![]() |
Boekverslag : -- - Verloren Maar Niet Verdwenen
De taal ervan is Nederlands en het aantal woorden bedraagt 3183 woorden. |
Primaire gegevens van het gelezen werk: Auteur: Sonja Nijon en Yolant Vermeulen Titel: Verloren maar niet verdwenen Ondertitel: Over de vroege dood van een ouder Opdracht: Voor Hannah en Sam, via jullie voel ik me niet langer alleen verbonden met het verleden, maar ook met de toekomst. En Voor Hans, Ik weet alleen dat ik bemin Zoals een kind, iets jongs, iets ouds Eind of begin? Iets zo vertrouwds En zo van alle strijd ontheven - Niet als het einde van het leven, Maar als de lente van de dood Vasalis, Oktober Motto: Het bovenstaande gedicht kan ook het motto zijn, maar omdat er ‘voor Hans’ boven staat, neem ik aan dat het een opdracht is. Een motto ontbreekt. Verschenen in: 2003 Uitgever: Archipel Verwachtingen vooraf: Waargebeurde verhalen in een romanvorm verwerkt. Samenvatting van de inhoud: Het boek bestaat uit twaalf verhalen in twaalf hoofdstukken. Ik zal een korte beschrijving geven van de inhoud van elk van die verhalen. ‘Af en toe sijpelt er iets door die muur” Josee (38) woont samen, heeft twee kinderen en is van beroep toneelspeler. Haar moeder stierf toen ze negen jaar oud was. Tot haar dertigste heeft ze alle gevoelens over haar moeder, en het verlies van haar moeder, weggestopt. Haar moeder is gestorven aan een hersentumor. Haar laatste weken bracht ze door in een verzorgingshuis waar Josee en haar zusjes haar niet mochten bezoeken. Ook mochten ze niet naar de crematie. Met haar vader heeft ze nooit over de dood van zijn vrouw kunnen praten. ‘Mijn vaders dood was voor mij jarenlang geen item’ Jos S. (53) is getrouwd, heeft twee kinderen van zesentwintig en achtentwintig jaar oud, en is van beroep videoproducent. Hij was vijf toen zijn vader stierf. Hij was vierenveertig jaar oud en uit een boom gevallen. In het ziekenhuis overleed hij aan complicaties na zijn val. In zijn jeugd was het feit dat hij geen vader had geen factor. Pas de laatste twee jaar is hij intensief bezig geweest met de dood van zijn vader. Door het plotselinge verlies van zijn vader heeft hij de rest van zijn leven de dwangmatige behoefte gehad om alles onder controle te hebben. Pas na een bezoek aan een spiritueel therapeut kwam hij weer tot rust. ‘Ik wil niet alleen in angst leven’ Nelly (46) is ongehuwd, heeft twee kinderen van dertien en vijf en is docente Duits. Ze heeft tot aan haar dertigste geen kinderen gewild: bang dat ook zij te maken zouden krijgen met een vroeg overleden moeder. Haar eigen moeder stierf toen zij zeventien jaar oud was. Twee jaar daarvoor werd er kanker bij haar geconstateerd en langzaam takelde ze af. In hun gezin waren de omgangsvormen vooral stug: er werd niet geknuffeld of liefde op een andere manier geuit. Maar toen haar moeder ziek was ging Nelly wel eens tegen dat familietaboe in en gaf ze haar moeder een grote knuffel. Na de dood van haar moeder probeerde haar vader op die manier ook toenadering te zoeken naar zijn dochter. Zij wees hem echter af: kon er niets mee. Over de dood van haar moeder wordt in haar familie nog steeds niet gesproken. ‘Wat ik voelde was niet belangrijk’ Katrien (53) woont alleen, heeft een dochter van tweeëndertig en was werkzaam als leidinggevende in de gezondheidszorg. Na vijfentwintig jaar huwelijk besloot ze te scheiden van haar man Thijs, ze merkte dat hun liefde voor elkaar over was. Ze was zevenenveertig jaar oud en was tot die tijd altijd heel sterk naar de buitenwereld toe geweest. Maar diep van binnen had ze het gevoel geen greep te hebben op wat er met haar gebeurde. Haar moeder pleegde zelfmoord op haar tweeëndertigste. Ze had daarvoor een tijdje in een psychiatrische kliniek gezeten, maar was op proefverlof thuis. Ze sprong uit het raam van de