Boekverslag : Clara Asscher-pinkhof - De Danseres Zonder Benen
De taal ervan is Nederlands en het aantal woorden bedraagt 5612 woorden.


Zakelijke gegevens


Auteur


Clara Asscher- Pinkhof




Titel


Danseres zonder benen, Leopold, s- Gravenhage, 1984, 429 (1967)




Genre


Danseres zonder benen is een autobiografie. Clara Asscher Pinkhof beschrijft in dit boek haar leven vanaf dat ze een klein kind was tot 30 jaar nadat ze haar man kwijtraakte.




Eerste reactie


Keuze


We moesten een presentatie houden, we wisten niet goed welk boek we moesten kiezen, we kwamen tot de beslissing om Het fregatschip Johanna Maria te nemen, maar dit boek bleek erg tegen te vallen. We gingen verder op zoek tot we een boek met een hele vreemde titel tegen kwamen: Danseres zonder benen. We wilden wel eens weten wat hier achter zat want een danseres zonder benen kan toch helemaal niet dansen?




Inhoud


Het was echt een schitterend boek. Doordat het geschreven is door iemand die de oorlog zelf heeft meegemaakt kom je er pas achter hoe verschrikkelijk het allemaal geweest is, hoe ongelofelijk gemeen er gehandeld is. Het is een boek dat eigenlijk een boodschap meegeeft: Proberen altijd door te gaan ook al wordt er iets heel belangrijks uit je leven weggenomen……




Verdieping


Samenvatting


Als Clara nog klein is, begint ze al met dingen opschrijven die ze niet durft te zeggen. Ze heeft ook veel fantasie. Ze wil later onderwijzeres worden, net als Roza, haar nicht met wie ze veel optrekt. De families van haar en Roza gaan elke Sabbath-middag naar de opa van Roza. Hij ziet er streng uit en Clara gebruikt hem in haar fantasie als haar geweten. Kort daarna gaat ze naar het Barmitswa-feest van haar neef. Daar ziet ze Avraham voor het eerst. Hij is de Joodse leraar van haar neef. Als haar vader later een boek vanuit het Latijn moet vertalen en Avraham hem daarbij helpt, ontmoet ze hem weer. Ondertussen studeert ze voor onderwijzeres. Als ze geslaagd is, wordt ze onderwijzeres in het dorpje Deil aan de Linge in de Betuwe. Als ze in het weekend naar huis gaat, ontmoet ze Avraham vaak in de trein. Later kan ze in Amsterdam les gaan geven. Daar zijn gevluchte Zionisten uit Belgie (WO1) waarmee de Nederlandse Zionisten waaronder Clara, een jeugdvereniging oprichten, waarbij ze ook les krijgen in het Hebreeuws en in het bijbelboek Jesaja. De leraar is Avraham. Hoe ze elkaar gevonden hebben, staat niet in het boek geschreven. Tijdens hun verloving zien ze elkaar haast niet, want zij zit in Amsterdam en hij in Groningen. Later wordt hij rabbi in een getto, waar het slecht aan toe is. Clara en Avraham proberen er zo veel mogelijk voor te doen. Vlak voordat ze gaan trouwen, wordt Avraham gekozen voor rav (opperrabbijn) in Groningen. In diezelfde tijd krijgt hij voor het eerst de pijnaanvallen, waaraan hij jaren later sterft. Na hun trouwen gaan ze naar Groningen. Ze krijgen 6 kinderen: Eli en Menachem, een tweeling, Jitschak, Meier, Roza en Fieke. Vanaf de dood van hun burgemeester leeft Clara in angst om Avraham. Ze is bang dat hij ook sterft doordat hij te hard werkt en daardoor weer pijnaanvallen heeft. Als Clara in verwachting is van Fieke, moet Avraham voor onderzoek naar Amsterdam. Ze mag 1 keer in de maand naar hem toe. In hetzelfde ziekenhuis sterft Avrhams zusje Fieke. Clara wil haar kind naar haar vernoemen. Als Avraham nog in A’dam ligt, wordt Fieke geboren. Avrham moet naar Zwitersland om op te knappen. Daar besluiten de artsen hem te opereren. Samen met Fieke reist Clara naar hem toe. De dag voor de operatie komen ze aan. Clara weet dat dit de laatste keer is dat ze Avraham levend zal zien. Na de dood van Avraham wil Clara’s familie dat ze bij hen in Amsterdam komt wonen met de kinderen. Maar Clara wil in Groningen blijven; haar familie beknelt haar, ze wil alleen haar kinderen opvoeden, samen met de ex-gemeente van Avraham. Nu verandert haar leven compleet. Voor haar kinderen blijft ze dezelfde, maar als ze alleen is voelt ze de eenzaamheid en het gebrek aan iemand waar ze alles aan kwijt kan. Ze mist Avraham. Na een paar jaar sterft ook de moeder van Avraham. Clara ziet haar als een bode tussen haar en Avraham. Maar als ze gestorven is, weet ze dat ze zich dit alleen maar verbeeld heeft. Al die jaren voor de Tweede Wereldoorlog heeft ze veel boeken geschreven. In november 1939 vertrekt Roza naar Palestina om daar Hebreeuws te studeren en een verpleegstersopleiding te volgen. Menachem studeert op het conservatorium in Amsterdam. Meier studeert Chemie in Groningen. Dan begint de oorlog. Eli zit in het leger. Als Nederland zich overgegeven heeft, komen Eli en Menachem weer bij Clara.


