BOODSCHAP
THEMA
Een jongeman reist de wereld rond op zoek naar zijn geliefde en maakt zo kennis met de tegenslagen in het leven en leert dat het optimistische idee dat we in een goede wereld leven, niet juist is.
MOTIEVEN
Oorlog en geweld
Geweld is een overduidelijk motief in dit boek. Candide verlaat het kasteel en komt meteen tegenslag tegen. Hij leert de wereld kennen zoals ze is : helemaal niet de beste die er is, maar een wereld vol lijden. Praktisch elk personage dat Candide tegenkomt lijdt op de een of andere manier. Enkele voorbeelden : Candide wordt geronseld door de Pruisen en moet er de spitsroeden ondergaan, het oudje dat werd verkracht, haar moeder en familie vermoord zag worden, vervolgens slavin werd en zelfs nog een deel van haar bil kwijtraakte. En ook nog : Pangloss wordt gehangen, krijgt syfilis en wordt galeislaaf en vele andere personages. Ieder krijgt zijn deel van de koek in dit boek. Het wordt ook allemaal overdreven : de personages hebben allemaal extreem geweld gekend, Candide lijkt wel van de ene naar de andere oorlog te trekken. De personages gaan zelfs zo ver tegen elkaar op te bieden wie het ongelukkigst was, zoals het geval is bij Cunegonda en het oude vrouwtje.
Uitzondering op dit alles: Eldorado, waar allen rijk en gelukkig zijn. Candide wil hier echter niet blijven, dit wijst erop dat een perfecte wereld zonder oorlog en geweld eigenlijk niet realistisch is.
Liefde
Wat Candide voortdrijft op zijn onwaarschijnlijke tocht rond de wereld, is de liefde. Hij houdt van Cunegonda en reist daarom de wereld af om haar terug te vinden.
Hij wordt uit het kasteel geschopt omdat ze van elkaar houden, maar niet samen mogen zijn. Candide is niet hooggeboren genoeg om met haar te trouwen.
Na enkele omzwervingen komt hij te weten dat de familie van Cunegonda overvallen en beroofd is in de oorlog. Hij gaat haar gaan zoeken. Wanneer hij haar heeft teruggevonden, moet hij haar nog eens achterlaten, want zij zag immers nog twee andere mannen, en dat wou hij niet. Hij pleegt dan ook een dubbele moord op de jood Issachar en de Groot-Inquisiteur, wat hem duur komt te staan.
Maar Candide geeft niet op en blijft er alles voor doen zijn geliefde terug te vinden. Na nog meer omzwervingen, waarbij zij ondertussen de vrouw van een gouverneur is geworden, komt hij in Eldorado, waar iedereen in vrede naast elkaar leeft en iedereen even rijk is en evenveel waard. Zelfs dit land verlaat Candide om naar zijn Cunegonda te kunnen terugkeren en haar met de rijkdommen die hij heeft meegebracht uit het prachtige Eldorado terug te kopen van de gouverneur.
Het is dan ook best teleurstellend voor Candide dat Cunegonda na al haar avonturen een lelijke oude vrouw is geworden, maar hij huwt haar desondanks.
Optimisme
In het boek wordt de filosofie van het optimisme voortdurend geconfronteerd met de realiteit. Candide leert van zijn leraar Pangloss dat dit de beste van alle werelden is, dat alles goed is. Hij wil dit graag geloven, maar op zijn tocht rond de wereld komt hij zoveel pech en lijden tegen, dat hij gaat twijfelen. Zo vraagt hij zich b.v. af waarom Cunegonda vermoord moet worden en ze van elkaar gescheiden worden. Uiteindelijk gelooft Candide er niet meer in. Maar dit motief blijft belangrijk, want Pangloss blijft tegenwerk bieden, door de filosofie te blijven aanhangen. (« Ja, daar blijf ik bij, ik ben nu eenmaal filosoof en het past mij niet mijn mening te herroepen. ») Ook is het zo dat de personages allemaal op miraculeuze manier steeds nog blijken te leven. Dit versterkt de idee dat alles zo slecht nog niet is.