eerste verdieping en was dood. Katrien was toen acht jaar oud. Zij en haar broers en zussen mochten niet op de begrafenis zijn. Na de begrafenis verdwenen alle foto’s en andere herinneringen aan haar moeder uit het huis. Twee jaar later hertrouwde haar vader. Zij hield niet van de kinderen van haar nieuwe man en Katrien werd naar kostschool gestuurd. ‘Ik heb altijd mijn best gedaan om bij mijn tweede moeder te horen’ Marian (43) woont alleen en is van beroep ergotherapeute. Ze was tweeëneenhalf jaar oud toen haar moeder stierf aan borstkanker. Toen ze vier jaar oud was hertrouwde haar vader met een meisje van negentien. Tot haar stiefmoeder zelf kinderen van hun vader kreeg, kon Marian en haar zusjes best met haar opschieten. Maar sinds ze zelf kinderen had, was het duidelijk dat haar voorkeur uit ging naar haar eigen kinderen. Jarenlang heeft Marian zich uitgesloofd zodat haar stiefmoeder van haar zou houden zoals ze van haar eigen kinderen hield. Haar zus kreeg jaren later ook borstkanker en ze stierf. Daarna kreeg Marian eierstokkanker. Ze wilde haar vader niet zien, hij zou toch alleen maar over koetjes en kalfjes praten terwijl zij met haar diepe gevoelens nooit bij hem terechtkon. ‘Waarheid is voor mij altijd iets relatiefs geweest’ Jos N. (44) woont alleen, heeft geen kinderen en is sectormanager bij een zorginstelling. In zijn ogen heeft hij altijd een normale en zorgeloze jeugd gehad. Al heeft hij het altijd moeilijk gehad met het feit dat zijn vader ‘slechts’ vuilnisman was. Maar het is toch wel vreemd dat hij drie oma’s heeft! Hij kwam erachter dat zijn moeder niet zijn moeder was. Zijn echte moeder heette Anna en ze stierf aan complicaties na de bevalling van Jos. In zijn hoofd verzon hij allerlei verhalen, sprookjes bijna, over zijn echte moeder. Misschien was zijn echte vader ook wel niet zijn echte vader en had hij een vader waar hij zich niet voor hoefde te schamen. Hij begon leugens te vertellen tegen zijn vriendjes over waar hij woonde (in plaats van een gewone rijtjeswoning een kast van een huis) en over zijn ouders. Natuurlijk kwamen die leugens een keer uit. Sindsdien neemt Jos het niet zo nauw met de werkelijkheid. Immers: hij is van kleins af aan al voorgelogen: zijn moeder was zijn moeder niet. Nog steeds liegt hij regelmatig en hij is niet in staat om een vaste, trouwe, liefdesrelatie met iemand aan te gaan. ‘Ik moet de sterkste zijn’ Laura (42) is getrouwd, heeft een dochter van twaalf en een zoon van negen. Haar moeder heeft nooit verteld dat haar vader ernstig ziek was. Ze hebben ook nooit gesproken over het feit dat hij dood zou gaan. Tot het laatste moment zei ze tegen hem: ‘straks, als je weer beter bent...’ Laura was elf jaar toen haar vader overleed. Ze moest groot en volwassen zijn na zijn overlijden, ze had namelijk drie jongere broertjes waar ze voor moest zorgen. Nu blijkt dat haar man een tumor heeft. Weliswaar eentje die langzaam groeit, maar hij zal er uiteindelijk aan sterven. Ze ontdekt dezelfde gevoelens uit haar jeugd: ze wil wel zorgen, maar soms wordt het haar te veel. Dan krijgt ze als repliek dat zij toch niet degene is die zal sterven, een argument waar ze niets mee kan. Ze is het zat om altijd de sterkste te moeten zijn en zichzelf aan de kant te moeten schuiven. ‘Het gaat om het terugveroveren van je bestaansgrond’ Theresa (63) woont alleen en begeleidt mensen die op zoek zijn naar zichzelf. Na de dood van haar moeder heeft ze jaren in een soort van bunker geleefd. Ze was als het ware onder een verstikkende stolp gezet en ontving vrijwel geen warmte of aanmoediging. Toen Theresa anderhalf jaar oud was, kreeg haar moeder borstkanker. Anderhalf jaar later overleed ze. Haar vader had zes kinderen en hertrouwde al snel zodat zij hem kon helpen te zorgen voor de kinderen. Het was een