Twee jaar later hoort ze dat er gebrek is aan Joodse leraren in Amsterdam. Met Fieke vertrekt Clara naar A’dam om daar les te geven. Daarmee breekt ze met de tastbare herinneringen aan Avraham die ze al jaren in Groningen gekoesterd heeft. Eli en Menachem gaan trouwen. Eli met Flory en Menachem met Tamar. Ze denken dat dit tegen deportatie helpt. Toch worden Menachem en Tamar opgeroepen. Ze gaan. Jitschak en Meier zijn ondertussen ondergedoken. Clara gaat ’s nachts in de Hollandse Schouwburg helpen. Daar worden de Joden die uit hun huizen zijn gehaald, heengebracht om verder gedeporteerd te worden naar Westerbork. Dit werk beschermt haar voorlopig tegen deportatie.


Clara is wel moe en futloos geworden. Kurt, een professor en vriend, geeft haar het laatste duwtje om weer te gaan schrijven. Clara begint aan haar boek ‘Sterrekinderen’.


Dan duikt Fieke, die nog bij haar woonde, onder. Zelf wordt Clara bij een razzia opgepakt. Eerst gaat ze naar Westerbork. Na een week komt ze daar als leidster in de wezenbarak terecht. Een paar maanden later komen ook haar ouders en drie van haar broer in Westerbork. Haar vader sterft er, haar broers worden verder getransporteerd en vergast. Op een keer komt er met een transport een meisje van 4 jaar aan: Mindeltje. Haar ouders zitten in Palestina en hebben haar niet mee kunnen nemen. Omdat ze alleen is, komt ze bij Clara in de wezenbarak. Clara stelt het tot haar taak om Mindeltje veilig bij haar ouders in Palestina te brengen. Ze krijgt het voor elkaar om samen met haar in het uitwisselingskamp Bergen-Belsen te komen. Mindeltje komt op Clara’s naam te staan. De Duitsers hebben de Joden wijsgemaakt dat ze via Bergen-Belsen naar Palestina kunnen, maar dat is dus niet waar. Het is er nog erger dan in Westerbork. Clara en Mindeltje komen in een barak voor moeders met kinderen uit het Amsterdamse getto terecht. Clara’s moeder die ook meegegaan is, komt in een andere barak. Ondertussen schrijft Clara in haar gedachten verder aan ‘Sterrekinderen’. Het begin heeft ze, toen ze nog niet gepakt was, aan haar uitgever gegeven. In haar barak gaat het helemaal fout met de leidster. Ze wordt afgezet en Clara en nog een andere vrouw volgen haar op. De stemming wordt een stuk beter. Clara heeft Palestina-papieren, omdat Roza daar zit. Daarom wordt ze genoemd voor een uitwisselingstransport naar Palestina. Ze zullen worden uitgewisseld tegen Duitse krijgsgevangenen. Ook 2 van haar broers en 2 van haar zwagers en Mindeltje staan op de lijst. Clara wil het ook voor elkaar krijgen dat haar moeder mee mag en dit lukt. Eerst moeten ze nog een tijd gescheiden van degenen die niet genoemd zijn, wachten. Dan mag er een gedeelte naar Palestina. Mindeltje zit er bij, maar Clara en haar familie niet. Een familielid van hen is een diamantenkoning en die willen de Duitsers te pakken krijgen. Clara’s moeder mag wel mee nadat Clara een verzoek voor haar heeft ingediend om haar toch op de lijst te zetten. Het duurt nog weken voor ze echt weggaan. Op het allerlaatste moment mag Clara toch mee, omdat er een paar uitgevallen zijn.