Pessimisme
De tegenhanger van het optimisme komt ook terug in het boek. Candide wordt a.h.w. beïnvloed van twee kanten : enerzijds zijn leraar die het optimisme vertegenwoordigt, en zijn vriend Martin, die het pessimisme voorstelt. Deze Martin geeft voortdurend zijn negatieve kijk op de zaak.
« Er zijn toch ook nog goeie dingen op de wereld, » zegt Candide. « Best mogelijk, » antwoordt Martin, « maar ik zie ze niet. ».
Martin is de enige niet die zo’n zwartgallige kijk op het leven heeft. Praktisch iedereen die hij ontmoet heeft al zo veel tegenslag gehad in het leven dat ze er werkelijk niets goeds meer in kunnen zien.
Candide zal deze houding evenwel niet aannemen, hoewel hij er soms niet veel kan tegenin brengen.
Fanatisme
Zeer veel personages in het verhaal zijn fanatiekelingen. Iedereen hangt wel iets aan, waar hij/zij niet van wil afwijken. Er is het religieus fanatisme, waar Candide last mee krijgt. Eerst was er de vrouw die een pot vol… op zijn hoofd uitgiet, omdat hij aan de paus durft te twijfelen. Een iets sterker vb is natuurlijk de auto-da-fé, waar pangloss wordt opgehangen en Candide wordt afgeranseld. En de jezuïeten, zoals de zoon van de baron, die erg ver gaan in hun geloof.
Verder zijn er nog de nationalistische fanatiekelingen, die alle oorlogen veroorzaken waar Candide soms willens nillens in terecht komt; (bv de Bulgaren)
Maar ook Pangloss hangt zijn eigen theorie fanatiek aan, want hij wil er niet van afwijken, zelfs als hij het niet gelooft. Ook Candide gaat nogal fanatiek achter zijn Cunegonda aan, hij reist de halve wereld af om haar terug te vinden.
Onrecht(vaardigheid)
Al het lijden, het ongeluk dat Candide tegenkomt is onrechtvaardig. Het zijn altijd de arme, eenvoudige mensen die bedrogen worden, en de slechteriken raken er telkens mee weg.
Het lijkt wel of de ene helft van de personages bedriegt en kwaad doet en de andere helft is er de dupe van.
Candide wordt verbannen omdat zijn geliefde Cunegonda de dochter van een baron is en hij niet.
Wanneer Cacambo en Candide uit Eldorado terugkeren zijn ze schatrijk; ze bezitten rode schapen volgeladen met edelstenen die meer waard zijn dan alle rijkdommen in Europa. Wanneer Candide een overzetboot wil huren, vaart Vandendur, de Hollandse kapitein met de rijkdommen van Candide weg.
Wanneer Candide Engeland nadert hoort hij hoe er een admiraal wordt doodgeschoten, omdat ‘hij niet genoeg vijanden heeft doodgeschoten’. Bovendien is het goed af en toe een admiraal te executeren want ‘daar worden de anderen moediger van’.
En zo zijn er nog talloze voorbeelden. De wereld waar Candide in rondreist is duidelijk een onrechtvaardige wereld.
Pragmatiek
In het boek is een pragmatische instelling duidelijk belangrijk. De oude boer op het einde van het boek is immers het gelukkigst van allemaal, en zijn filosofie is : werken om drie grote rampen van het lijf te houden, nl. verveling, honger en de ondeugd. Candide reist de halve wereld af, om van deze oude boer dan de oplossing voor z’n problemen te vinden. Als iedereen kan doen waar hij goed in is, dan verschaft dit genoeg voldoening om tegen het lijden in de wereld te kunnen. En dat doen Candide en zijn metgezellen dan ook : ze gaan hun grond bewerken en uiteindelijk is iedereen tevreden in de kleine huishouding.
CENTRALE IDEE
Doelstelling van de auteur
Voltaires bedoeling met dit boek was een satire op het optimisme te maken. In Voltaires tijd was het optimisme een populaire filosofie onder de gegoede standen. De theorie was bedacht door Leibniz. Leibniz dacht dat er vele verschillende werelden waren, waaruit God er één had gekozen. En omdat God goed is, had hij de beste wereld gekozen. Met andere woorden: ‘alles gaat goed, en we leven in de best mogelijke wereld’.
