![]() |
Boekverslag : Paul Alexander - Grafschrift Voor Oom Remmelt
De taal ervan is Nederlands en het aantal woorden bedraagt 1927 woorden. |
Schrijver: Paul Alexander Titel: Grafschrift voor oom Remmelt Jaar eerste druk: 2002 Gelezen druk: eerste druk (2002) Uitgever: L.J. Veen Amsterdam/Groningen Aantal bladzijden: 158 Samenvatting Titus Olieslager is student. Hij en zijn broer Sam wonen in de stad. Zijn moeder woont buiten de stad in een stacaravan. Titus’ oom Remmelt is overleden. Titus heeft de stoel van zijn oom geërfd waar hij vaak in zit om over dingen te denken. In zijn appartement heeft Titus geen warm water. Hij wast zich met een teiltje aan de gootsteen. Als zijn buurman Marcus dit hoort, dan mag Titus het bad van Marcus gebruiken. Marcus is echter lastig en denkt dat Titus vanalles meeneemt, zoals zeep en shampoo. Titus gaat daarom alleen nog ’s nachts bij Marcus in bad. Sam vindt dat Titus een vriendin moet zoeken. Zelf heeft Sam al vanaf de middelbare school een vriendin, Judith. Sam en Judith hebben Laura Renzo als vriendin voor Titus uitgezocht. Titus vindt haar arrogant, maar ze heeft toch charme. Hij leert haar goed kennen als hij twee weken op Sam en Judith’s katten moet passen. Laura Renzo komt dan te pas en onpas over de vloer. Ze eet al het eten op en doucht zich bij Sam. Als Judith en Sam terugkomen is Judith boos. Een van de katten zit helemaal onder de bruine vlekken. Volgens Judith heeft Titus niet goed voor de katten gezorgd. Cavelier is een vriend van Titus. Hij is heel nieuwsgierig. Hij woont in een huisl. Hier woont ook nog een oude vrouw en haar kleindochter, Elsje. De oude vrouw praat heel veel over de mannen die haar kleindochter mee naar huis neemt. Zij keurt die af en vindt dat Cavelier een geschikt iemand is voor de kleindochter. Cavelier wordt steeds meer verliefd op het meisje, dat niets met hem te maken wil hebben. Philip, ook een vriend van Titus, woont alleen in een huis. Hij huurt het huis van een hospita die naar Spanje is vertrokken. Om de zoveel maanden belt zij dat ze weer terugkomt. Philip vraagt daarom of Cavelier bij hem komt wonen. Twee mensen zijn er moeilijker uit te gooien als één. Als Cavelier verhuist is, krijgt hij de kleindochter niet uit zijn hoofd. Hij sluit zich op in zijn kamer en vergeet dingen. Cavelier stopt met zijn studie Ameristiek. Hij gaat werken in de thuiszorg. Daar leert hij een oude vrouw kennen. Deze vrouw praat veel over haar seksleven en heeft een kleindochter Nina. Cavelier ontmoet Nina als hij met de oude vrouw wil gaan wandelen. Cavelier wordt verliefd op Nina en neemt haar mee naar Philip. Cavelier sluit zich op in zijn kamer, terwijl Nina in de keuken blijft zitten. Later komt Titus Nina tegen in de tram. Zij zegt dat ze een keer zal langskomen. Inderdaad. Later staat zij op de stoep. Titus en Nina praten wat. Nina vindt dat Onno en Titus haar en haar zus maar eens moeten opzoeken. Dat doen ze. Tijdens het bezoek kust Nina met Titus. Cavelier is boos op Titus. Hij vindt het niet netjes van Titus dat hij met Nina heeft gekust. Later ontmoet Cavelier een oudere vrouw, Linda, bij het zwemmen en is niet meer boos op Titus. Marcus krijgt bezoek van zijn moeder. Hij vindt dat Titus maar niet meer moet komen douchen, want zijn moeder kan plotseling op de stoep staan. Dan hoort Titus een hele tijd niks van Marcus en staat Marcus’ moeder bij Titus voor de deur. Marcus zit in een inrichting. Zijn moeder komt nog een paar spullen ophalen, daarna wordt de rest van de spullen van Marcus, ook het bad, weggegooid. Philip en Titus zoeken Marcus op om te kijken hoe het in een inrichting is. Uit het bezoek blijkt dat het niet prettig is om in een inrichting te zitten. Na lange tijd gaat Titus weer bij Sam en Judith