Met de trein reizen ze naar Palestina en daar komen ze weer in een kamp terecht. Na een paar dagen mag Clara Mindeltje aan haar ouders teruggeven en mag ze zelf met een taxi naar Jeruzalem, naar Roza. Een dag later gaat haar moeder naar haar zus in Tel Aviv. Als Clara Roza weer terugheeft en ze samen bij mensen in huis wonen, knapt ze helemaal af. Na een paar maanden als het weer beter gaat met haar, schrijft ze ‘Sterrekinderen’ af. Ook krijgt ze bericht dat Meier, Fieke, Eli en Flory nog leven. Menachem en Tamar, Jitschak en Clara’s broers met hun gezinnen leven niet meer. Roza gaat ondertussen naar de zusterschool om daar te studeren. Een jaar later komt Fieke over uit Nederland. Een paar maanden later gaat ze naar een kibboets. Clara gaat lesgeven op een landbouwschool, maar na 3 maanden gaat ze weer terug naar Jeruzalem. Daar wordt het steeds rumoeriger; er komt steeds meer spanning tussen de Joden , Arabieren en de Engelsen. Het begint er meer en meer op de afgelopen oorlog te lijken. Daarom vertrekt Clara naar Fieke, naar de kibboets.


Na een paar maanden gaat ze naar Nederland om de mensen te vertellen over de afgelopen oorlog en om Meier en zijn vrouw Vera te bezoeken. Als ze weer terug in Nederland is, wordt de staat Israël uitgeroepen. Een dag later is er oorlog.


Als er een wapenstilstand is, vertrekt Clara zo snel als ze kan weer naar Israël. Daar gaat ze in een kibboets werken. In die tijd schrijft ze Hebreeuwse kinderverhalen voor haar kleinkinderen. Omdat ze ook voor volwassenen wil gaan schrijven, begint Clara aan een studie Hebreeuws. Als ze afgestudeerd is, gaat ze in een kibboets lesgeven. Eli en Flory die daar ook wonen worden voor 2 jaar naar Nederland uitgezonden. Als ze terugkomen kunnen ze niet meer wennen aan het leven in de kibboets. Fieke, die er ook woont besluit ook met haar man de kibboets te verlaten. Omdat er nu geen kinderen van Clara meer wonen, moet ook zij verhuizen. Ze wordt lerares op een Hebreeuwse school. Nu ze geen eigen kinderen meer in haar nabijheid heeft, komt het verlies van Avraham weer boven.




Onderzoek van de verhaaltechniek


Het taalgebruik is niet echt moeilijk. Af en toe kom je wat oud-Nederlandse woorden tegen en Joodse termen. De Joodse termen worden verder niet uitgelegd, wat wel eens lastig is.




Het boek speelt zich in nogal wat verschillende plaatsen af. Allereerst in Amsterdam waar Clara opgroeit, waar ze Avraham vindt en waar ze in WO2 woont. Verder in Groningen, waar Avraham rav was en Clara ook na zijn dood blijft wonen. In WO2 komt Clara eerst in Westerbork en later in Bergen- Belsen terecht. In Palestina woont ze in Jeruzalem en in een kibboets.




Het verhaal speelt zich af in de vorige eeuw, vanaf ca. 1900 tot ca. 1950. Er verloopt dus ongeveer 50 jaar. Het verhaal wordt niet chronologisch verteld. Er komen wel tijdsprongen in voor, meestal over een paar dagen/weken/maanden.






Hoofdpersoon:


Clara Asscher-Pinkhof.


Ze is dromerig, houdt veel van kinderen en is lerares. Ze werd geboren in Amsterdam en had een goede relatie met haar vader die arts was. Met haar moeder kon ze minder goed opschieten. Na de dood van haar man Avraham heeft ze een opmerkelijke relatie met de dood. Ze is er niet bang voor, maar ziet de dood alleen maar als een brug tussen haar en Avraham.


Avraham: Hij is de man van Clara en was de jongste van een gezin met 12 kinderen. Zijn vader is thoraschrijver; hij schrijft boekrollen die in de synagogen gebruikt worden. Toen Avraham rabbijn werd, ging de grootste wens van zijn ouders in vervulling. Zelf was hij liever landbouwer in Palestina geworden, maar zijn ouders wilden dat een van hun zoons rabbijn zou worden. Avraham kan goed leren, dus hij werd rabbijn. Hij is heel ernstig en perfectionistisch. Verder heeft hij een groot plichtsgevoel. Daarom verwaarloost hij later ook zijn ziekte. Ook houdt hij veel van kinderen.




Kinderen van Avraham en Clara:


Eli & Menachem, de tweeling: de eerste kinderen van Clara en Avraham. Eli is nuchter en praktisch en heeft een groot verantwoordelijkheidsgevoel. Menachem is juist dromerig: een filosoof en musicus. Eli doet heel veel voor hem ,waardoor Menachem steeds onpraktischer wordt. Eli trouwt met Flory, Menachem met Tamar. Menachem en Tamar overleven de WO2 niet. Jitschak, de derde zoon. Ook hij is dromerig. Hij wordt meubelmaker omdat hij een beroep wil hebben waar Palestina later iets aan zal hebben. Hij overleeft de oorlog niet. Meier is de vierde zoon. Hij is nuchter en een denker. Meier wordt chemicus en trouwt met Vera. Roza is het eerste dochtertje van Clara en Avraham. Ze is zacht en lief en offert zich graag op voor anderen. Daarom is ze geknipt voor het beroep dat ze later uitoefent: kinderverpleegster in Palestina. Ze zag ook beter dan de anderen dat de oorlog dit keer Nederland niet voorbij zou gaan en vertrekt al in 1939 naar Palestina.


