Boekverslag : Simon Vestdijk - Meneer Visser's Hellevaart
De taal ervan is Nederlands en het aantal woorden bedraagt 2535 woorden.

Samenvatting
schrijver en oeuvre:

Simon Vestdijk werd op 17 oktober 1898 geboren in Harlingen, als zoon van gymleraar Simon Vestdijk en de uit Amsterdam afkomstige Anna Mulder. In 1912 meldde hij zich aan aan de gemeente HBS van Harlingen voor een driejarige cursus. Vanaf september 1915 voltooid hij aan de Rijks HBS in Leeuwarden zijn vijfjarige middelbare schoolopleiding. Op aandrang van zijn vader gaat hij in 1917 in Amsterdam medicijnen studeren. In deze tijd raakt hij vervult van muziek en hij denkt er zelfs nog een tijdje over om zijn studie medicijnen op te geven en met zijn muziek verder te gaan. Hij besluit uiteindelijk om toch door te gaan met zijn medicijnen studie en doet in 1927 zijn artsexamen. Hierna trekt hij weer bij zijn ouders in die inmiddels naar Den Haag zijn verhuisd. Tot 1933 werkt hij vervolgens als invaller voor artsen die ziek zijn, op vakantie zijn of die om andere redenen niet kunnen werken. In deze tijd is Vestdijk inmiddels begonnen met het schrijven, wat hij uiteindelijk fulltime gaat doen.
Zijn debuut was de bundel Verzen (1932, poëzie.) Hij was actief in meerdere genres: Poëzie, roman, novelle, kort verhaal, essay. En hij was een zeer actief schrijver. In 1971 overleed Simon Vestdijk.
Het leven van Simon Vestdijk zou er waarschijnlijk heel anders hebben uitgezien als hij niet als middelbare scholier een wanhopige, onbeantwoorde verliefdheid zou hebben opgevat. Deze verliefdheid wordt aangrijpend verwoord in Terug tot Ina Damman (1934), een van de delen uit Vestdijks 'Anton Wachter-cyclus', waarin jeugd en studentenjaren van Vestdijks alter ego Anton Wachter worden beschreven.
Dit is een van de twee boeken die op dit moment het meest gelezen is, het andere boek is Ivoren wachters (1951.) Dit boek kan net als Terug tot Ina Damman worden beschouwd als een van de grote middelbare schoolromans uit de Nederlandse literatuur. In dit boek staat de tragedie centraal van de briljante scholier Philip Corvage, wiens enige zwakke punt wordt gevormd door zijn slechte gebit. Tussen hem en de aantrekkelijke vriendin van zijn leraar Nederlands ontwikkelt zich een noodlottige verhouding.
Naast deze twee meest bekende romans heeft Vestdijk nog een groot aantal boeken.


titel en ondertitel:

De titel slaat op de straf die meneer Visser gaat krijgen voor de dingen die hij heeft gedaan. Zijn hele leven heeft hij tiran gespeeld over de mensen, hij gebruikte ze. Hij pestte de vriendinnen van zijn vrouw weg, kleineerde de melkboer -omdat deze niets terug kan doen omdat meneer Visser een van zijn weinige klanten is-, en ga zo maar door. Aan het einde van het boek wordt een hele rij opgenoemd wat hij allemaal zou hebben gedaan, maar in hoeverre dit klopt weet ik niet, aangezien het een droom is.
In de loop van het verhaal wordt het steeds duidelijker wat meneer Visser allemaal misdaan heeft, en komt hij steeds dichter in de buurt van zijn straf. Dit is de hellevaart.
Er is geen ondertitel.


Motto:

'They say a man who does it is a coward,' Mr. Dedalus said.
'It is not for us to judge,' Mr. Cunningham said.
James Joyce, Ulysses

Dit citaat van Joyce, de Ierse meester van de 'monologue interieur', slaat duidelijk op meneer Visser. Mr. Dedalus zegt dat meneer Visser een lafaard is. Uit het boek kun je zeggen dat meneer Visser een slecht mens is. Mr. Cunningham zegt dat wij daarover niet mogen oordelen. Wij kunnen uit het boek niet opmaken of meneer Visser echt zo slecht is, we weten dat zijn jeugd niet echt fijn is geweest, waardoor meneer Visser slecht is geworden. Wij mogen dus niet oordelen of meneer Visser geheel verwerpelijk is.