Voltaire had in zijn leven echter al veel tegenslagen gekend toen hij Candide schreef: zijn geliefde was gestorven, hij was in ongenade gevallen in Versailles, hij had een teleurstellend verblijf gekend bij de Oostenrijkse despoot Frederik,… En hoewel Voltaire als jongeman ook het optimisme had aangehangen, geloofde hij er op oudere leeftijd dus niet meer in. Daarom schreef hij de satirische roman Candide, en gaf het als ondertitel ‘het optimisme’ mee.
Voltaire wou ook een duidelijke kritiek leveren op het fanatisme van sommige geestelijken (de jezuïeten), die te ver gaan in hun geloofsijver, en het politieke absolutisme. Het is waarschijnlijk geen toeval dat het gezin overvallen en (deels) vermoord wordt. Voltaire pleitte voor een onvoorwaardelijke tolerantie. (Hij had zelf dan ook heel wat onverdraagzaamheid te verduren gehad in z’n leven, verbannen.)
Voltaire pleit ook voor het burgerlijk pragmatisme. Hij is van mening dat de adel te veel met zijn hoofd in de filosofische wolken rondloopt, en te weinig betrokken is bij het leven van alledag. Hij is dus voorstander van de meer praktische aard van de burgerij (hij was zelf een burger).
Deze houding is duidelijk terug te vinden in de tekst. Voltaire laat zijn hoofdpersonage dezelfde evolutie meemaken als hijzelf. Candide gelooft in het begin nog in de optimistische theoriën van zijn leraar Pangloss. Dan wordt hij echter het kasteel uitgeschopt, en maakt hij voortdurend kennis met onrecht en lijden. Hij reist de hele wereld rond en overal is het slecht. (Met uitzondering van Eldordado - Candide mag daar blijven, maar hij wil niet. Votlaire wou er waarschijnlijk op wijzen dat een leven zonder lijden een onmogelijkheid is, dat we dus niet in een ‘beste wereld’ leven.) Candide komt in twijfel, getuige daarvan zijn vraag: “En, Pangloss, dacht u nog steeds dat alles gewoon niet beter kan op deze wereld?” Pangloss blijft bij zijn idee (“Ja, daar blijf ik bij, want ik ben nu eenmaal filosoof. Het past mij niet mijn mening te herroepen.”) Maar Candide gelooft er uiteindelijk niet meer in. Deze houding komt het best tot uiting in de laatste zin: ‘We moeten onze tuin bewerken.’ Geen filosofie meer voor Candide, hij zal proberen door te werken toch een beetje gelukkig te worden. Dit laatste is dus een duidelijk pleidooi voor het burgerlijk pragmatisme.
Kritiek op de adel en de geestelijkheid komt samen in de zoon van de baron, die jezuïet wordt – baron én clericus. Deze weigert Candide te laten trouwen met Cunegonda, maar boontje komt om zijn loontje en hij eindigt als slaaf.
Literaire en historische context
Voltaire baseert zijn verhaal op de barokke avonturenroman uit de 17de eeuw. Hij gebruikt er alle clichés van: het verhaal is niet normaal, alles wordt overdreven, de tegenslag die Candide overkomt is b.v. niet echt realistisch. Ook is de held een dynamisch personage: alles wat candide overkomt is in functie van zijn zoektocht naar een juist inzicht. Candide wordt ook geplaatst in een wereld vol met ontvoeringen, verkrachtingen, slavernij,…
Hoewel Voltaire zich baseerde op een barokke vertelkunst, moeten we hem natuurlijk niet in de barok situeren. Voltaire was een van de belangrijke personen in de Verlichting.
De belangrijke thema’s uit de Verlichting vinden we ook in Candide terug.