Fieke is de jongste en wordt daarom wel verwend. Ze verdient haar brood later met tekenen en illustreren van boeken.




Mindeltje: Het meisje dat helemaal alleen in Westerbork aankomt. Haar ouders zijn al in Palestina en Clara zorgt ervoor dat ook Mindeltje daar veilig aankomt. Mindeltje is 4 jaar; ze is heel erg lief en aanhankelijk, heeft blond haar en blauwe ogen.




Je beleeft dit boek door de ogen van Clara Asscher- Pinkhof


zelf. Het verhaal is geschreven in de ik-situatie.




Op zoek naar de thematiek


Het thema is het leven van een Joodse vrouw die de Tweede Wereldoorlog overleeft en laat zien hoe je verder kunt leven als het belangrijkste instrument om je te uiten van je is weggenomen. Bij Clara is dat duidelijk te zien. Haar belangrijkste instrument, haar man Avraham, werd weggenomen en ,hoe moeilijk het vaak was, Clara ging altijd verder. Daarom is de titel ook zo duidelijk: De titel van het boek komt van een droom. In 1936 droomde Clara Asscher-Pinkhof: ze zag een danseres zittend in wolken van tule die haar benen verborgen. Met heel haar lichaam drukte ze echter een dans uit. Haar ogen, handen, armen, vingers, alles deed mee. Deze droom liet haar eerst niet los. Ze voelt dat er een boek geboren wordt, maar dat wil ze helemaal niet. Uiteindelijk vergeet ze de droom. Jaren later, in 1954, beseft Clara opeens dat zij die danseres zonder benen is. Toen haar man stierf werd het belangrijkste instrument tot geluk en om zichzelf te uiten, ontnomen. Toch drukte ze zich uit in alles wat ze nog over had, ze danste zonder benen.


Enkele belangrijke motieven: de dood, het Jodendom, Jodenvervolging, oorlog, lesgeven, liefde, angst, verdriet.




Plaats in de literatuurgeschiedenis


Het werk is voor het eerst in 1967gepubliceerd. De hoofdpersoon van het boek is de schrijfster zelf. Zij leefde tijdens de WO2 en schrijft al haar ervaringen uit deze oorlog op, vandaar dat je het leed in het boek door de ogen van de hoofdpersoon zelf ook meemaakt, het lijkt wel of je er zelf ook bij bent.


Verder valt er niet veel te zeggen over de plaats in de literatuurgeschiedenis. Een ander boek dat ze ook schreef was “De Sterrenkinderen” in 1977.




Beoordeling


Mijn eerste reactie is dat het echt een schitterend boek is. Ik had het eigenlijk helemaal niet verwacht van zo’n rare titel. Ik houd niet van spannende verhalen, maar meer van aangrijpende, ontroerende, veelbetekenende en “leerzame”verhalen met een hoog realiteitsgehalte. Aan deze eisen voldeed het boek ook helemaal. De passage die mij het meest aansprak, was dat Clara haar belangrijkste deel in het leven kwijtgeraakt was en dat ze toch altijd maar weer verder ging. Al kostte het vaak heel veel moeite ze probeerde alles zelf weer op te lossen. Daarom past de titel ook zo mooi bij het boek: Bij een danseres zonder benen is haar belangrijkste instrument ontnomen en dat was ook het geval bij Clara: haar man Avraham werd haar ontnomen.


Het boek riep verschillende gevoelens bij me op: vaak een gevoel van medelijden omdat er vaak geen lichtpuntje meer te zien was in haar leven. Ze had geen man meer, ze krijgt te horen dat ze 2 kinderen en een schoondochter verloren heeft, ze hoort vaak een hele tijd niets van haar andere kinderen en dan nog de verschrikkelijke sfeer in de concentratiekampen. Nee een makkelijk leven heeft Clara niet gehad. Ook riep het veel bewondering bij me op. Als er soms niets positiefs meer te vinden was voor haar, ging ze toch altijd verder. Ook dat ze in zo’n moeilijke tijd de zorg voor een jong kind op zich nam en hoe ze altijd voor een ander klaar stond en zich eigenlijk zichzelf hierdoor tekort deed.


Ik zou eigenlijk ook geen negatief element kunnen noemen alleen dat het wel eens lastig is dat de vele Joodse termen niet uitgelegd worden, maar verder is dit niet echt belangrijk voor het verhaal zelf. Het taalgebruik is verder ook niet moeilijk.


