![]() |
Boekverslag : Frans Kellendonk - Letter En Geest
De taal ervan is Nederlands en het aantal woorden bedraagt 1287 woorden. |
Titel Letter en Geest; een spookverhaal Jaar 1982 Druk 1e Personages De hoofdpersoon van dit verhaal is Felix Mandaat. Hij is een aantrekkelijke man van rond de 30 jaar. Hij is erg eenzamm en daarom wil hij onder de mensen gaan leven. Dit mislukt en hij komt alleen met de dood in aanraking. Hij krijgt geen contact met zijn collega's en kruipt terug in zijn schulp. Hij wordt een levende schim. Volgens de secundaire litteratuur wijst de ondertitel op Mandaat zelf. Hij is niet meer dan een spook. Mandaat is slechts een verhaalpersonage, de taal is zijn lichaam. Zodra het boek uit is lost Mandaat op tot een punt. Het directielid, Latour van Uffel, is in veel opzichten gelijk aan Mandaat. Ook hij is eenzaam, een solitair, en ook hij voelt niets meer. Hij wil "het woord" zeggen, waarschijnlijk "liefde", Maar hij komt niet verder dan "ik". Mandaat heeft hetzelfde probleem. Hij is opzoek naar leifde. Alles en iedereen is naar zijn gelijkenis geschapen. Ook de naam is zorgvuldig gekozen. Felix betekent "gelukkig" en een mandaat is een opdracht. Felix Mandaat wordt dus in het verhaal gezet met de opdracht zichzelf gelukkig te maken. Omdat hij "zichzelf wil verliezen om zijn leven te redden", om mens onder de mensen te worden. Thematiek Het thema van het booek is dat Felix Mandaat zich niet kan bevrijden van zichzelf, en geen mens onder de mensen kan worden. Hij zit gevangen in zichzelf en raakt daar niet uit. Algemene Informatie Op de omslag van het boek staat een beelden groep van Albert Szukalski, genaamd "Dialoog". Die dialoog wordt gevooerd door twee spoken aan een tafel en dit duidt op het motief van de taal in dit spookverhaal. Het boek heeft geen opdracht en motto. Leuk is dat het boek 117bladzijdes kent, maar dat de laatste niet genummerd is. Ook grappig is dat het verhaal eindigt met een geschreven leesteken (onbeweeglijk als een punt). De titel van het booek komt uit het Nieuwe Testament. Paulus zegt namelijk in 2 Korientiërs 3:6 :"de letter dood maar de geest maakt levend". Dit heeft te maken met de tegenstelling dood en leven. Letter en Geest. Dit komt op verschillende momenten terug in het verhaal: Mandaat komt in een doodse omgeving terecht terwijl hij wilde gaan leven. Mandaat is een verhaalpersonage. De taal houdt Mandaat in leven. Zodra de taal stopt (als het boek uit is) is Mandaat dood. Het boek is makkelijk te lezen en niet al te moeilijk te begrijpen. De zinnen zijn niet te lang en niet moeilijk van structuur. Er is veel tweespraak en af en toekomt er een moeilijk woord voor. Over de Schrijver Franciscus Gerardus Petrus Kellendonk werd op 7 januari 1951 geboren in Nijmegen. Hij studeerde Engelse taal- en letterkunde aan de Katholieke Universiteit Nijmegen, maar ook korte tijd in Birmingham en Londen. Na het doctoraalexamen was hij achtereenvolgens werkzaam aan de Rijksuniversiteit Utrecht, de Vrije Universiteit en de Universiteit van Amsterdam. Korte Inhoud Felix Mandaat komt in een bibliotheek te werken om te proberen iets van zijn leven te maken. Hij komt niet echt in contact met zijn collega's en vind een spook in een groot magazijn bij de bibliotheek. Uiteindelijk mislukt zijn poging om onder de mensen te komen en kruipt hij terug in zijn schulp. Referaat Letter en geest is eigenlijk helemaal niet zo'n dik boek. Dat is ook de voornaamste reden geweest waarom ik dit boek ben gaan lezen. Maar dat is niet altijd zaligmakend, want in die 117 bladzijdes kan de schrijver je toch behoorlijk bezig houden met allerlei dubbelzinnige dingen. Ik kwam daar pas achteraf achter. Je leest eerst het boek en dan ga je pas nadenken over wat je nu precies gelezen hebt. Mijn eerste vraag aan mijzelf was: "Heb ik wel een boek gelezen ?" Ja, ik heb