- democratische ideeën, gelijkheid: uiteindelijk wordt de baron (vertegenwoordiger van de adel: hij weigert bv. zijn zuster te laten trouwen met Candide, die van een lagere stand is) verkocht aan slavenhandelaars
- broederschap: Candide helpt zijn vrienden zoveel mogelijk
– scepticisme en kritische geest: Hoewel hij aanvankelijk goedgelovig is, begint Candide – door de ervaring die hij gaandeweg opdoet - toch wat kritischer te zijn en te twijfelen aan de filosofie van het optimisme
– pragmatisme: er is aandacht voor de gewone burgers, het pragmatisme wordt duidelijk naar voren gebracht als een goede instelling. Immers, Candide keert zich er ook toe op het einde van het verhaal. Hij wil niet meer aan filosofie doen, maar gewoon werken.
- vrijheid: elk mens heeft een vrije wil. Zo beslist Candide, wanneer hij moet kiezen tussen zesendertig maal gegeseld te worden door het hele regiment of ineens twaalf kogels, gebruik te maken van ‘de goddelijke gave die vrijheid wordt genoemd’ en voor de spitsroeden te kiezen.
Candide is een voorbeeld van een filosofisch geïnspireerde roman, een van de literaire vormen in de Verlichting.
Historische context: berucht en gevreesd satiricus in Parijs – verdedigde de tolerantie – geregeld tot de orde geroepen dr de autoriteiten, opgesloten en verbannen – maar zeer populair bij het volk
BOUWSTENEN
HOOFDPERSONAGE
Spanningsverhouding Candide – andere personages
Het doel van Candide is om een juist inzicht te bereiken: hij moet inzien dat het optimisme ernaast zit. Anderzijds moet hij ook leren dat het pessimisme ook niet de juiste houding is. Wat hij kan doen om het leven alsnog draaglijk te maken, leert Candide pas op het einde. Om tot dit inzicht te komen, moet Candide de halve wereld afreizen.
Wie hem hierbij tegenwerkt, is Pangloss. Candides filosofieleraar heeft Candide altijd verteld dat dit de beste van alle werelden is, en dat alles goed is. Candide geloofde dit ook, maar natuurlijk is het verkeerd. Als Candide eraan gaat twijfelen, blijft Pangloss hardnekkig bij zijn ideeën, wat Candide natuurlijk niet vooruit helpt.
Martin helpt candide ook niet echt. Hij biedt wel tegengewicht voor de optimistische filosofie, maar hij helt te veel over naar de verkeerde kant. Hij vertelt Candide dat het overal slecht is, wat natuurlijk ook niet waar is. Ook dit wil Candide niet geloven, maar hij kan er niets tegenin brengen.
De vele andere figuren in het verhaal tonen Candide dat van het optimisme niet veel klopt: de schellen vallen Candide van de ogen, staat er in het boek. Dit gebeurt omdat hij dus kennismaakt met zovele mensen die in hun leven alleen nog maar lijden hebben gekend hebben en onrechtvaardig zijn behandeld door het lot. De ene helft van de personages zijn slechteriken die de andere helft het leven zuur heeft gemaakt. Deze personages leren Candide dus dat het niet al goed is in de wereld.
Vervolgens moet Candide nog leren wat hij dat wel moet doen, om toch een beetje gelukkig te worden.
Zijn trouwe vriend Cacambo is een nuchtere jongen, die Candide wel kan helpen. Hij loopt niet steeds te filosoferen, maar houdt zich bezig met praktische zaken. Hiermee geeft hij Candide de richting aan waarin die het juiste inzicht moet zoeken.
Het personage dat Candide uiteindelijk tot het juiste inzicht brengt, is een oude boer. Hij interesseert zich niks voor politiek en heeft een klein boerderijtje dat hij samen met zijn kinderen bewerkt. Toch hebben zij genoeg te eten, en vervelen zij zich niet. Candide moet hier diep over nadenken, en besluit dat zo’n leven te verkiezen valt. De anderen gaan hier ook mee akkoord: ‘Wij moeten werken zonder te discussiëren, alleen zo maken we het leven draaglijk,” zegt Martin. Het boek eindigt dan ook met de woorden: ‘Il faut cultiver notre jardin.” Uiteindelijk heeft Candide het juiste inzicht bereikt.