Het boek heeft ook een hele mooie bedoeling en eigenlijk ook een troost en oproep. Al denk je dat alles verloren is, al zie je er echt geen heil meer in moet je toch door proberen te gaan. Clara deed dit ook: Altijd ging ze door. Dat moeten wij ook doen, we zijn snel geneigd het bijltje er bij neer te leggen, maar dit boek roept op om door te gaan al wordt je belangrijkst instrument je ontnomen.


Het is dus wel duidelijk dat ik het boek een ander zeker zou aanraden. Mijn oproep is dan ook:


Dans!! Ook al worden je benen je ontnomen!








Verdiepingopdracht


Iedereen heeft een idee of concept dat centraal staat in zijn of haar leven. Denk eens na over een toepasselijke lijfspreuk voor de hoofdpersoon in je tekst. Je kunt een citaat uit de tekst of een bekende uitdrukking gebruiken, maar je kunt ook zelf iets bedenken. Licht je keuze toe.


Je tekst bestaat in ieder geval uit de volgende delen:


- Naam van de hoofdfiguur


- Lijfspreuk of motto


- Volgens mij past deze uiting goed bij de hoofdfiguur, omdat…..


- Een voorbeeld uit de tekst waaruit dat blijkt, is….Enkele voorbeelden zijn….




De naam van de hoofdfiguur is: Clara Asscher- Pinkhof.


De lijfspreuk voor haar is: Ik heb gedanst zonder benen.


Deze lijfspreuk past goed bij haar omdat ze altijd verder moest en ook ging. Bij een danseres zonder benen is haar belangrijkste instrument haar ontnomen. Dit was ook het geval bij Clara: haar man Avraham, haar belangrijkste instrument, werd haar ontnomen. Hij was haar belangrijkste instrument omdat ze altijd heel dicht bij elkaar geleefd hadden. Zij hielp hem bij zijn werk als rabbijn en Avraham hielp haar bij het opvoeden van hun kinderen. Op hem kon ze vertrouwen, bij hem kon ze haar problemen kwijt, hij was er altijd voor haar en nu werd hij haar ontnomen, maar ze ging verder. De behulpzaamheid van haar familie sloeg ze af, ze wilde het zelf redden en er zich zelf doorheen slaan. Ook in de oorlog die ze zonder steun van haar man moest meemaken ging ze ondanks de vele tegenslagen toch altijd verder. Ze danste zonder benen.




Ze praatte ook heel veel met Avraham, ook al was hij er niet meer ze kreeg altijd antwoord van hem, nog steeds was hij er altijd voor haar. Het belangrijkste voorbeeld uit de tekst, wat eigenlijk een samenvatting geeft van het boek, is het volgende:




*Ik ben wel erg alleen Avraham


-Ik weet het lieveling….ik weet het


*Zeg me toch wat ik doen moet


- Dans…Dans, druk je hele wezen uit in de dans


* Hoe kun je dat zeggen Avraham. Je weet toch dat ik geen benen meer heb om op te dansen. Die zijn me afgenomen toen jij van me wegging.


- Och, kind je heb immers al die 30 jaren gedanst…..al die 30 jaren dat je zonder benen was


* Toen had ik de kinderen bij me


- En in de kampen dan? Toen wist je niet eens of de kinderen er nog waren en toch heb je gedanst


* In de kampen had ik honderden kinderen. Daarom kon ik mijn wezen uitdrukken. Daarom kon ik dansen


- Je kunt het weer. Je kunt je wezen uitdrukken met al wat je behouden hebt. Je hebt zo veel behouden, je weet zelf niet hoeveel. Dans, mijn lieveling, dans!






Ik heb gedanst!





Presentatie


De hoofdpersonen




Clara Asscher-Pinkhof,de hoofdpersoon Ze is dromerig, houdt veel van


kinderen en is lerares. Ze werd geboren in Amsterdam en had een goede


relatie met haar vader die arts was. Met haar moeder kon ze minder goed


opschieten. Na de dood van haar man Avraham heeft ze een opmerkelijke


relatie met de dood. Ze is er niet bang voor, maar ziet de dood alleen maar


als een brug tussen haar en Avraham.




Avraham Hij is de man van Clara en was de jongste van een gezin met 12


kinderen. Zijn vader is thoraschrijver; hij schrijft boekrollen die in de


synagogen gebruikt worden. Toen Avraham rabbijn werd, ging de grootste wens


van zijn ouders in vervulling. Zelf was hij liever landbouwer in Palestina


geworden, maar zijn ouders wilden dat één van hun zoons rabbijn zou worden.


Avraham kan goed leren, dus hij werd rabbijn. Hij is heel ernstig en


perfectionistisch. Verder heeft hij een groot plichtsgevoel voor zijn werk.


