek nauwelijks op, totdat op
zaterdagavond Tom Kessler opbelt. Hij vertelt, dat in Ragland, Alabama het lichaam van een
oude vrouw is gevonden. Zij was gedood met een scherp mes en vervolgens onthoofd. Die
ontdekking had geleid tot de vondst van de vijf rottende hoofden van de vrouwen die in
1989 elders in de staat waren opgegraven. Er was ook een grote plastic zak gevonden met
kleren van de slachtoffers, onder meer slipjes met spermasporen. Het blijkt, dat de oude
vrouw de moeder van Duncan Morris was. Daarom is het des te belangrijker, dat het
onderzoek naar deze Amerikaan verder gaat. Om het embargo op te doen heffen, zal Kessler
zijn relaties in Brussel benaderen. Zodra de DNA-fingerprints van het sperma zijn
vastgesteld, zal hij ze naar Vincke doorfaxen. Morris heeft zich intussen nog niet op zijn
huisadres gemeld. Toch is zijn vakantie officieel voorbij. Wel heeft hij drie dagen
geleden zijn auto bij de parking opgehaald. Vincke is bang dat hij onraad heeft geroken en
is ondergedoken.
De moordenaar bevindt zich op zijn geheime schuilplaats, waar hij een etalagepop
aankleedt. Dan kiest hij uit de diepvrieskist in het vertrek een bevroren vrouwenhoofd,
dat hij op de tors spiest. Vervolgens bevredigt hij zich.
De DNA-fingerprint van het sperma uit Ragland komt op het Antwerpse gerechtshof binnen
en bevestigd dat de Amerikaanse moordenaar dezelfde is als de Belgische. Daarop verschaft
Vincke zich met behulp van een slotenmaker toegang tot de woning van Morris. Hij vindt
echter niets van zijn gading. Uit Amerika komt een kopie van het psychiatrisch rapport dat
enkele jaren geleden van Morris gemaakt is. Daaruit blijkt, dat hij aan alle voorwaarden
voldoet om de gezochte moordenaar te zijn.
Vinckes staf wordt erop uit gestuurd met Morris’ signalement. Even lijkt het erop
dat de verdachte is opgespoord, maar het blijkt een vals spoor te zijn. Nadat het
signalement ook via radio en tv is verspreid, komt er een tweede melding binnen. Deze keer
is het raak. De getuige weet zeker, dat de man op de foto, Duncan Morris, vlakbij woont.
Hij weet alleen niet in welke straat. De volgende dag kamt de politie de buurt uit en dat
levert uiteindelijk succes op. Een garagehouder herkent Morris eveneens en weet ook waar
deze woont. Vincke neemt contact op met het bureau en ruim een uur later is het hele
huizenblok hermetisch afgesloten. Dan belt Vincke op het aangeven adres aan. Niemand doet
open, maar een van de buren roept vanuit zijn raam dat Morris zeker thuis is omdat zijn
auto in de garage staat. Vincke sommeert de verdachte dan via de megafoon zich zonder
verweer over te geven.
De moordenaar hoort verbijsterd wat er voor zijn deur gaande is. Even denkt hij na, dan
pakt hij een zware revolver en vlucht via het dakraam naar een aangrenzend pand.
Met een koevoet verschaft Verstuyft zich toegang tot het huis. Voorzichtig sluipt hij
naar boven, waar hij ziet dat de vogel gevlogen is. De sporen leiden echter duidelijk naar
het raam. Hij rent de trap weer af, adviseert Vincke de ‘Dyana’ op te roepen,
een speciaal arrestatieteam, en gaat vervolgens weer terug. Op de tweede verdieping
betrekt hij de wacht.
Terwijl twee bestormingscommando’s de woning binnengaan, schat de moordenaar zijn
kansen. Allen over het tuinmuurtje klimmen is een uitweg.
Als Morris over het muurtje probeert te klimmen, schiet Verstuyft hem neer. Nadat de
arrestant is afgevoerd, gaat Vincke met een onderzoeksteam Morris’ woning binnen. Ze
vinden er onder meer de vrouwenhoofden en een kast vol kleren van de slachtoffers. Duncan
Morris wordt vanuit het ziekenhuis overgebracht naar het gerechtsgebouw. Hij weigert
echter aan een verhoor mee te werken zonder de aanwezigheid van een Amerikaanse
politiefunctionaris. Daarom vraagt Vincke Tom Kessler over te komen om hem te helpen. Deze
wil alleen in volstrekte rust met de verdachte praten. Daarom wordt boven in het
gerechtsgebouw een klein kamertje als verhoorruimte ingericht
Omdat seriemoordenaars op een bepaalde manier een gespleten persoonlijkheid hebben,
besluit Kessler met Morris over de moorden te praten alsof iemand anders ze gepleegd zou
hebben. Die truc werkt. Morris vertelt nu uitvoerig hoe die ander ertoe kwam om te gaan
moorden, waarom hij het deed en hoe.
Hij vertelt dat hij vroeger in een tehuis gezeten had samen met nog veel andere
jongens. ‘s Avonds werd hij altijd verkracht door twee van hen. Hier heeft hij de
drang door gekregen om anderen ook te verkrachten.