Opdracht:

Er is geen opdracht


Personages:

Meneer Willem Visser is de hoofdpersoon. Ik denk dat men hem wel als round character kan beschouwen, want in de loop van het boek leert men hem steeds beter kennen. Er vindt alleen geen karakterontwikkeling plaats.
Meneer Visser is een sadistische kwelgeest, die pest wie hij maar pesten kan. Zijn vrouw moet het ook erg ontgelden. Hij pest al haar vriendinnen weg, en ook al is meneer Visser erg rijk, hij onthoudt haar alles.
Meneer Visser heeft een hangsnor, als donkergeel ijzerdraad, ogen in te wijde kassen, borstelige wenkbrauwen, een hoekige lichaamsbouw en een langwerpig gezicht.
Zijn jeugd was ook niet erg geweldig; zijn oom was een kolonel, en mocht de kleine Visser niet zo. Waarschijnlijk is Visser daarom zo geworden zoals hij is.

Tegen zijn vrouw, Marie, begon Visser al een paar maanden na hun trouwen gemeen te doen. Maar zij liet alles over zich heen komen. Ze is niet gelukkig, want haar man treitert al haar vriendinnen weg, en geeft haar nooit eens iets, en neemt haar nooit mee op vakantie. Ook laat hun dienstbode nog wel eens spullen met een grote waarde voor haar vallen. Zij is een flat character.

Tichelaar speelt geen belangrijke rol in het verhaal. Hij wordt gekleineerd door Visser, maar kan er niets aan doen, omdat hij dan een van zijn weinige klanten kwijtraakt. Tichelaar is de melkboer, een krom mannetje, en komt dus vaak langs. Visser heeft een paar onderwerpen waar hij Tichelaar mee pakt, en Tichelaar begint dan steeds over iets anders.

Kooistra en Jansonius zijn twee mannen die al meerdere misdaden hebben gepleegd, en die Visser heeft ingehuurd om de optocht, georganiseerd door meneer Wachter, in het honderd te laten lopen. Kooistra verlinkt Visser omdat anders zijn zoon opgepakt wordt. Verder spelen zij geen belangrijke rol in het verhaal.

De familie Wachter bestaat uit meneer Wachter, Martha Wachter en hun zoon Anton. Wachter organiseert graag optochten en andere cultuurlijke evenementen. Visser doet alsof hij zijn vriend is, maar eigenlijk heeft hij een hekel aan Wachter. Martha Wachter is de vriendin van Marie Visser. Zij wordt weggetreitert door Visser als zij bij de Visser's op bezoek zijn. Visser mag hun zoon, Anton wel. Hij herinnert hem aan zichzelf. Anton lacht altijd om de gekke gezichten die Visser kan trekken. Anton is het alter ego van Simon Vestdijk.

Bets is de dienstbode van Visser.Zij is een vreemde gesloten vrouw, en Visser voelt zich op een bepaalde manier aangetrokken tot haar. Bets treitert hij ook niet. Op een of andere manier hebben zij een soort contact waardoor zij aanvoelt wat Visser graag stuk zou hebben. Visser denkt veel over een zwartmarmeren voorwerp van zijn vrouw, en een tijdje later laat Bets het stukvallen.

Eveking is commissaris en deze randt vrouwen aan. Hij wil Visser laten oppakken, maar doordat Eveking Bets had aangerand konden zij de bewijsstukken omruilen.
Bastiaanse is een agent die ook wordt belazerd door Visser.

Dan is er nog de vriendenkring van Visser, waar hij graag opschept over hoe hij zijn vrouw treitert. De meesten denken dat hij het bedenkt. Benjamins is wel een goede vriend van hem, deze is advocaat. Ook zijn vrienden van Visser; Cohen, Holleman, Brouwer.

Als laatste vrij belangrijke persoon is er de oom van Visser, kolonel Richard. Met zijn moeder had hij nauwelijks contact, en van de kolonel mocht hij haast niets. In de droom van Visser wordt de kolonel zo beschreven; een dikke grijze man, bolle bloeddorstige ogen, versleten sportkostuum en rijbroek, verweerd gezicht dat apoplectisch van kleur was, borstelige witte snor, een kwade puntneus en een monocle.
Dankzij de kolonel is Visser geworden zoals hij nu is.


thema:

Ik denk dat je meneer Visser zelf als thema zou kunnen zien. Zijn levensstijl wordt beschreven, zijn omgeving en hoe die op hem reageert, de mensen met wie hij omgaat en ga zo maar door.
Vestdijk heeft dit soort thema waarschijnlijk vaker verwerkt in zijn boeken, aangezien hij meerdere boeken heeft geschreven met Anton Wachter, zijn alter ego. Het thema is goed verwerkt, want ook al beschrijft het verhaal maar een etmaal uit het leven van Visser, je leert hem toch goed kennen. Dit wordt opgebouwd vanaf het begin, je leert hem steeds beter kennen.