Daarom verwaarloost hij later ook zijn ziekte. Ook houdt hij veel van


kinderen.




de tweeling:EliMenachem Nuchter en praktisch en heeft een groot


verantwoordelijkheids-gevoel. Eli trouwt met Flory Juist dromerig, een


filosoof en musicus. Eli doet heel veel voor hem waardoor hij steeds


onpraktischer wordt. Menachem trouwt met Tamar. Menachem en Tamar overleven


de WO2 niet




Jitscha: De derde zoon, ook hij is dromerig. Hij overleeft de oorlog niet


Meier De vierde zoon, hij is nuchter en een denker. Meier wordt chemicus en trouwt met Vera




Roza De eerste dochter. Ze is zacht en lief en offert zich graag op voor


anderen. Daarom is ze geknipt voor het beroep dat ze later uitoefent:


kinderverpleegster in Palestina. Ze vertrekt al in 1939 naar Palestina.




Fieke De jongste dochter en wordt daarom wel verwend. Ze verdient haar brood later met tekenen en illustreren van boeken.




Mindeltje Het meisje dat helemaal alleen in Westerbork aankomt. Haar ouders


zijn al in Palestina en Clara zorgt ervoor dat ook Mindeltje daar veilig


aankomt. Mindeltje is 4 jaar; ze is lief en heeft blond haar en blauwe ogen.






Hoofdstuk 12 Getto


Clara hoort dat er een gebrek is aan Joodse leraren en leraressen op de Joodse school in Amsterdam. Zij voelt zich geroepen om hier heen en te gaan en vertrekt met haar jongste dochter naar Amsterdam om daar les te gaan geven. Iedere dag ziet ze steeds meer lege plekken in de klas, steeds meer meiden die de vorige dag nog in de les hadden gezeten waren vannacht weggehaald. De ellende wordt steeds meer zichtbaar er waren zelfs al winkel en cafés met bordje “Verbode voor Joden”voor de ramen. Één van haar hobby’s is zingen en ze voegt zich bij een Duits-Joods koor dat geleid wordt door Kurt. Een man die sterker was dan zij, waar ze verliefd op werd, maar dit probeerde hij af te wimpelen. De razzia’s steken steeds meer de kop op.


Elie ging trouwen met Flory en Menachem ging met Tamar trouwen omdat ze dachten dat dit tegen deportatie zou helpen. Jitschak en Meier die in Groningen waren gebleven zijn daar inmiddels ondergedoken en Roza zat in Palestina waar ze verpleegster was.


Clara ging ‘snachts in de Schouwburg helpen, hier werden de mensen gebracht die later doorgetransporteerd werden naar Westerbork. Door dit werk kreeg Clara een stempel op haar persoonsbewijs die haar beschermde tegen deportatie. Het was afgrijselijk: Stok Oude kreupele mensen die zowat in elkaar stortte, wanhopige gillende volwassenen, constant gillende kinderen die uiteindelijk wan moeheid in een korte slaap vielen. In de nauwe gangen stonden klapstoeltjes en lagen wat strozakken om op te slapen waar iedere avond weer om gevochten werd. Dan waren er nog mensen die niets konden vinden en op de trap in elkaar zakte. En daar liepen dan een paar helpers rond die nog iets probeerde te redden, maar wat moest er gered worden en wat voor nut had het?Iedereen zou uiteindelijk toch de gang naar Westerbork moeten maken.


De schoolvakantie was weer ten einde en Clara moest weer voor de klas, hier zou ze nuttiger zijn dan in de Schouwburg. Doordat ze nog nuttig was in de maatschappij was er voor haar nog geen gevaar, maar dit gold niet voor Fieke. Zij dook onder bij een groot gezin.


Clara is moe en futloos geworden en heeft ook helemaal geen zin en behoefte om te schrijven wat ze anders zo graag deed. Kurt geeft haar een duwtje in haar rug om het werk toch weer op te pakken, dit weigert ze eerst, maar na een droom begint ze met haar boek:”Sterrekinderen” De school moet ook gesloten worden en de regeling dat de stempel op je persoonsbewijs vrijheid gaf, wordt ook opgeheven. Clara brengt de korte manuscripten van haar niet voltooid bij haar uitgever: Bij u is het in veiliger handen, bewaar het tot betere tijden, het is nog niet voltooid maar het vervolg zit opgeborgen in mijn hoofd.


Dan komt ook de razzia bij haar in de buurt. Och laat dit toch aan mij voorbij gaan. Ze hoorde het antwoord: Waarom zou het jou voorbij gaan en anderen niet?. Laat mij hieraan ontsnappen, laat het afgewend worden! Ze hoorde ergens het antwoord: Hoe kun je iets vragen dat al lang anders besloten is?