labiele vrouw met veel psychische stoornissen. Ze maakte het leven moeilijk voor Theresa en haar zussen en broers. Op haar twintigste werd Theresa non: ze ging in een klooster wonen. Daar leerde ze zichzelf kennen en ontdekte dat ze zeker in staat was om mensen liefde te geven. Dertig jaar later trad ze uit het klooster, omdat ze voor haar werk veel tijd in Amsterdam doorbracht. ‘Mijn moeder heeft echt geprobeerd me mijn vader te laten vergeten’ Jaap (40) is getrouwd, heeft een zoon (4) en is documentairefilmmaker. Tot een paar jaar geleden dacht hij altijd dat zijn vader verongelukt was toen hij elf jaar oud was. Nu ontdekte hij, door de oplettendheid van een collega nota bene, dat zijn vader toen zelfmoord had gepleegd en helemaal niet omgekomen was bij een brommerongeluk. Zijn moeder, tantes en ooms en vrienden; iedereen had het voor hem geheim gehouden. In zijn tienerjaren was Jaap zwaar depressief geweest, heeft hij geprobeerd om zelfmoord te plegen en stopte hij met school. Al die tijd was hij voorgelogen. Vanaf het moment dat hij erachter kwam dat zijn vader zelfmoord had gepleegd, zet hij alles op film. Een film die later in een prachtige documentaire werd verwerkt over zijn familiegeheimen. ‘Het onverwachte maakt onzeker’ Geertje (51) is getrouwd, heeft twee stiefkinderen van vierentwintig en achtentwintig jaar en een zoon van vijftien en is onderwijzeres. Vroeger maakte zij vaak fietstochtjes met haar vader door de Groningse natuur. Van de een op andere dag stierf hij toen zij pas elf jaar oud was. Haar moeder was gehandicapt en aan het bed gekluisterd. Nog steeds is ze bang voor het onverwachte. Als haar keuken verbouwd moet worden, zorgt ze dat alles tot in de puntjes van tevoren is geregeld, zodat ze ondertussen niet voor verrassingen komt te staan. Soms voelt ze zich buitengesloten door haar oudere broers en zussen, alsof ze haar nog steeds als een van de kleintjes zien, haar willen beschermen. Met haar jongste broer praat ze ontzettend veel over haar vader en moeder die ondertussen ook overleden is. ‘Je weet nooit zeker of iets blijft’ Loes (55) heeft een lat-relatie, twee zoons van eenendertig en negenentwintig jaar en is directeur van een kinderdagverblijf. Ze was bijna negentien jaar oud toen haar vader stierf in een auto-ongeluk. Met haar moeder had ze altijd een minder sterkere band dan met haar vader. Toch sliep ze elke nacht naast haar moeder in bed sinds de dood van haar vader. Na de dood van haar moeder, een jaar later, vertok ook Loes al snel uit het ouderlijk huis. Ze heeft al sinds haar twintigste last van plotselinge angstaanvallen. Ze mist haar ouders, iets dat ze vaak tegen haar man zegt. Na zevenentwintig jaar huwelijk stapt hij op. Het kwam Loes koud op haar dak vallen. ‘Ik wilde absoluut niet zielig zijn’ Yolant (45) woont samen, heeft een dochter van zeven en een zoon van vier en is freelance adviseur en coach. Ook zij was elf jaar oud toen haar moeder van de een op andere dag overleed. Na de dood van haar moeder is haar gezin eigenlijk uit elkaar gevallen. Haar oudere broers zijn snel het huis uit gegaan, binnen vier jaar tijd waren ze allemaal vertrokken. Yolant begreep het wel, maar voelde zich toch in de steek gelaten. Soms voelde ze zich bedreigd door de dubbelzinnige grapjes van haar zeven grote broers: ze was de enige vrouw in het gezin. Na zes jaar hertrouwde haar vader. Aan de ene kant is ze opgelucht: nu hoeft ze niet meer voor haar vader te zorgen. Aan de andere kant vindt ze het vervelend om te zien wat die nieuwe vrouw teweegbrengt en hoe de laatste restjes van haar moeder daardoor langzaamaan uit huis verdwijnen. Ze gaat op kamers naar Amsterdam, de stad waar haar moeder had gewoond. Ook gaat ze naar Indonesië, waar haar moeder vandaan kwam. Daar vindt ze eindelijk de rust waar ze