een bundel papier doorgenomen en in me opgenomen. Maar het verhaal zelf, dat vraag ik me af. Het verhaal wordt verteld door een auctoriale verteller. Dat wordt al duidelijk op de eerste bladzijde: "Helaas kan ons gebouw…" en "…toen Mandaat zijn nieuwe schoenen schraapte voor de ingang van ons gebouw". Hier kom ik later nog op terug, want waar het mij nu om draait is dat wanneer het verhaal dat de actoriale verteller vertelt afgelopen is, is het ook afgelopen met Felix Mandaat. Zolang er leestekens staan, leeft Mandaat. Maar houden de leestekens op, dan houdt Mandaat op met leven. Dat blijkt ook uit het einde van het verhaal. Dat eindigt zo: "…grijnst hij nog eens vriendelijk naar Mandaat, die op dezelfde perrontegel is blijven staan, onbeweeglijk als een punt". Op dat moment stopt alles. Het verhaal stopt, maar ook Mandaat stopt. Daarom vraag ik me af of dit boek wel een boek is en niet Mandaat zelf is. Het boek is ook nagenoeg gelijk aan de persoonlijkheid van Mandaat zelf. In Mandaats leven is alles tweede keus. "Zijn vader was de tweede keus van zijn moeder. Hun eerste kind werd dood geboren. Daarna kwam hij. Nu is hij waarnemer voor de heer Brugman". Nu klinkt dit gek maar voor mij was dit boek ook tweede keus, want ik wilde eerst "Ik heb altijd gelijk" van W.F. Hermans lezen. Mandaat is een persoon die er goed verzorgt uitziet. Hij ziet eruit volgens de regels. Ook dit boek voldoet aan die eisen. Nette kaft, inhoudsopgave en een synopsisaan de achterkant. In principe is dit boek ook net zo saai als Mandaat. Ten minste, er valt niet echt veel te beleven in dit boek. Een spannend verhaal is het zeker niet. Net als Mandaat dus. Ik kom nog even terug op de auctoriale vertelwijze waarvan Frans Kellendonk gebruik heeft gemaakt. Op het begin is het erg duidelijk dat het verhaal vertelt wordt door een al wetende verteller. Ik heb hiervoor eerder al voorbeelden aangedragen. Maar wat ik mij afvroeg was wie die auctoriale verteller nou eigenlijk was. Uit het begin wordt duidelijk dat het een werknemer bij de bibliotheek moet zijn. Of liever gezegd , aangezien hij Mandaat kent, z'n collega. Omdat uit het hele verhaal niet duidelijk wordt wie hij nou is, in de rest van het verhaal blijkt ook nergens meer uit dat er een auctoriale verteller aanwezig is, heb ik het vermoeden dat de ondertitel niet "een spookverhaal" zou moeten zijn, maar "een verhaal van een spook". Ik heb het idee dat de alwetende verteller het spook is dat Mandaat gezien heeft, en waar Mandaat naar opzoek is. Maar Mandaat krijgt hem niet te pakken. En dat is ook logisch want als Mandaat hem te pakken zou krijgen zou de dekmantel van de auctoriale verteller verdwenen zijn en zou het verhaal ophouden. Dan is er geen reden meer om door de schrijven. Dus het spook rent express weg en Mandaat krijgt het spook express niet te pakken. Hoelang hij ook het spook achtervolgt de afstnd tussen die twee wordt nooit kleiner. Er staat ook in het boek dat Mandaat niet dichterbij het spook kan komen. Logischer natuurlijk is dat het spook dat Mandaat gezien heeft hersenspinsels zijn en dat Mandaat geestelijk niet helemaal 100% is. Dat klinkt ook veel aannemelijker en waarschijnlijk is het ook zo. Tenslotte staat het zo in iedere secundaire litteratuur zo en iedere Neerlandici zal zeggen dat het zo is. Ik denk alleen dat je daar niet zomaar vanuit moet gaan en dat je ook moet proberen er een andere mogelijkheid uit te slepen. Je moet dus niet zomaar klakkeloos de rest na lopen. Hoe dan ook , het is Frans Kellendonk wederom gelukt om mij uren lang na te laten denken over enige dubbele, misschien wel driedubbele, betekenissen die in zijn verhaal verborgen zitten. En dat op zich vind ik al een hele kunst. |
Andere boeken van deze auteur: |
Home - Contact - Over - ZoekBoekverslag op uw site - Onze Boekverslagen - Boekverslag toevoegen |