Hoofdstuk 13 Veewagens


Clara wordt meegenomen naar Westerbork en ze wordt daar na een week aangesteld als leidster in een wezenbarak. Er waren onderwijzers en opvoeders nodig. Iedere keer werden er wel weer doorgestuurd naar Bergen-Belsen maar ook na iedere razzia kwamen er weer nieuwe kinderen binnen, met zieke of zonder ouders. Ze werd moeder van honderden kinderen. Iedere dag gaf ze de kinderen onderwijs, zong liedjes met hen en vertelde hen een verhaal wat haar grootste hobby was. Er werd ook niet één Joods feest overgeslagen, alle werden ze gevierd. En onder dit alles ging het boek “Sterrekinderen”verder in haar hoofd.


Een paar maanden later komen ook haar ouders en 3 van haar broers aan in Westerbork, haar vader sterft ter plekke en haar broers worden verder getranporteerd en later vergast. Op een keer komt er een 4 jarig meisje aan: Mindeltje. Haar ouders zitten in Palestina en hebben haar niet mee kunnen nemen, Clara stelt het tot haar taak om Mindeltje veilig bij haar ouders te brengen. Op haar verjaardag zongen al de kinderen haar geluk toe, zij was 47 geworden en hier zouden de 6 jarigen nog geen 7 worden en de baby’s nog geen 1. Nu was het duidelijk voor Clara: Zij zou vrijwillig met de kinderen meegaan. Ze wist dat het haar dood zou betekenen maar ze kon ‘haar’kinderen niet alleen laten gaan. Op het laatste moment wisten goede vrienden haar nog tegen te houden, ze zeiden dat egoïstisch was tegenover haar eigen kinderen en dat het voor al die honderden niets uit zo maken. Ze kwamen toch te overlijden:met of zonder haar.


Clara heeft haar Palestina-papieren omdat ze daar Roza heeft zitten. Na veel moeilijkheden heeft Mindeltje deze ook gekregen. De Duitsers hadden de Joden wijsgemaakt dat zij via Bergen-Belsen naar Palestina konden gaan. Dit was dus een grote leugen geweest. Bergen-Belsen was nog erger dan Westerbork. Clara komt samen met Mindeltje in een barak voor moeders met een kind uit het Amsterdamse getto terecht. Clara’s moeder die ook meegegaan is komt in een ander barak terecht. Het was afschuwelijk hier ‘snachts werd er gewoon gevochten om een slaapplaats, aan de leidster hadden ze ook niets want die liet de ruzies rustig voortgaan. Nu werd Clara aangesteld tot leidster tot grote spijt van Mindeltje omdat het nu wat vaker gebeurde dat ze even alleen moest blijven. Hier in Bergen – Belsen ontmoette ze ook een neefje van haar die meldde dat Jitschak te pakken was genomen, verder wist hij ook niets.


Op een dag moesten alle bezitters van Palestina-papieren p appel komen. De lijst van uitverkorenen om naar Palestina te mogen werd voorgelezen. Clara, haar moeder, 2 van haar broers en 2 van haar zwagers en Mindeltje zaten er allen bij. De volgende dag werd een herziene lijst voorgelezen en nu stond Clara’s moeder er niet bij. Clara moest en zou het voor elkaar krijgen dat haar moeder ook mee mocht en diende een verzoekschrift in met haar naam voluit uitgeschreven. Dit bleek later de ondergang van haar 2 broers en 2 zwagers te zijn geweest Haar moeder mocht nu mee naar Palestina maar Clara en haar 2 broers en 2 zwagers niet omdat men er achter was dat het fam. Van een Diamantenkoning was. Op het allerlaatste moment vlak voor het vertrek, bleek er nog één plekje over te zijn en toen mocht Clara toch nog mee richting Palestina. Wie had dit nog durven hopen?





Hoofdstuk 15 Opgang


De reis ging dan eindelijk toch naar Palestina. Na aankomst worden ze weer in een kamp gestopt maar dat hindert niet het was een kamp in eigen land met eigen volk als verzorgers. Enkele dagen later mag Clara Mindeltje teruggeven aan haar ouders en zelf reist ze met haar vriendin Mirjam die hen is opwachtte samen met anderen die hen kwamen opvangen naar Jeruzalem. Clara neemt afscheid van haar moeder die spoedig naar Tel-Aviv naar haar zus zou vertrekken. Dit deed even pijn om de reis die ze samen begonnen waren opeens af te knappen. Clara was erachter gekomen dat ze er erg slecht uit zag en het ergste vond ze daarvan dat haar dochter Roza haar niet meer zou herkennen. Onderweg in de taxi vertelt Mirjam alles wat ze maar weet van Roza die bevoegd is tot kinderverpleegster.


