![]() |
Boekverslag : Zo Bedroeg Het Normale Aantal Voor De Aquaducten Alleen Al 700 - Slavernij In Rome
Ingezonden Door: Hey
Categori
De taal ervan is Overig en het aantal woorden bedraagt 1320 woorden. |
Slavernij · Aantal Het is niet echt mogelijk om een vrij exact getal te plakken op het aantal slaven die de Romeinen bezaten. Het hing af van de tijd en de plaats. Toch zijn er schattingen die we kunnen gebruiken om ons een idee te vormen van de omvang. De meeste slaven zijn natuurlijk te situeren in Italië en vooral in de hoofdstad zelf. In Rome waren er veel slaven die te werk waren gesteld in het huishouden, maar ook in de dienst voor de staat (zo bedroeg het normale aantal voor de aquaducten alleen al 700). Sommige rijke privé-eigenaars hadden ook grote aantallen, zowel om ‘tentoongesteld te worden’ als om te werken. Sommige eigenaars hadden zelfs zo veel slaven dat ze nomenclatoren in dienst hadden om de slaven te identificeren. Er zijn redenen genoeg om aan te nemen dat dit slecht zeldzame gevallen bedroeg, dat dit niet gangbaar was, zelfs niet voor grote huizen. In een grafinscriptie van de Statilii kunnen we lezen dat zij ongeveer 428 slaven in dienst hadden van 40 voor, tot 65 na christus. Wanneer deze aantallen geanalyseerd worden, is het aantal slaven die zeker bij individuelen in dienst waren echter kleiner. Zo hadden Statilius Taurus Sisenna (consul van 16 v. chr.) en zijn zoon zes slaven, Statilius Taurus Corvinus (consul ordinarius van 45 v. chr.) had er acht en Statilia Messalina, Nero zijn vrouw, had er ‘slechts’s vier of vijf. Verwijzingen naar de Scriptores Historiae Augustae tonen aan dat Romeinse niet-plebeërs geen of slecht een of twee slaven hadden. Bij het schatten van het echte aantal slaven is men voorzichtig. Er zijn er die spreken van 300 000-350 000 slaven in Rome bij een populatie van ongeveer 900 000 - 950 000 ten tijde van Augustus. We kunnen deze gedachtegang doortrekken in heel Italië, dan komen we op een 2 miljoen slaven op 6 miljoen inwoners. · Slaaf worden Slaaf kon je op verschillende manieren worden. Volgens Rudolph Sohm zijn er drie methoden om een slaaf te worden. Slaaf kon je worden wanneer je veroordeeld werd wegens een misdaad zoals stelen, belasting- of militaire dienstontduiking, schulden, moord,… Een proces moest uitmaken tot welke soort slavernij je veroordeeld werd. Je kon tewerkgesteld worden in een slavenmijn, zoals de zilvermijnen in Spanje. Die beslissing kon ook iemand ter dood tot slaaf veroordelen. Zo iemand noemt met servus poenae (iemand was een slaaf van het moment dat die beslissing gevallen is tot zijn dood. Een tweede manier waarop iemand een slaaf kon worden werd als iura gentium beschouwd (de Romeinen beschouwden dat als ‘natuurlijke wetten’). Het eerste ius gentium verklaarde dat de burgerlijke staat van een persoon terug ging op de status van de moeder op het moment van de geboorte. Als de moeder een slaaf (serva) dan was haar kind ook een slaaf. Wanneer de moeder een liberta was – eenmaal een slaaf bevrijd werd, werd ze een liberta. Zij hebben minder rechten dan ingenua. Mannen kunnen dan enkel stemmen in stadsaangelegenheden, kunnen geen magistraat worden en ze kunnen geen legioen binnengaan- werden de kinderen ingenua, vrije slaven. Zij konden uiteindelijk vrij worden. Een laatste manier om slaaf te worden (een tweede ius gentium) was door gevangen genomen te worden door een vijandig volk, ongeacht het verleden van die burger. Zo konden Romeinse burgers, die goed hun militaire dienst deden, maar dan gevangen werden door de vijand, slaven worden. Bij deze drie categorieën wordt soms nog een subcategorie gemaakt. Een vrij iemand of een bevrijde familie kan een van zijn leden, meestal een baby’tje verkopen als slaaf. Deze manier werd de ‘over de Tiber’-methode genoemd. · Andere soorten slaven Behalve de ‘gewone’ slaven zijn er nog een aantal ‘quasi-servi’, die dezelfde rechten en sociale status hadden dan slaven. 1. Statuliberi – Slaven die vrij gemaakt zijn door de wil van hun meester. Deze slaven bleven slaaf tot de erfgenaam van de meester. Die erfgenaam kon de slaaf dan vrij laten, maar ze bleven beschermd tegen wrede behandelingen door de wet. 2. Servi sub usufructu manumissi – Vrij gemaakte slaven zullen als slaaf blijven gelden voor hun usufructuary tot hun usufruct eindigde. 