Boekverslag : Ernest Miller Hemingway - The Old Man And The Sea
De taal ervan is Nederlands en het aantal woorden bedraagt 1610 woorden.

Vierde druk, 1953



143 pagina’s



Samenvatting



Het boek vertelt het verhaal van Santiago, een oude visser.



Hij viste altijd alleen, in een sloep op de Golfstroom.



Het verhaal begint wanneer de oude man al in vierentachtig dagen geen vis heeft gevangen.



Met hem was wel een jongen, Manolin, die de eerste veertig dagen mee ging vissen, maar na die veertig dagen zonder ook maar een vis te hebben gevangen, moest de jongen van zijn ouders overstappen op een succesvollere boot. Toch ging de jongen nog elke dag even kijken bij de oude visser om te zien of hij hem kon helpen.



De oude man is erg arm en kan niet goed voor zichzelf zorgen.



Andere vissers drijven spot met de man, maar daar trekt hij zich niets van aan.



Manolin echter wel en probeert de oude visser te helpen en hem te laten rusten.



In de nacht van de vierentachtigste op de vijfentachtigste dag heeft de oude man een droom.



Een droom over de stranden en de kust van Afrika, waar hij als jongen (visser) is geweest en van leeuwen. De volgende morgen vroeg gaat de oude man uit vissen.



Hij roeit zijn sloep tot enkele kilometers buiten de kust en werpt zijn aas uit.



Om zich heen ziet de oude man dolfijnen en vliegende vissen. Het kalmeert hem en doet hem aan vroeger denken.



Dan ontdekt de oude man een school tonijnen en hij gaat erop af.



Hij heeft geluk, hij vangt er één, die als aas kan dienen.



Later op de dag krijgt de oude man plotseling weer beet.



Hij weet echter niet wat voor een vis hij heeft gevangen.



De vis is echter wel zo sterk en groot dat hij de boot begint mee te slepen.



De hele nacht blijft de vis doorzwemmen in één en dezelfde richting



De man begint weer te denken over de vis, hoe groot hij wel niet is, hoe oud en wat het plan van de vis is. Hij besluit om de rest van zijn lijnen door te snijden, om zo zijn concentratie meer op de grote vis te houden en hem niet kwijt te raken.



Vaak denkt hij: ‘Was de jongen maar hier’, zodat hij de oude man zou kunnen helpen.



Later die nacht komt er een vogeltje op de lijn zitten en de oude visser, blij dat hij eindelijk eens wat gezelschap heeft, begint tegen de vogel te praten.



‘s Ochtends besluit de oude man de tonijn rauw op te eten.



De man wachtte op de grote vis tot hij zou springen, zodat hij de vis kon harpoeneren en binnenhalen.



Toen begon de vis omhoog te komen en toen de vis eindelijk uit het water te voorschijn kwam, zag de oude man dat het een enorme marlijn was, die hij had gevangen.



De oude visser besluit een aantal gebeden te doen, opdat hij kracht en hoop krijgt te vis te kunnen vangen. De oude visser besluit om nog wat kleine vissen te vangen, zodat hij zelf wat te eten had. Hij vangt een dolfijn.



Terwijl de ‘jacht’ doorgaat begint de oude man medeleven te voelen voor de vis, wat een mooi en nobel dier, maar hij moeten hem doden.



Tijdens de tweede nacht lukt het de oude man even een poosje te slapen, maar algauw wordt hij ruw uit z’n slaap gewekt, door de marlijn, die plotseling probeert te ontkomen en in zijn wanhoop een aantal keer springt.



De zon kwam voor de derde maal op sinds de oude man was uitgevaren.



De enorme marlijn zwom nu in cirkels en de oude man vindt dat het nu tijd is om de vis binnen te halen en het gevecht tussen de man en het beest te laten beginnen.



Uren verstrijken wederom, maar de oude man geeft niet op, hoe erg zijn oude, verzwakte lichaam ook pijn doet en hoe vermoeid hij ook is. Z’n handen zijn kapot en z’n rug voelt afschuwelijk, maar dan begint het gevecht van de marlijn.



De vis springt enkele malen en de oude man ziet nu pas hoe groot de marlijn in werkelijkheid is; hij kan z’n ogen niet geloven.



Langzaam maar zeker wint de oude man lijn en uiteindelijk is de marlijn zo dicht aan de oppervlakte gekomen, dat de oude man zijn kans schoon ziet en de vis harpoeneert



De machtige, enorme vis was dood.



Om de vis mee te nemen besluit de oude man om de vis tegen de sloep aan te binden en zo naar huis te zeilen. Terwijl hij dit doet denkt hij aan het geld dat hij zal krijgen voor de vis en aan de eer, nooit zullen de andere vissers nog met hem spotten, de oude man.



Al na een uur duikt echter de eerste haai op en de oude man maakt zich op om zijn vis te verdedigen. De haai slaagt erin om een flink stuk uit de marlijn te bijten, maar de oude man slaat terug en de haai overleeft het niet.



Maar de marlijn bloedt wederom, en dit trekt nog meer haaien aan.