langs. Zij vertellen hem dat ze gaan trouwen. Sam z’n moeder is tegen het huwelijk. Toch gaat het door. Sam brengt Judith per bakfiets naar het stadhuis. Laura Renzo is ook op de bruiloft. Laura kust Titus. Sam had gezegd dat Laura Titus zo een groot plezier kon doen. Dan dansen ze. Titelverklaring Titel van het boek is ‘grafschrift voor oom Remmelt’. Oom Remmelt is net gestorven als Titus zijn verhaal vertelt. Hij is nog heel erg met de dood van zijn oom bezig. Hij heeft de dood nog niet verwerkt. Hij vergelijkt zichzelf in het boek telkens met zijn oom. Het grafschrift heeft, denk ik, te maken met het feit dat er telkens over de oom vertelt wordt. Een grafschrift vertelt iets over iemand. Vandaar ‘Grafschrift voor oom Remmelt’. Ik vind het geen goede titel voor het boek. Oom Remmelt komt in gedachten veel voor, maar ik denk niet dat hij een heel belangrijke rol speelt in het boek. Op de achterkant wordt gesuggereerd dat oom Remmelt ervoor heeft gezorgd dat Laura en Titus bij elkaar komen. Ik vind dit teveel lof voor oom Remmelt. Ondertitel Het boek heeft geen ondertitel. Motto If she had come to prefer the company of odd ducks, it was possibly because they had no conception of oddity, or, rather, they thought you were odd if you weren’t. Mary McCarthy – The Group Vrije vertaling: Als zij ervan hield om zich te omringen met vreemde vogels, dan was het misschien omdat zij geen voorstelling hadden van vreemheid, of beter, zij dachten dat je raar was, terwijl je dat niet was. Ik denk dat de schrijver dit motto heeft gekozen, omdat in het boek de typische eigenschappen van personen heel duidelijk naar voren komen. Het zijn allemaal vreemde eigenschappen. Toch denkt iedereen in het boek dat wat hij denkt of doet dat dat normaal is. Structuur Het boek bevat een proloog. Hierin vertelt Titus over oom Remmelt. Hij beschrijft hierin zijn oom. Dit doet hij door de uitspraken van zijn oom te vertellen, maar ook wat hij heeft gedaan. De functie van deze proloog is het voorstellen van de oom. In de gedachten die Titus later in het boek heeft, komt de oom nog vaak terug. Als er geen proloog aan het begin van het boek was geweest, had je als lezer niet goed geweten wie oom Remmelt was. Het verhaal begint wel vooraan. Je krijgt precies te horen hoe Titus Laura Renzo leert kennen. Ik vind het verhaal wel heel plotseling eindigen. Je krijgt te horen dat Titus en Laura een relatie krijgen. Dit gebeurt ook heel plotseling en daarna sluit het boek af met een verslag van de dag nadat oom Remmelt is gestorven. Toch blijf je niet met vragen zitten over het verhaal, maar wel over het boek. Ik vond het einde vrij vaag. Er zijn twee verhaallijnen. Eén over de dood van oom Remmelt en een ander over hoe Titus Laura heeft leren kennen. Het boek is in 54 hoofdstukken verdeeld en een proloog. Wat mij opviel aan de indeling is dat de hoofdstukken vaak maar 3 pagina’s zijn. Dat vind ik erg kort voor een boek. De hoofdstukken hebben geen titel, maar zijn genummerd. De inleiding is niet genummerd. Thema en motieven Het thema van het boek is de dood. Ik denk in het bijzonder de dood van oom Remmelt. De motieven zijn de stoel van oom Remmelt. Titus zit vaak in de stoel die hij heeft geërfd van zijn oom. Niemand anders wil in de stoel zitten, omdat oom Remmelt een huidziekte had. Personages Titus Olieslager Titus is de hoofdpersoon van het boek. Je ziet alles door zijn ogen en je weet zijn gevoel. Ik kreeg tijdens het verhaal het gevoel dat Titus de dood van oom Remmelt nog niet helemaal heeft verwerkt. Hij denkt vaak nog over zijn oom na. Titus is erg gevoelig, maar kan tegenover anderen ook heel hard zijn. Hij denkt wel over dingen na, maar doet veel dingen juist ook weer erg plotseling. Zo kust hij met Nina, maar eigenlijk is zij de vriendin van zijn vriend. Ik kreeg niet zo goed hoogte van Titus. Maar had ook niet het idee dat hij zichzelf goed kende. Sam Olieslager Sam is de broer van Titus. Sam heeft een relatie met Judith. Hij kan met iedereen goed opschieten, maar blijft zijn vriendin heel trouw. Zelfs mensen die tegen niemend aardig zijn krijgt Sam ontdooid. Ondanks dat hij met iedereen goed kan opschieten, is Sam, denk ik, wel heel onzeker. Hij heeft dyslexie. Hier is hij wel heel onzeker over. ‘Ieder mens heeft zijn zwakheden’, zei ik, ‘Wat zijn die van jou?’ ‘Mijn dyslexie. Als ik twijfels heb, dan is het over mijn schrijfvaardigheid.’ (Blz. 114) Oom Remmelt Oom Remmelt leeft tijdens dat het verhaal wordt verteld niet meer. Hij is gestorven. De dingen die ik over oom Remmelt weet zijn gebaseerd op de gedachten van Titus. Titus vindt zijn oom rationeel. Ik vind oom Remmelt in zijn uitlatingen egoïstisch en arrogant. Moeder van Titus en Sam De moeder van Titus en Sam weet heel goed wat zij wil. Zij eet alleen maar biologische producten en woont in een stacaravan buiten de stad. In het verhaal lijkt het net of zij gek is, maar dat is ze niet. Ze is gewoon heel erg overtuigd dat de dingen die zij doet goed zijn voor haar en voor anderen. Laura Renzo Laura is het buurmeisje van Sam. Sam probeert Laura en Titus met man en macht aan elkaar te koppelen. Laura is als kind handmodel geweest, maar werkt nu voor de televisie. Ik vind haar heel arrogant. Ze komt, als Sam en Judith op vakantie zijn, ongevraagd binnen. Ze doucht zich, kijkt televisie en eet het eten op. Judith Judith is de vriendin van Sam. Ik denk dat zij Sam onder de duim heeft. Ze is een beetje bazig. Philip Philip is een vriend van Titus. Philip is heel onzeker. Hij vind zichzelf heel lelijk. Hij gaat de straat niet meer op en sloft een groot deel van de dag in zijn pyama door het huis. Hij is een soort van kluizenaar in de grote stad. Onno Onno is een vriend van Titus. Hij werkte in de galerie van zijn vader, voor wie hij gegevens invoerde en een adressenbestand aanlegde. Zijn vader was in en poging om te stoppen met roken op sigaren overgestapt en Onno was blij als hij de rooklucht was.(blz. 14) Kant Ook Kant is een vriend van Titus. Kant was er meestal ook. Hij bracht steevast een plastic zak met bier mee, die hij bij binnenkomst in de ijskast stopte. Zo dronk hij van zijn eigen voorraad en als die op was, vroeg hij Philip om bier. (Blz. 14) Marcus Marcus is de bovenbuurman van Titus. Hij denkt niet helemaal normaal. Hij is heel aardig. Hij laat Titus bij hem in bad. Toch zeurt hij dan over dat hij zeep ofzo mist, die Titus helemaal niet heeft geleend. Later in het boek gaat Marcus naar een inrichting. Eerder in het boek vond hij dat Titus daar ook heen, moest omdat het goed voor hem zou zijn. Historische tijd Het verhaal speelt zich in de twintigste eeuw af. Ik denk in de jaren negentig. Dat komt door de voorwerpen die in het verhaal voorkomen. Toch vind ik de omgangsvormen tussen de personen wel heel ouderwets. De tijd is niet van het belang voor het verhaal. Het had, denk ik, wel in iedere eeuw gepast. Ruimte In het verhaal wordt geen plaatsnaam genoemd. Wel weet je dat het een grote stad is. Verder speelt het verhaal in de stad af, maar één keer daarbuiten. Dat is als Titus en Philip naar Marcus in de inrichting gaan. Tijdsvolgorde De tijd wordt niet chronologisch verteld. Vaak denkt Titus aan zijn oom en dan krijg je een flashback. Deze is nodig om oom Remmelt te beschrijven. Hij komt immers in de tegenwoordige tijd niet meer voor. Perspectief Het boek is geschreven vanuit het ik-perspectief. |
Andere boeken van deze auteur: |
Home - Contact - Over - ZoekBoekverslag op uw site - Onze Boekverslagen - Boekverslag toevoegen |