Als de taxi stopt ziet Clara een jonge vrouw in de tuin zitten. Is dat… aarzelde Clara “ Ja” zei haar begeleidster dat is Roza. Ze zal me niet herkennen dacht Clara nog één keer. Clara stapte uit de auto en Roza riep: “Moeder”!




Hoofdstuk 16 door de poort


Toen Clara eenmaal fris in bed gestapt was, kon ze de eerste weken niet meer op of neer.Er werd veel gebeld door vrienden en kennissen van vroeger om haar geluk te wensen, maar ze kon de moed nog niet opbrengen om de hoorn op te nemen en liet alleen de boodschapper danken. Toen ze na enkele weken samen met Roza de stad in trok en op een gegeven moment vroeg of haar moeder trek had in een kop koffie sprongen de tranen Clara in de ogen. Geen bordje “Verboden voor Joden” Vrijheid ze kende het begrip niet eens meer. De “Sterrekinderen” waren weer opgestaan en wilde dat Clara verder schreef. Dit deed ze dan ook driftig, ze nam nauwelijks tijd om te eten, nu moest het zo snel mogelijk af.


Het was op een Shabbat-morgen dat er hevig op de deur werd gebonkt met de roep: Nederland is vrij!!


Gij zijt vrij!!klonk er uit de radio Maar Menachem en Tamar en Jitschak dan? Gij zijt vrij!! En mijn vader dan? En al mijn Sterrekinderen dan? Gij zijt vrij?? Nee…nee.. het kwam te laat!


Clara schrijft ook een brief aan haar kinderen die hopelijk nog in leven waren. En wonder boven wonder bereikt de brief hen. Fieke komt ook over naar Jeruzalem. Zij gaat naar een kibboets en Clara gaat lesgeven op een landbouwschool. Ze scheiden hun wegen om de taal beter te gaan leren. Na 3 maanden gaat Clara weer terug naar Jeruzalem, maar daar wordt het steeds rumoeriger het lijkt wel weer op een oorlog uit te lopen. Het wordt te gevaarlijk hier nog langer te blijven. Daarom trekt ze naar Fieke naar de kibboets die daar inmiddels lid is geworden en binnenkort zal trouwen. 6 dagen voor de bruiloft staan opeens Elie met zijn vrouw Flory en hun pracht van een zoon van 1½, Dan voor de deur!


Na een paar maanden gaat Clara naar Nederland om daar mensen te vertellen van de oorlog en haar zoon Meier met zijn vrouw Vera op te zoeken. Als ze met het schip aankomt staat daar een jonge reus op de kade te wachten.


Als ze terug in Nederland is, wordt de staat Israël uitgeroepen en een dag later is er oorlog. Als er een wapenstilstand is gaat ze weer terug naar Israël.






Hoofdstuk17 Kringloop


Daar gaat ze in een kibboets werken en schrijft in die tijd Hebreeuwse kinderverhalen voor haar kleinkinderen. Omdat ze ook voor volwassenen wilt gaan schrijven, begint ze aan een studie Hebreeuws. Als ze afgestudeerd is gaat ze lesgeven in een kibboets. Elie en Flory worden voor 2 jaar naar Nederland uitgezonden. Als ze terugkomen in de kibboets kunnen ze niet meer wennen en vertrekken weer met hun 3 kinderen. Ook Fieke en haar man met hun 3 meisjes besluiten de kibboets te verlaten. Omdat er nu geen kinderen van Clara meer wonen moet ook zij verhuizen. Ze wordt lerares op een Hebreeuwse school. Nu ze haar kinderen en kleinkinderen niet meer om zich heen heeft, wordt ze opnieuw geconfronteerd met het verlies van Avraham. Bij hem kan ze klagen over haar eenzaamheid en van hem krijgt ze antwoord:




*Ik ben wel erg alleen Avraham


-Ik weet het lieveling….ik weet het


*Zeg me toch wat ik doen moet


- Dans…Dans, druk je hele wezen uit in de dans


* Hoe kun je dat zeggen Avraham. Je weet toch dat ik geen benen meer heb om op te dansen. Die zijn me afgenomen toen jij van me wegging.


- Och, kind je heb immers al die 30 jaren gedanst…..al die 30 jaren dat je zonder benen was


* Toen had ik de kinderen bij me


- En in de kampen dan? Toen wist je niet eens of de kinderen er nog waren en toch heb je gedanst


* In de kampen had ik honderden kinderen. Daarom kon ik mijn wezen uittrukken. Daarom kon ik dansen


- Je kunt het weer. Je kunt je wezen uitdrukken met al wat je behouden hebt. Je hebt zo veel behouden, je weet zelf niet hoeveel. Dans, mijn lieveling, dans!




Ik heb gedanst!




Andere boeken van deze auteur:


Home - Contact - Over - ZoekBoekverslag op uw site - Onze Boekverslagen - Boekverslag toevoegen