In een tweede fase neemt Vincke het verhoor over. Voorzichtig probeert hij de
‘incidenten’, zoals Morris de moorden noemt, dichterbij de verdachte zelf te
brengen. Als hij over Morris’ moeder begint, lijkt er iets in de houding van Morris
te veranderen. Hij onderbreekt het gesprek en vraagt of iemand hem naar het toilet wil
brengen. Onderweg overmeestert hij zijn bewaker en schiet de man neer. Dan wordt hij
opnieuw geveld door een kogel uit het geweer van Verstuyft. Nog een keer komt Morris
overeind, om zichzelf door het hoofd te schieten.
Analyse
Titel -Double-face, een seriemoordenaar heeft bijna altijd twee gezichten. Een ervan is
zijn sociale kant, die de mensen zien als ze hem overdag tegenkomen. De andere kant heeft
een afkeer van de maatschappij en laat dat zien door moorden te plegen.
Er zijn 3 motto’s: een van Robert K. Ressler, diensthoofd FBI Behavioral Science
Unit, dat luidt: ‘Seriemoorden hebben diepe wortels’; een van Ted Bundy:
‘Met andere woorden: de vrouw moet op het verkeerde moment op de verkeerde plaats
zijn. Dan komt de Modus Operandi vanzelf. De kwestie is, niet uit je rol te vallen.’
Het derde motto komt van de Britse regisseur/acteur Orson Welles: ‘ Iedereen heeft
zijn motieven. Ook schurken. En hoe groter de schurk, des te interessanter de
motieven.’
Thema -Maatschappijkritiek, de vraag waarom iemand moorden pleegt en de zoektocht naar
een seriemoordenaar.
Motieven -Onwetendheid (van Vincke op zoek naar de moordenaar), samenwerking (tussen
Vincke en Kessler), geweld (de moorden) en seksualiteit (hieraan heeft Morris een deel van
z’n jeugdtrauma’s overgehouden).
Structuur -De roman is opgebouwd uit 47 genummerde hoofdstukken, waarin het verhaal in
chronologische volgorde verteld wordt.
Er zijn ook twee bijlagen in het boek. De eerste is een voorbeeld van de VICAP Crime
Analysis Report (een lijst die ingevuld behoort te worden en waaruit men vervolgens af kan
leiden wat voor soort persoon de dader is) dat Vincke in de eerste fase van zijn onderzoek
gebruikt, de tweede is een kaartje van de staat Alabama.
Tijd -Het is chronologisch verteld. Als in een hoofdstuk een sprong in de tijd wordt
gemaakt, doet de nieuwe dag met de daarbij behorende datum dienst als titel.
De vertelde tijd loopt van zaterdag 4 augustus tot vrijdag 31 augustus dus 28 dagen.
De verteltijd is 324 bladzijden. De verteltijd is langer dan de vertelde tijd doordat
er dagen zijn overgeslagen en er dus sprake van tijdversnelling is.
Personages -Eric Vincke: Chef van de afdeling Moordzaken en Drugs van de Antwerpse
gerechtelijke politie. Hij is vriend en bewonderaar van Tom Kessler en hij is getrouwd met
Eva. Zijn karakter wordt door het verhaal heen steeds iets verder uitgediept, maar niet zo
heel erg ver.
-Tom Kessler: FBI-agent die gespecialiseerd is op het gebied van seriemoorden. Hij
heeft een goed inzicht in het gedrag en de belevingen van seriemoordenaars. Hij heeft er
hier al veel door weten op te pakken. Zijn karakter wordt niet uitgediept.
- Freddy Verstuyft: Hij is de meer dan 100 kilo wegende assistent van Vincke. Hij zorgt
voor wat meer humor in het verhaal. Ook hij is een flat character.
-Duncan Morris: Hij is een Amerikaan die de moorden is begaan vanwege traumatische
jeugdervaringen en door de haat die hij heeft tegen de samenleving. Hij werkte als
veiligheidsagent waardoor hij wist hoe je iemand effectief kon uitschakelen. Dit kwam hem
natuurlijk goed van pas bij het plegen van de moorden. Het karakter van Morris wordt
eigenlijk alleen tijdens zijn bekentenis uitgediept.
Perspectief -Er is een alwetende vertelsituatie, die het perspectief vaak bij Vincke
legt en een enkele keer bij Verstuyft. Door het verhaal over hun speurwerk heen zijn
passages gevlochten waarin de moordenaar wordt gevolgd. Deze zijn cursief gedrukt.
Ruimte -Het verhaal speelt zich af in België, rond de plaatsen Antwerpen en Brussel,
en in de Amerikaanse staat Alabama.
Stijl -Er zijn niet teveel moeilijke woorden gebruikt, maar er komen wel veel namen in
voor, waardoor je wel eens vergeet wie wie nu ook alweer is. Het verhaal loopt heel soepel
en er wordt niet te lang stilgestaan bij de beschrijving van plaatsen enz.
Eigen Mening
Over het algemeen een leuk en ook spannend boek. De beschrijvingen van de gedachten van
de moordenaar hadden wat korter gemogen. Ook worden er in het begin veel verschillende
namen genoemd waardoor je nogal eens verward raakt. Wel heel leuk was dat er meteen iets
gebeurt, er wordt in de bossen een lijk gevonden, waardoor je je gaat afvragen wie het
gedaan heeft en waarom en dan wil je ook verder lezen. Er komt ook wel wat Belgische humor
in voor wat het boek ook weer wat leuker maakt. |