3. Bona fide servientes – Vrijgelaten slaven die zich nog steeds als slaaf gedraagden voor hun meester. 4. Auctorati – Vrije mannen die professionele gladiatoren waren, onder een gladiator-meester contract. 5. Redempti – Vrije mannen die in de oorlog gevangen werden en teruggebracht werden naar een niet-familielid. Deze mannen bleven dienaars totdat ze hun schuld bij die meester hadden afgelost. 6. Coloni adscripti glebae – Vrije personen of bevrijde personen die bij boeren werkten. · Werk van de slaven Er zijn drie soorten te onderscheiden: Slaven op boerderijen Zij stonden in voor de voedselproductie. Dit was van enorm belang, want wanneer de oogst niet goed was, werd het een seizoen vasten. Zij waren dus van groot economisch belang. Het kon ook zijn dat ze op de boerderij instonden voor reparatiewerk. Slaven voor openbaar werk Deze slaven stonden in voor de bouw van heirbanen, aquaducten, viaducten, arena’s, amfitheaters,… Slaven in het publieke leven Publieke leven, daarmee wordt bedoeld dat ze een winkel of zo konden ophouden. Meestal was dit op bevel van een meester, maar het kon ook gebeuren dat de slaaf zelf een winkel gekocht had met zijn peculium (soort extra geld dat een goed werkende slaaf van zijn meester krijgt). Hier was hij ook van groot belang in de economie. Publiek leven houdt ook prostitutie in. De meester verkocht ‘de eer van de slavinnen’. Voor hem een mooi inkomen, voor haar een vernederende taak. · Saturnaliën De Saturnaliën was een soort feest ter ere van Saturnus (God van de vruchtbaarheid). Tijdens dit feest verwisselden meester en slaaf van positie. Slaaf werd meester, meester werd slaaf. Hieruit blijkt dat de meesters een groot vertrouwen hadden in hun slaven. Hierdoor brachten zij ook respect op voor de slaven, ze wisten immers wat hun taak inhield. Waarschijnlijk is dit feest de voorloper voor de huidige vastenavond. · Manumissie De relatie slaaf-meester kon sterk variëren. Wanneer de slaaf geluk had- hij had dus een goede relatie et zijn meester- en hij genoeg geld verdiend had om zijn vrijheid te kopen ( zijn peculium was groter dan om gelijk aan zijn waarde) en/of hij was te oud geworden om te dienen, dan kon de meester hem zijn vrijheid geven door de manumissie. Er bestaan verschillende vormen van manumissie: De eerste en meest gebruikte vorm wordt manumissio vindicta genoemd. Hiervoor moesten de meester, de slaaf, een derde partij en een praetor aanwezig zijn om de slaaf zijn manumissie te geven. De derde legde een vrijheidsroede -vindicata- op de slaaf en sprak hem vrij. Dan volgde de meester, legde zijn/haar vindicata op de slaaf terwijl de praetor getuigde bij beide handelingen. Een tweede vorm van manumissie wordt manumissio testamento genoemd. In deze vorm zijn er twee mogelijkheden. In het eerste geval wordt de slaaf vrijgelaten door een proclamatie om zo te doen wat de meester wil. In een tweede geval vertrouwt de meester zijn slaaf aan een andere vrije persoon toe, op voorwaarde dat de nieuwe meester de slaaf vrijlaat. In het tweede geval echter mag de slaaf niet onmiddellijk vrijgelaten worden. Dit kan enkel wanneer de nieuwe meester hem of haar bevrijdt. Totdat de slaaf bevrijd is, is hij een statuliber. De derde een laatste vorm van manumissie is de manumissio censu . In deze vorm gaat de slaaf naar de censor en vraagt om een bevrijde persoon te worden. Wanneer de censor akkoord gaat, zal hij de naam van de slaaf noteren als bevrijde persoon en aldus onderging ook deze slaaf de manumissie. · Slavenopstanden Rome kende serieuze problemen door slavenopstanden. De bekendste opstand was die van 73 v. Chr., wanneer gladiator Spartacus de enorme opstand leidde. Tijdens deze twee jaar durende opstand, bevrijdden Spartacus en zijn slavenleger vele slaven. Vaak versloegen ze hierbij slaven Romeinse legioenen die er op uitgestuurd waren om Spartacus te vangen. De meeste grote slavenopstanden kwamen er tijdens de Romeinse Republiek. Tijdens het Imperium werden zulke opstanden kleiner en minder gewelddadig. Een groter probleem waren de opstanden van individuele slaven of kleine groepjes. Sommigen vermoordden hun meester en vluchtten weg. ________________________ |
Andere boeken van deze auteur: |
Home - Contact - Over - ZoekBoekverslag op uw site - Onze Boekverslagen - Boekverslag toevoegen |