OPM: natuurlijk zijn pangloss, martin, etc wel goede vrienden die hem materieel e.d. wel bijstaan
Flat/round en static/dynamic
Candide is een round character. Zijn naam betekent in het Frans ‘oprecht, onbevangen’. Dit kunnen we dan ook als 2 belangrijke eigenschappen van Candide beschouwen. Zo neemt hij de theorieën die zijn filosofieleraar hem vertelt onbevangen aan. Hij gelooft erin, aanvankelijk zonder ze in twijfel te trekken. Naïef is hij dus ook. Hij laat zich bv. ook vangen door de twee ronselaars van het Pruisische leger: goedgelovig laat hij zich inpakken. Een ander vb: ‘en hoewel dit leugentje om bestwil bijde ouden in zwang was en ook de modernen nog van nut kan zijn, was Candide te oprecht om de waarheid geweld aan te doen.’
Candide betekent ook ‘rein’. Dit is ook van toepassing op Candide. Hij is heel eerlijk en doet eigenlijk nooit opzettelijk kwaad.
- Hij probeert steeds zo goed mogelijk te doen. Zo ontfermt hij zich over allerlei oude bekenden,
- hij trouwt ook met Cunegonda omdat hij het beloofd had, hoewel ze lelijk is geworden.
- als Candide Engeland wil binnenvaren, ziet hij een admiraal doodgeschoten worden. Hij hoort dat dit is omdat hij niet genoeg vijanden heeft gedood. Men zegt hem dat het goed is af en toe een admiraal dood te schieten, daar worden de anderen moediger van. Candides reactie: ‘Candide was zó verbijsterd, zó verontwaardigd (…) dat hij weigert om in dat land ook maar voet aan wal te zetten.’
Hij is ook een optimist, althans in het begin probeert hij toch steeds het goede te zien in alle slechts dat hem overkomt.
Candide is ook een dynamisch personage. Hij komt immers tot een nieuw inzicht, doorheen het boek. Aanvankelijk gelooft hij dat deze wereld inderdaad de beste is die er kan zijn, dat alles goed is. Wanneer hij echter geconfronteerd wordt met allerlei ellende, begint hij toch te twijfelen. Eerst wil hij krampachtig vasthouden aan zijn idee, en hij gaat elk lichtpuntje uitvergroten, om de tegenslagen te vergeten. ‘alles kan gewoon niet beter, want ik ben veel meer getroffen door uw (…) goedheid dan door de hardvochtigheid van die (…) heer en zijn vrouw!’
Toch moet hij meer en meer twijfelen.
- ‘Meester Pangloss kan me nog meer vertellen, maar ik heb vaak gemerkt dat in Westfalen alles slecht ging.’
- ‘Als dit de beste van alle mogelijke werelden is, wat moeten de andere dan wel zijn? (…) Waarom moest u, bovenste beste anabaptist, in de haven verdrinken? En freule Cunegonda, waarom moesten ze jouw buik openrijten?’
Uiteindelijk komt Candide tot een nieuw inzicht: deze wereld is niet de beste, het gaat er best slecht. Maar hij gelooft niet dat de mens alleen maar kan lijden. Getuige hiervan de laatste zin: ‘We moeten onze tuin bewerken.’ Hiermee toont hij zijn nieuwe filosofie: van niets doen wordt je nog het ongelukkigst van al, werken is de manier om een zeker geluk te bereiken. Candide heeft nu geleerd dat het dan wel niet goed is in de wereld, maar dat door een praktische instelling en te doen waar je goed in bent, je toch nog gelukkig kan worden.
Relatie ruimte-hoofdpersonage
De ruimte heeft invloed op Candide: hij reist de halve wereld rond, en er zijn dus voortdurend nieuwe ruimtes. Door steeds weer in nieuwe plaatsen te komen, nieuwe mensen te ontmoeten, doet Candide heel wat levenservaring op. Hij maakt kennis met heel wat lijden op de wereld, wat hem uiteindelijk tot nieuwe ideeën zal brengen. Had hij heel zijn leven in het kasteel doorgebracht, dan was hij een ander mens geweest. De ruimtes hebben dus grote invloed op hem.