Het lukt de man om nog twee aanvallende haaien te doden, maar bij de derde haai verliest de oude man zijn wapen. De vis raakt meer en meer aangevreten en de oude man hoopte de vis eigenlijk nooit gevangen te hebben, dat het een droom was. Hij heeft er spijt van, wetende dat hij de vis zal verliezen aan vraatzuchtige haaien. Alle moeite was voor niets geweest.



Kort voor zonsondergang vallen de volgende haaien hem aan.



Deze keer kan hij ze afweren met een knuppel.



Tegen middernacht werden hij en de vis echter weer aangevallen, dit maal door een hele troep haaien en de oude man kon niets doen.



Eindelijk, eindelijk kwamen de lichten van het vasteland weer in zich en voer hij de baai binnen. Moe, kapot, verslagen en met alleen nog een karkas van de ééns zo machtige marlijn.



De oude man strompelt naar zijn hut, kruipt in zijn bed en valt in slaap.



De volgende ochtend vond de jongen hem in zijn hut en de andere vissers stonden vol verbazing te kijken naar het aangevreten karkas van de marlijn.



De jongen belooft de oude man tevens dat hij voortaan gewoon weer met de oude man zal gaan vissen. Als de jongen weggaat valt de man weer in slaap en droomt over de kust en de leeuwen in Afrika



De hoofdpersonen in het boek zijn:



- De oude man, Santiago. Hij vist al zijn hele leven lang en is erg arm.



Hij leeft in een hutje en slaapt op een bed van kranten.



Aan het begin van het verhaal heeft hij al in vierentachtig dagen geen enkele vis gevangen. De jongen, Manolin voer in het begin met hem mee en zorgt voor de oude, zwakke man. De oude visser vangt uiteindelijk een enorme marlijn en gaat een moeilijke strijd aan.



- Mandolin, de vissersjongen. De eerste vier dagen voer hij nog mee op de boot van de oude man, maar zijn ouders dwongen hem op een andere boot te gaan werken, één die wel wat ving. Hij zorgt voor de oude man en heeft zowel sympathie als medelijden voor de oude man.



- De Marlijn, een enorme vis, die wordt gevangen door de oude man. Zij voeren een uitputtende strijd, die uiteindelijk wordt gewonnen door de oude man. De marlijn wordt gedood, maar zodra de oude man hem mee naar huis wil nemen, wordt hij aangevreten door haaien. Bij aankomst op het vasteland is er van de ééns zo enorme, machtige marlijn niets meer over dan zijn zwaard, kop, staart en z’n karkas.



- Joe DiMaggio, hij komt zelf niet in het verhaal voor. Hij is de favoriete honkbalspeler van zowel de jongen als de oude man.



Het thema:



De relatie tussen mens en natuur, de marlijn symboliseert de natuur, de oude visser de mens.



Eigenlijk wil de oude man de marlijn alleen vangen en doden, met het doel om geld te verdienen natuurlijk, maar naarmate het verhaal vordert, zie je hoe de man de kracht en de schoonheid van het enorme dier begint te bewonderen. Uiteindelijk ziet hij het beest als zijn broeder en gelijkwaardige en heeft er spijt van dat hij hem ooit heeft gedood.



De oude visser verslaat eerst de natuur door de marlijn te vangen, maar wordt later weer teruggepakt door de natuur, dit maal in de vorm van haaien..



Uiteindelijk krijgt de oude man toch weer het respect van de ander vissers.



Het gevecht en het uithoudingsvermogen spelen een grote rol in dit verhaal.



Ook de bewustwording van de kracht van de natuur heeft een rol.



Tijd en Ruimte:



Het tijdsbestek waarin het verhaal zich afspeelt is drie dagen, die zich voor de oude en de (levende) marlijn grotendeels op volle zee afspelen, de Golfstroom. De oude man en de jongen wonen in, of bij Havana, de hoofdstad van het eiland Cuba. Het hele verhaal speelt zich af ergens in de jaren veertig of vijftig, tijdens de opkomst van de nieuwe badplaatsen in Cuba.



Vertelsituatie:



Het verhaal wordt verteld door een alleswetende verteller, de zogenaamde auctorale verteller.



Hij ziet, hoort en weet alles.



Genre:



Het boek is een zogenaamde ‘novelette’, een korte roman.



Men zou het kunnen bestempelen als een psychologisch verhaal.



Eigen Mening:



Wat ik zo mooi vind aan dit verhaal, is dat het de geschiedenis van een oude, wijze man laat zien. Men ziet de zwakke, oude man in zijn gevecht tegen de vis, zijn slaap, pijn en honger.



Het verhaal laat tevens zien wat voor een respect en begrip de mensen in het verhaal voor de zee en haar dieren hebben. De oude man berust in het feit dat zijn gevangen vis weer wordt ingenomen door de zee.



Het mooie is tevens ook dat de andere vissers uiteindelijk toch een heleboel respect hebben voor de oudere visser, waarvan zij dachten niets meer te kunnen leren.



Het verhaal beeldt de nietigheid en onbetekendheid van de mens uit tegenover de grote, machtige oceaan en haar dieren, die er al miljoenen jaren rondzwierven voor de mens zijn intrede deed.
Andere boeken van deze auteur:


Home - Contact - Over - ZoekBoekverslag op uw site - Onze Boekverslagen - Boekverslag toevoegen