tijd:

Het is niet duidelijk wanneer het verhaal zich precies afspeelt, maar het is zeer waarschijnlijk dat dit is ten tijde van de eerste druk. Het is zeer zeker niet in de toekomst, en er is ook geen rede om aan te nemen dat het eerder is. Er vinden veel flashbacks plaats. Dit is ook, omdat het verhaal zich binnen een etmaal plaatsvindt, maar je toch meer over Visser moet komen te weten. Verder is het verhaal chronologisch.


plaats:

Het verhaal speelt zich af in Lahringen. Deze plaats bestaat niet, althans, staat niet in de atlas. Dit is een wat kleinere plaats waar Visser ging wonen omdat hij graag tot de machtigen wilde behoren, en dat is makkelijker in een kleine plaats.
De herinneringen van Visser dat hij nog bij zijn oom woont spelen zich af in Amsterdam.
In de stad speelt zich een groot gedeelte af bij Visser thuis, maar ook in de kroeg, op straat en op het politiebureau. De droom speelt zich af in een soort rechtbank.

De volgende ruimte is de rechtbank waar het proces tegen Visser plaatsvindt. Natuurlijk hangt er een gespannen sfeer omdat er mede- en tegenstanders van Visser zijn:

...herkende hij het cargadoorskantoor, maar dit had niet alleen zijn afmetingen vervier- of vervijfvoudigd, er schenen ook ruimten aan toegevoegd te zijn, die zich in alle richtingen voortzetten, schuin omhoog, of ver naar achteren, vaak eindigend in volslagen duister. Tot dicht onder de zoldering steeg een amfitheater van verveloze banken, bezet door een groot aantal haveloos geklede toeschouwers, die onder elkaar zaten te praten, te schreeuwen of te roken.

Dit is het begin van een lange beschrijving, die zeker anderhalve bladzijde beslaat. Uit deze beschrijving blijkt dat er een grote zaal is, gevuld met allerlei rare mensen, die voor of tegen Visser zijn. De sfeer die de beschrijving oproept is er een van een bedreigende spanning, die kan zijn opgewekt door dronkenschap of drugsgebruik.


genre:

Dit boek is een roman, omdat het ten eerste al vrij dik is, 247 bladzijdes, daarnaast zijn er erg veel personen, waarvan een aantal vrij gedetaileerd beschreven worden. Er vindt geen karakterontwikkeling plaats in de 24 uur dat het verhaal plaatsvindt, maar als de vele flashbacks worden meegeteld, zou je kunnen zeggen dat er wel karakterontwikkeling plaatsvindt. Verder is het in te delen als een psychologische roman.


taalgebruik:

Behalve dan de moeilijke woorden die Visser gebruikt wordt er normaal Nederlands gebruikt. Dit vind ik vreemd, want meestal vindt je in boeken uit die tijd een veel ouder Nederlands, terwijl dat hier niet het geval is.
Visser gebruikt graag moeilijke woorden om andere mensen klein te krijgen. Frans is ook heel populair, natuurlijk omdat het al vanaf vroeger een deftige taal gevonden werd. Verder leest Visser veel in de Winkler Prins, om moeilijke beschrijvingen te weten te komen.


Fabel:

Meneer Visser wordt wakker. Meteen doet hij onaardig tegen zijn vrouw. Als even later Tichelaar aan de deur komt, begint ook daar een wekelijks ritueel, waarbij Visser allemaal vervelende vragen stelt die Tichelaar ontwijkt door over iets anders te beginnen. Op de mat licht een brief van Lies, zijn zus. Deze brief gaat over de erfenis van hun moeder, een bontmantel en tien hemden. Visser wil de bontmantel hebben voor Marie, want hij had haar een wintermantel beloofd, maar die hoeft ze dan niet meer.
Visser denkt terug over iets wat hij met zijn vrouw had uitgehaald; hij had beloofd met haar op vakantire te zullen gaan. Hij had zogenaamd een advertentie gezet, en daarop allemaal berichten terug ontvangen. Deze had hij echter zelf geschreven. Ze zochten iets uit, maar net voor het vertrek liet hij zichzelf een telegram sturen waarin stond dat er typhus was uitgebroken waardoor ze niet meer konden komen. Visser hoopt hiermee succes te hebben als hij dit zijn vrienden verteld. Later in het verhaal wordt dit verpest doordat een van zijn vrienden het een laffe streek vindt.
Visser bedenkt hoe hij gaat afrekenen met de vriendin van zijn vrouw, Martha Wachter. Hij heeft haar man al onder handen laten nemen door twee mannen de optocht, georganiseerd door meneer Wachter, in de war te laten sturen. Hun zoon, Anton, mag hij wel. Deze lacht altijd om de gekke gezichten die Visser trekt.
Visser geeft een wekker die gerepareert moet worden aan Beth, de dienstbode. Hij verteld haar dat zijn vrouw er niets van mag weten.
Op het toilet komt Visser helemaal tot rust. Hier voelt hij zich thuis en kan hij rustig nadenken. Hij denkt over het oproer bij de optocht, en over zijn oom, kolonel Richard, en over zijn schooltijd, en over Robespierre, zijn idool, waar hij lange tijd een boek van heeft gezocht van een schrijver die zijn bewondering voor Robespierre deelde.
Op een gegeven moment komt hoofdagent Bastiaanse op bezoek. Deze verzoekt hem om om half vijf bij de commissaris Eveking te komen. Hij schrikt, maar laat dit niet merken. Hij probeert Bastiaanse met allemaal moeilijke en Franse woorden klein te krijgen. Nu is zijn hele dag bedorven.
Visser bezoekt de kapper, en maakt een ochtendwandeling. Ook ziet hij hoe oude Elske getreiterd wordt door de jongelui, maar ze schijnt het zelf te willen, want steeds als de bel gaat, loopt ze over straat.
Thuis eet hij eend, wat tot in detail wordt beschreven. Thuis laat Bets een zwarte pendule vallen. Visser vond dit wel fijn, omdat zijn vrouw eraan gehecht was. Bets verteld hem dat ze is aangerand door Eveking en als bewijs heeft ze zijn insigne.
Eveking begint met veel zelfvertrouwen te vertellen dat Visser de bak ingaat, omdat Kooistra heeft verteld dat ze door Visser werden betaald. Maar Visser laat het insigne zien. Eveking geeft Visser de belastende verklaring in ruil voor het insigne.
In Zeeburg mislukt zijn plan om succes te hebben bij zijn vrienden met zijn verhaal doordat Holleman het een laffe streek vindt. Benjamins sust de zaak door te vertellen dat Visser alles verzint.
Thuis stelt Visser de wekker af en stopt die onder het kussen van zijn vrouw.
's Avonds komt de familie Wachter op bezoek. Visser verteld Anton een sprookje waarin hij mevrouw Wachter belachelijk maakt. Ook maakt hij opmerkingen over een fotootje waarop Anton als generaal verkleedt staat. Hierna loopt Martha Wachter gegriefd het huis uit. Marie Visser gaat huilend naar haar kamer. Visser gaat ook naar bed.
Midden in de nacht wordt hij wakker en ziet hij dat zijn vrouw zelfmoord heeft gepleegd. Hij beluit naar de dokter te lopen. Op een bepaalde manier komt hij in een soort rechtbank terecht waar een proces tegen hem wordt gevoerd. Er zijn een heleboel aanklachten. Hij probeert eerst agent Wielaard om te kopen, wat niet lukt. Daarna probeert hij een andere agent om te kopen, die dit aan de rechter verteld, wat een nieuwe aanklacht oplevert. Er gebeuren allerlei rare dingen. De rechter is een konijn, zijn overleden oom komt tegen hem getuigen, Anton wordt dood naar binnen gedragen, de dokter komt vertellen dat Visser zijn vrouw vreselijk mishandelt en vermoord heeft.
Hierna komt Visser bij de kapper terecht, die hem verteld dat hij met een mes in zijn hand door de spiegel moet stappen. Weer gebeuren er allerlei dingen die alleen in dromen gebeuren, waarna hij een diepe val maakt.
Dan gaat de telefoon en wordt Visser wakker. Het is Benjamins die vraagt of hij nog naar het café komt. Dat wil Visser niet, hij wil slapen. Hij weet niet meer waar hij over gedroomd heeft, maar hij ziet dat zijn vrouw niet meer boos is. Daar is hij wel blij over.


verhaalopbouw:

Het boek is onderverdeeld in vier hoofdstukken, alleen met een romeinse cijfer aangegeven. Er zijn 247 bladzijdes.


Andere boeken van deze auteur:


Home - Contact - Over - ZoekBoekverslag op uw site - Onze Boekverslagen - Boekverslag toevoegen