De sociale ruimte heeft ook invloed op hem: hij is immers opgevoed in een adellijk milieu. (Dit vertaalt zich in de fysische ruimte in het feit dat hij in een kasteel woont. Een rijke omgeving, die hem dus beïnvloedt.) Dit heeft hem beïnvloed in die zin dat hij er een filosofische opleiding kreeg, iets wat een gewone jongen natuurlijk niet krijgt. Die opvoeding zorgt er dus voor dat hij gelooft in het optimisme, een idee dat hij later door scha en schande zal moeten afleren.
Zijn plaats op de sociale ladder heeft ook invloed op hem: hij is namelijk geen baron en mag dus niet met Cunegonda trouwen. Dit zorgt er voor dat hij in de eerste plaats uit het kasteel werd geschopt, waarmee zijn avonturen begonnen.
VERTELSITUATIE
Er is in het boek sprake van een auctoriale vertelsituatie: er is een verteller die boven de personages staat. Hij geeft ons informatie over de voorgeschiedenis. Zo vertelt de verteller ons dat Candide waarschijnlijk de zoon is van de zuster van de baron en een andere edelman.
Ook mengt de verteller zich soms door zijn mening te geven. Bv: ‘Hemel, tot wat voor wandaden zijn vrouwen in hun geloofsijver niet in staat!’ (vrouw giet pot vol… over candides hoofd) Hij geeft hier dus duidelijk zijn mening over de daad van de vrouw. Er is dus zeker geen sprake van een neutrale vertelsituatie.
De verteller plaatst zich ook wel eens op de voorgrond: ‘Ik denk dat hij om die reden Candide werd genoemd.’
Van een aantal personages komen we heel hun levensverhaal te weten, doordat ze die vertellen aan Candide of een ander. Bijvoorbeeld: het oude vrouwtje, de arme zwarte, Martin. Het hoeft niet altijd de volledige levensgeschiedenis zijn, veel personages vertellen ook gewoon welke rampspoed hen recent overkomen is.
Gedachten en gevoelens worden deels verteld door de verteller, deels op een rechtstreekse manier. Zo wordt er verteld dat Candide gedeprimeerd raakte, en elders zegt hij zelf wat er op zijn lever ligt.
Dit gaat op voor alle personages.
Het verhaal verloopt vrij chronologisch, we kunnen ervan uitgaan dat de auteur niet van een punt in het heden ( af en toe) terugkijkt, want er komen geen grote flashbacks in voor. Hij volgt gewoon mee met Candide.
De auteur wou dus een satire schrijven op het optimisme. Hiervoor moest hij een auctoriale vertelsituatie kiezen. Hij laat zijn personage immers de evolutie doormaken van aanhanger van het optimisme naar iemand die er niet meer in gelooft. Stel dat hij de ik-persoon had gekozen, dan had Candide dus satirisch moeten zijn over het optimisme, terwijl hij er zelf nog in geloofde. Dit kan niet, dus hebben we te maken met een auctoriale verteller.
Deze verteller kan ook zeer ironisch vertellen, zodat we als lezer meteen begrijpen dat de auteur de draak wil steken met het optimisme. Een voorbeeldje: Cunegonda ziet Pangloss in de struiken met het kamermeisje van haar moeder. Dit wordt zo verteld: ‘omdat freule Cunegonda heel wetenschappelijk aangelegd was, bestudeerde zij de telkens herhaalde proefnemingen waarvan zij getuige was. En toen zij een duidelijk beeld had gekregen van de bevredigende reden van het geleerde, van de gevolgen en de oorzaken keerde zij … huiswaarts …. vol verlangen om ook zo geleerd te worden.’ Verder ontmoet zij Candide dan achter een scherm en haar vader ontdekt hen: ‘ … en toen de baron die oorzaak en dat gevolg zag, joeg hij Candide met harde trappen voor zijn gat het kasteel uit.’ Hier wordt duidelijk gespot met één van de ideeën van het optimisme: dat er voor alles een oorzaak en een gevolg is en dat er steeds een reden is die bevredigend is voor de geest.
Deze ironie had de auteur nooit in zijn verhaal kunnen stoppen als hij voor Candide als verteller had gekozen, of alles enkel uit Candides oogpunt had bekeken. Candide zou nooit zo spottend over zichzelf vertellen. Een auctoriale vertelsituatie lag dus voor de hand.
|