al jaren naar zocht. (Yolant is een van de auteurs van ‘Verloren maar niet verdwenen) Titelverklaring: De titel slaat op het verlies van een vroeg overleden ouder. Als kind ben je dan je vader of moeder kwijt: je hebt hem of haar verloren. Maar deze ouder zal nooit verdwijnen, want dat kind zal altijd een stuk verlies met zich meedragen. De een zal daar meer ‘last’ van hebben dan een ander kind. Opbouw: Het boek bestaat uit twaalf hoofdstukken, een inleiding en een dankwoord. Elk hoofdstuk is een verhaal van iemand die zijn of haar vader of moeder vroeg verloren heeft. In de inleiding leggen de auteurs hun redenen uit waarom ze dit boek zijn gaan schrijven. In het dankwoord bedanken ze iedereen die aan het boek heeft meegewerkt. Tussen de hoofdstukken door staan kleine gedichtjes, liedjes en citaten over de dood en het verliezen van een dierbare. Taalgebruik: Het boek heeft een vrij toegankelijk taalgebruik. Het is alsof je twaalf interviews in de Margriet of de Libelle leest. Niet echt luchtig, niet echt zwaar. Niet moeilijk, maar zeker ook niet simpel. Tijd: De verhalen van de geïnterviewden beginnen in het verleden. Maar ze vertellen ook over het heden en wat ze van de toekomst verwachten. Het verleden heeft namelijk invloed op hun hele leven. In sommige verhalen gaat de tijd tot veertig of zelfs zestig jaar terug. Het boek heeft 187 pagina’s en het uitlezen van het boek kostte me ongeveer drie a vier uur. Vertelperspectief: De verhalen van de geïnterviewden zijn allemaal in het ik-perspectief geschreven. Zo krijg je als lezer het idee alsof de persoon over wie het gaat, heel dicht bij je staat. Alsof die persoon direct tegen je praat. Genre: Het boek is geen roman. Maar het is ook geen wetenschappelijk boek over hoe kinderen met het verlies van een ouder om gaan. Het is een bundeling verhalen van een twaalftal mensen die het lang moeilijk hebben gehad met het vroege verlies van hun ouders en de rol van hun familie direct na dat overlijden. Mijn persoonlijke beoordeling: a. Vond je het een interessant onderwerp? Ja, zeker wel. Ik ken niemand in mijn directe omgeving die zijn of haar vader of moeder vroegtijdig heeft verloren. Ik heb dus ook geen idee wat dit allemaal kan beïnvloeden in een later leven. Juist daarom vond ik het interessant: zo leer je eens iets. b. Was het onderwerp herkenbaar in je eigen belevingswereld of juist niet? Nee, ik ken niemand die zijn of haar vader of moeder vroegtijdig heeft verloren. Wel ken ik een aantal mensen die het moeilijk hebben gehad met de scheiding van hun ouders, maar dat is toch iets heel anders. c. Had je zelf wel eens nagedacht over het onderwerp of ben je door het boek juist aan het denken gezet? Door dit boek ben ik wel aan het denken gezet. Je betrekt het natuurlijk meteen op jezelf: wat zou het met mij gedaan hebben als mijn vader of moeder vroeg overleden zou zijn? In mijn geval denk ik dat het niet echt te vergelijken is met de personen in dit boek. Sowieso leef ik in een andere tijd, een tijd waarin kinderen over het algemeen toch meer bij de begrafenis of crematie van hun ouders worden betrokken. En mijn familie is heel open over hun gevoelens dus zou ik altijd met vragen of verhalen terechtkunnen bij hen. d. In hoeverre kwam het boek overeen met jouw gedachten of welke mening heb je over het onderwerp gekregen? Mijn mening, die ik door het lezen van het boek heb gekregen, is dat die kinderen het toen zeker niet makkelijk hebben gehad. Sowieso vind ik elk kind dat een vader of moeder verliest erg dapper als ze de dag erop alweer naar school gaan, verder gaan met hun leven. e. Werd het onderwerp oppervlakkig behandeld of had het voldoende diepgang? Het onderwerp had precies genoeg diepgang. Als het meer wetenschappelijk was geweest, dan had ik het minder makkelijk gevonden om te lezen. f. Ken je boeken of films die over hetzelfde onderwerp gaan? Ik ken wel films en boeken over wezen, maar die spelen zich over het algemeen nog veel verder terug in de geschiedenis af. Over dit onderwerp zou ik zo gauw geen boeken of films kunnen bedenken. g. Wat was het belangrijkste in het boek: de gebeurtenissen of de gevoelens en de gedachten van personen? De gevoelens in het boek waren zeker belangrijk. Het gaat erom hoe zij het als kinderen gevoeld hebben, hoe zij hun gevoelens verwerkt hebben toen hun vader of moeder stierf. h. Kwamen er te veel gebeurtenissen in voor of was het aantal juist goed? Het was precies goed, al moet ik wel zeggen dat als je het boek snel leest, een dag weg legt, en weer verder wilt lezen, de verhalen een beetje door elkaar beginnen te lopen. Maar dat zal ook wel van persoon tot persoon wisselen. i. Vond je de gebeurtenissen spannend, saai, opwindend, romantisch, fantastisch, triest, enz? De gebeurtenissen waren triest, maar ook dapper. Ze waren mooi en verdrietig. Het was erg interessant om te lezen. j. Vonden er schokkende gebeurtenissen plaats? De dood van de ouders en het verschrikkelijkste dan nog: kinderen die niet naar de uitvaartdienst mogen, stiefouders die ze vertellen dat ze geen cent waard zijn en broers en zussen die niet over hun gevoelens kunnen praten waardoor het kind volkomen alleen komt te staan met zijn of haar verdriet. k. Hoe heb je de afloop ervaren? Aan de ene kant mooi: over het algemeen zijn de meesten van hen er naar jarenlang zoeken en zuchten wel bovenop gekomen. Ze hebben hun verdriet een plekje kunnen geven. Aan de andere kant denk ik ook dat dit boek een vertekend beeld kan geven. Ik kan niet geloven dat het elk kind zo is vergaan toen een van zijn of haar ouders overleed. l. Kwam de hoofdpersoon levensecht over? Ze kwamen allemaal levensecht over, waarschijnlijk omdat ze ook echt waren. m. Kon je je goed inleven in de hoofdpersoon? Soms wel, dat wisselde enorm. Ik denk niet dat ik zo dapper zou zijn geweest als de meeste van die kinderen. Ik denk dat ik gecrasht zou zijn. n. Herkende je bepaalde eigenschappen van de hoofdpersoon in jezelf? Nee, maar dat komt waarschijnlijk omdat ik zelf nog nooit in zo’n situatie ben geweest: allebei mijn ouders leven nog. o. Ben je door het gedrag van de hoofdpersoon beïnvloed? Niet dat ik weet. Misschien als ik nu iemand tegen kom die mij vertelt dat hij of zij op jonge leeftijd een van zijn of haar ouders heeft verloren, dat ik me dan wel beter kan indenken hoe moeilijk dat geweest moet zijn. p. Zou je de hoofdpersoon anders laten handelen als jij de auteur was geweest? Ik kan ze moeilijk anders laten handelen: dan zou dit boek niet eens geschreven zijn. Deze personen zijn uitgezocht op het feit dat ze hun vader of moeder op jonge leeftijd verloren hebben en daar nog lang last van hebben gehad. q. Vond je het verhaal moeilijk opgebouwd of kon je het vlot lezen? Het verhaal was vlot te lezen, al liepen de twaalf verhalen soms een beetje door elkaar. De verhalen lijken in bepaalde opzichten namelijk veel op elkaar. r. Vond je de afloop onbegrijpelijk, onbevredigend, verrassend of flauw? Na het lezen van het boek valt me op dat veel van de geïnterviewden of een expressief vak hebben gekozen (danseres, actrice, documentairemaker) of een verzorgend vak (zorginstelling, kinderdagverblijf). Bovendien hadden veel van de geïnterviewden hulp nodig van een psycholoog, spirituele therapeut of collega om hun verlies een plekje te geven. s. Vond je dat de gebeurtenissen op een heldere wijze werden beschreven, zodat je een goede voorstelling kon maken? Ik kon mij er een prima voorstelling van maken. |
Andere boeken van deze auteur: |
Home - Contact - Over - ZoekBoekverslag op uw site - Onze Boekverslagen - Boekverslag toevoegen |